Hoofdlijnen projectbesluit
Het projectbesluit is een instrument voor waterschappen, provincies en het Rijk voor het mogelijk maken van vaak complexe projecten met een publiek belang. Voorbeelden zijn de aanleg of uitbreiding van een snelweg of de versterking van een primaire waterkering. Ook kan het gaan om private initiatieven die samenvallen met het bereiken van publieke doelen voor de fysieke leefomgeving. Voorbeelden hiervan zijn de ontwikkeling van nieuwe natuur of energie-infrastructuur in samenwerking met een private initiatiefnemer. In sommige gevallen is het nemen van een projectbesluit verplicht.
Overgangsrecht
Het projectbesluit vervangt het tracébesluit uit de Tracéwet, het inpassingsplan uit de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het projectplan uit de Waterwet. Voor deze oude instrumenten geldt overgangsrecht.
Meer informatie over het overgangsrecht staat op de pagina Overgangsrecht instrumenten projectbesluit.
Procedure projectbesluit
Voor het vaststellen van een projectbesluit geldt de projectprocedure van afdeling 5.2 Omgevingswet. De laatste stap in de projectprocedure is het vaststellen van het projectbesluit. Gemeenten kunnen geen projectbesluit vaststellen. De gemeente kan wel stappen uit de projectprocedure toepassen voor het wijzigen van het omgevingsplan voor een gemeentelijk project van publiek belang.
Meer informatie staat op de pagina Projectprocedure.
Wat verstaat de Omgevingswet onder een project
In onderdeel A van de bijlage bij de Omgevingswet staat de volgende definitie van het begrip 'project':
- het bouwen van bouwwerken of totstandkoming van installaties of werken
- andere activiteiten die onderdelen van de fysieke leefomgeving wijzigen, inclusief activiteiten voor de winning van delfstoffen
Projecten waarvoor een projectbesluit verplicht is
In de Omgevingswet, Elektriciteitswet 1998, Gaswet en Mijnbouwwet staan projecten waarvoor het waterschap, de provincie of het Rijk verplicht een projectbesluit moet vaststellen.
Waterschap
Het waterschap moet een projectbesluit vaststellen voor de aanleg, verlegging of versterking van primaire waterkeringen die niet in beheer zijn bij het Rijk. Dit staat in artikel 5.46, lid 2 Omgevingswet.
Provincie
De provincie moet een projectbesluit vaststellen voor de aanleg of uitbreiding van een productie-installatie voor opwekking van duurzame elektriciteit door windenergie met een capaciteit van minimaal 5 MW en maximaal 100 MW. Ook de aansluiting van die installatie op een net valt onder het project. Dit staat in artikel 9c, lid 1 Elektriciteitswet 1998.
Rijk
Het Rijk moet in de volgende gevallen een projectbesluit vaststellen:
Wegen (artikel 5.46, lid 1 Omgevingswet)
- de aanleg van een autoweg of autosnelweg.
- een wijziging van een autoweg die bestaat uit de ombouw van een weg tot autosnelweg.
- een wijziging van een autoweg of autosnelweg die bestaat uit de uitbreiding van een weg met 1 of meer rijstroken, als het uit te breiden weggedeelte 2 knooppunten of aansluitingen met elkaar verbindt.
Spoorwegen (artikel 5.46, lid 1 Omgevingswet)
- de aanleg van een spoorweg.
- een wijziging van een spoorweg die bestaat uit een uitbreiding van die spoorweg met 1 of meer sporen, als het uit te breiden spoorweggedeelte 2 aansluitingen met elkaar verbindt.
- een wijziging van een spoorweg die bestaat uit de aanleg van spoorwegbouwkundige bouwwerken.
- een wijziging van een spoorweg die bestaat uit de aanleg van een verbindingsboog.
- een wijziging van een spoorweg die bestaat uit een geheel van onderling samenhangende maatregelen voor die spoorweg.
- het opnieuw in gebruik nemen van een al aangelegde spoorweg van 5 kilometer of meer.
Vaarwegen en waterkeringen (artikel 5.46, lid 1 Omgevingswet)
- de aanleg van een vaarweg.
- een wijziging van een vaarweg die bestaat uit een vergroting of verdieping waardoor het ruimteoppervlak van de vaarweg met minimaal 20% toeneemt, of de vaarweg blijvend wordt verdiept waarbij meer dan 5 miljoen m3 grond wordt verzet.
