Aanwijzing reserveringsgebieden
Het Rijk reserveert ruimte voor infrastructuur wanneer:
- uitbreiding of aanleg van een weg op die locatie in voldoende mate voorzienbaar is, en
- de verwachting is dat de infrastructuur op die locatie ook echt wordt gerealiseerd
De ruimte is nodig voor bijvoorbeeld toekomstige rijstroken, een vluchtstrook of mogelijk extra maatregelen zoals bermsloten en geluidschermen.
De geometrische begrenzing van de reserveringsgebieden voor autowegen, autosnelwegen en hoofdspoorwegen staat in artikel 2.25 en bijlage III van de Omgevingsregeling.
Actualisering aanwijzing reserveringsgebieden
Het Rijk actualiseert de reserveringsgebieden in de Omgevingsregeling, om niet onnodig ruimte te reserveren. Voor bepaling van de reserveringsgebieden zijn belangrijk:
Als het Rijk op de langere termijn nieuwe infrastructuur voorziet, gaat het in overleg met de betrokken lokale overheden over het gebruik van grondgebied. Daarna wijst de rijksoverheid een nieuw reserveringsgebied aan.
Geen permanente bouwwerken toegestaan
In de reserveringsgebieden mag de gemeente geen bouwactiviteiten toestaan. Bouwactiviteiten kunnen de aanleg van de infrastructuur bemoeilijken. Een uitzondering is mogelijk voor een tijdelijk bouwwerk. De gemeente kan dit voor een periode van maximaal 5 jaar toestaan (Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl), artikel 5.134).
Instructieregels gelden niet altijd
De instructieregel geldt niet voor (Bkl, artikel 5.132):
- activiteiten die al voor inwerkingtreding van de Omgevingswet rechtmatig zijn toegelaten
- activiteiten die zijn toegestaan op basis van een projectbesluit of een omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit van het Rijk
Instrumenten waar de instructieregels voor gelden
De instructieregel voor autowegen, autosnelwegen en hoofdspoorwegen geldt voor:
- het omgevingsplan (Bkl, paragraaf 5.1.6.2)
- een omgevingsverordening als de provincie regels over activiteiten stelt voor een evenwichtige toedeling van functies aan locaties (Bkl, artikel 7.1)
- een projectbesluit van een provincie of waterschap (Bkl, artikel 9.1, lid 1)
- een omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit (Bkl, artikel 8.0b en 8.0c). Dit geldt niet voor een omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit van het Rijk.
Ontheffing
Het is mogelijk om ontheffing van deze instructieregel te vragen. Dit is geregeld in het Besluit kwaliteit leefomgeving:
- artikel 5.166 voor het omgevingsplan
- artikel 7.15 voor de omgevingsverordening
- artikel 9.4 voor het projectbesluit