Procedure gemeentelijke omgevingsvisie
De gemeenteraad stelt een omgevingsvisie vast. Regels waarborgen dat burgers, bedrijven en maatschappelijke organisaties hun mening hebben kunnen geven. Dat gebeurt via participatie en een correcte voorbereidingsprocedure. Vaak is ook een milieueffectrapportage (mer) vereist.
Afstemming
De gemeenteraad stelt een omgevingsvisie vast (artikel 3.1 Omgevingswet). Een bestuursorgaan moet rekening houden met de taken en bevoegdheden van andere bestuursorganen (artikel 2.2 Omgevingswet). Dit betekent dat de gemeente bij het opstellen van de omgevingsvisie rekening moet houden met het beleid van andere bestuursorganen.
Participatie
Een open houding ten opzichte van maatschappelijke initiatieven heeft voordelen. Bij een vroegtijdige participatie zijn alternatieven bespreekbaar. Het kan ook meer steun opleveren voor een beslissing. Het draagt bij aan de kwaliteit van de besluitvorming. In de Inspiratiegids participatie Omgevingswet vindt u voorbeelden van mogelijke vormen van participatie en ervaringen met participatietrajecten.
In de omgevingsvisie moet staan hoe burgers, bedrijven, maatschappelijke organisaties en andere bestuursorganen bij de voorbereiding betrokken zijn. En wat de resultaten daarvan zijn. Deze motiveringsplicht is geregeld in artikel 10.7 van het Omgevingsbesluit. De overheid mag zelf weten hoe zij daar invulling aan geeft. Wie een overheid bij de vroegtijdige participatie betrekt, hangt af van het type omgevingsvisie: de aard, de omvang en invloed op de fysieke leefomgeving.
Voorbereidingsprocedure
Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) geldt voor de voorbereiding van de omgevingsvisie (artikel 16.26 Omgevingswet).
Iedereen kan zienswijzen naar voren brengen over het ontwerp van de omgevingsvisie (artikel 16.23 Omgevingswet). De gemeente doet mededeling van het ontwerp in het gemeenteblad (artikel 10.7a Omgevingsbesluit).
Tegen een omgevingsvisie staat geen beroep open. Een omgevingsvisie bindt alleen de gemeente zelf en heeft geen juridische gevolgen.
Milieueffectrapportage
De omgevingsvisie is een plan of programma waarvoor vaak een plan-mer-plicht geldt. Deze plan-mer-plicht volgt uit de Strategische milieubeoordeling (smb)-richtlijn. De provincie moet een plan-milieueffectrapport (plan-MER) opstellen als de omgevingsvisie het kader vormt voor projecten die zijn aangewezen in bijlage V bij het Omgevingsbesluit. Ook moet er een plan-milieueffectrapport worden gemaakt als voor de omgevingsvisie een passende beoordeling moet worden opgesteld. Zie ook de pagina's over milieueffectrapportage.
Als de gemeente een plan-MER moet opstellen of een plan-mer-beoordeling moet maken, gelden in de voorbereidingsprocedure aanvullende regels (paragraaf 16.4.1 Omgevingswet en paragraaf 11.1 van het Omgevingsbesluit). Bijvoorbeeld dat het plan-MER ter inzage moet worden gelegd bij het ontwerpbesluit.
Digitaal beschikbaar
Gemeenten moeten de omgevingsvisie digitaal beschikbaar stellen via het Digitaal Stelsel Omgevingswet. Zo kan iedereen de omgevingsvisie digitaal bekijken in het Omgevingsloket. De omgevingsvisie moet daarom aan publicatiestandaarden voldoen.
Lees meer over Omgevingsdocumenten digitaal beschikbaar maken.
Begrip: Omgevingsloket
Het Omgevingsloket is onderdeel van het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO). Initiatiefnemers, overheden en belanghebbenden kunnen hier snel zien wat mag in de fysieke leefomgeving. Dit kan door omgevingsdocumenten te bekijken of door via vragenbomen te checken welke vergunning-, meldings- of andere informatieplicht er op een locatie geldt voor een initiatief. Ook kunnen initiatiefnemers een vergunning aanvragen via het loket.
Lees meer over het Omgevingsloket.