- de aanleg, verlegging of versterking van primaire waterkeringen die in beheer zijn bij het Rijk.
Productie van elektriciteit (artikel 9b, lid 1 Elektriciteitswet 1998)
- de aanleg en uitbreiding van een productie-installatie voor opwekking van duurzame elektriciteit door windenergie op land met een capaciteit van 100 MW of meer, inclusief de aansluiting van die installatie op een net.
- de aanleg of uitbreiding van een productie-installatie voor de opwekking van duurzame elektriciteit anders dan door windenergie, met een capaciteit van 50 MW of meer, inclusief de aansluiting van die installatie op een net.
- de aanleg van een productie-installatie voor de productie van andere dan duurzame elektriciteit, met een capaciteit van 500 MW of meer, inclusief de aansluiting van die installatie op een net.
- de uitbreiding van een productie-installatie voor de opwekking van andere dan duurzame elektriciteit, waarbij de capaciteit wordt vergroot tot minimaal 500 MW, inclusief de aansluiting van die installatie op een net.
Hoogspanningsnetten (artikel 20a, lid 1 en 2 Elektriciteitswet 1998)
- een uitbreiding van het landelijk hoogspanningsnet voor het transport van elektriciteit op een spanningsniveau van 220 kV of hoger en die als zodanig worden bedreven, inclusief de aansluitingen op dat net.
- een uitbreiding van het landsgrensoverschrijdend hoogspanningsnet op een spanningsniveau van 500 V of hoger, inclusief de aansluitingen op dat net.
- de aanleg of uitbreiding van een landsgrensoverschrijdend hoogspanningsnet, inclusief de aansluitingen op dat net, als dat project is opgenomen op de Unielijst van projecten van gemeenschappelijk belang, bedoeld in artikel 3, vierde lid, Verordening (EU) nr. 347/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2013 over richtsnoeren voor de trans-Europese energie-infrastructuur en tot intrekking van Beschikking nr. 1364/2006/EG en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 713/2009, (EG) nr. 714/2009 en (EG) nr. 715/2009 (PbEU 2013, L 115).
- de aanleg of uitbreiding van het net op zee, als de minister geen projectbesluit vaststelt voor het gebied aan de zeezijde van gemeentegrenzen of provinciale grenzen.
Gasinfrastructuur (artikel 39b, lid 1 Gaswet)
- een uitbreiding van het landelijk gastransportnet, voor zover het gaat om de van dat net deel uitmakende leidingen met een druk van minimaal 40 bar en een diameter van minimaal 45,7 cm, inclusief de aansluitingen op die leidingen.
- de aanleg of uitbreiding van een interconnector volgens artikel 18h Gaswet, inclusief het connectiepunt van deze interconnector.
- de uitbreiding van het landelijk gastransportnet of de aanleg of uitbreiding van een interconnector, inclusief het connectiepunt van deze interconnector, als dat project is opgenomen op de Unielijst van projecten van gemeenschappelijk belang, bedoeld in artikel 3, vierde lid, Verordening (EU) nr. 347/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2013 over richtsnoeren voor de trans-Europese energie-infrastructuur en tot intrekking van Beschikking nr. 1364/2006/EG en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 713/2009, (EG) nr. 714/2009 en (EG) nr. 715/2009 (PbEU 2013, L 115).
- de aanleg of uitbreiding van een LNG-installatie met een capaciteit van 4 miljard m3 of meer, inclusief de aansluiting van die installatie op een net.
Mijnbouwwerken en pijpleidingen (artikel 141a, lid 1 Mijnbouwwet)
- de aanleg of uitbreiding van een mijnbouwwerk voor de opsporing of winning van koolwaterstoffen in of onder een Natura 2000-gebied of een bijzonder nationaal natuurgebied.
- de aanleg of uitbreiding van een mijnbouwwerk voor de opslag van stoffen.
