Hoe het overgangsrecht voor de omgevingsvisie van de gemeente geregeld is
In de artikelen 4.9 en 4.10 van de Invoeringswet Omgevingswet (Staatsblad 2020-172) staat het overgangsrecht voor de omgevingsvisie van de gemeente.
Dit overgangsrecht komt op het volgende neer:
- De verplichting om een gemeentelijke omgevingsvisie vast te stellen, gaat niet tegelijk in met de inwerkingtreding van de Omgevingswet. Dit staat in artikel 4.9, lid 1 en lid 2 Invoeringswet Omgevingswet. Het moment waarop deze verplichting gaat gelden, wordt bij koninklijk besluit bepaald.
- Tot de gemeente een omgevingsvisie heeft, blijven de hoofdzaken van het te voeren beleid uit het milieubeleidsplan, het verkeer- en vervoersplan en de structuurvisie gelden. Dit staat in artikel 4.9, lid 3 Invoeringswet Omgevingswet.
- Gemeenten kunnen ook, vooruitlopend op de inwerkingtreding van de Omgevingswet, een omgevingsvisie vaststellen. Voorwaarde daarvoor is dat deze omgevingsvisie voldoet aan de eisen van artikel 3.2 en 3.3 Omgevingswet. Deze omgevingsvisie is dan na inwerkingtreding van de Omgevingswet een omgevingsvisie als bedoeld in artikel 3.1, lid 1 Omgevingswet. Daarmee heeft de gemeente dan voldaan aan de verplichting om een omgevingsvisie vast te stellen. Deze mogelijkheid staat in artikel 4.10, lid 1 Invoeringswet Omgevingswet.