- de aanleg of uitbreiding van pijpleidingen die uitsluitend of in hoofdzaak zijn bestemd voor:
- het vervoer van delfstoffen
- het vervoer van stoffen in verband met het opsporen of winnen van delfstoffen
- het opslaan van stoffen in een mijnbouwwerk
- de aanleg of de uitbreiding van een mijnbouwwerk of pijpleidingen, als het gaat om een project voor olie of koolstofdioxide, dat is opgenomen op de Unielijst van projecten van gemeenschappelijk belang, bedoeld in artikel 3, vierde lid, Verordening (EU) nr. 347/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2013 over richtsnoeren voor de trans-Europese energie-infrastructuur en tot intrekking van Beschikking nr. 1364/2006/EG en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 713/2009, (EG) nr. 714/2009 en (EG) nr. 715/2009 (PbEU 2013, L 115)
Overdragen bevoegdheid vaststellen projectbesluit
Het Rijk kan de bevoegdheid om een projectbesluit vast te stellen overdragen aan de Gedeputeerde Staten (GS) van de provincie waar het project geheel of in hoofdzaak wordt uitgevoerd. De GS moeten wel instemmen met het overdragen van de bevoegdheid (artikel 5.44b Omgevingswet).
Het Rijk kan de bevoegdheid voor productie-installaties voor het opwekken van elektriciteit, hoogspanningsnetten en gasinfrastructuur overlaten aan de gemeente. De minister neemt dan geen projectbesluit als de gemeente de projectprocedure voor een gemeentelijk project van publiek belang volgt om het omgevingsplan te wijzigen. De gemeente waar het project wordt uitgevoerd moet hier wel mee instemmen.
De provincie kan de bevoegdheid voor productie-installaties voor het opwekken van elektriciteit ook op deze manier overlaten aan de gemeente.
Projectbesluit kan regels van het omgevingsplan wijzigen
Het projectbesluit wijzigt het omgevingsplan met regels die nodig zijn voor het uitvoeren, inwerking hebben of in stand houden van het project. De gewijzigde regels van het omgevingsplan zijn onderdeel van het projectbesluit. Ze komen beschikbaar met het bekendmaken van het projectbesluit.
Overgangsfase projectbesluit
Bij de inwerkingtreding van de Omgevingswet hebben gemeenten nog geen omgevingsplan volgens de regels van de Omgevingswet. Er ontstaat door het overgangsrecht een tijdelijk deel van het omgevingsplan. Het tijdelijk deel bestaat uit de op dat moment geldende bestemmingsplannen en daarmee vergelijkbare instrumenten (waaronder inpassingsplannen). Gemeenten hebben tot eind 2029 de tijd om het tijdelijk deel van het omgevingsplan om te zetten naar een nieuw deel van het omgevingsplan. Dit nieuwe deel moet voldoen aan de regels over het beschikbaar stellen van het omgevingsplan in de Omgevingswet.
In de overgangsfase hoeft het Rijk, de provincie of het waterschap het omgevingsplan niet te wijzigen (artikel 22.16, lid 1 Omgevingswet). De overgangsfase loopt tot een bij koninklijk besluit te bepalen moment.
Tijdens de overgangsfase geldt het projectbesluit als omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit (artikel 22.16, lid 2 Omgevingswet). Rijk, provincie en waterschap hoeven wijzigingen in het omgevingsplan dan nog niet zelf aan te brengen. De gemeente moet er dan voor zorgen dat het nieuwe deel van het omgevingsplan wordt afgestemd op deze omgevingsvergunning. Dit moet uiterlijk aan het einde van de overgangsfase zijn gebeurd. Of binnen 5 jaar na het vaststellen van het projectbesluit (artikel 4.7, 22.5 en 22.16, lid 2 Omgevingswet)
Meer informatie over overgangsrecht staat op de pagina Overgangsrecht instrumenten projectbesluit.
Projectbesluit kan gelden als omgevingsvergunning
In het projectbesluit kan het waterschap, de provincie of het Rijk vergunningplichtige activiteiten ook direct regelen. Ze zijn onderdeel van het projectbesluit. De beoordelingsregels voor die vergunningplichtige activiteiten blijven wel gelden. Ook de regels over voorschriften in een omgevingsvergunning (paragraaf 5.1.4 Omgevingswet en hoofdstuk 8 Besluit kwaliteit leefomgeving) blijven gelden.
Projectbesluit kan andere besluiten bevatten
In het projectbesluit kan het waterschap, de provincie of het Rijk ook de volgende besluiten opnemen:
- besluiten tot vaststelling van een geluidproductieplafond als omgevingswaarde uit artikel 2.12a, lid 1, 2.13a, lid 1 of 2.15, lid 2 Omgevingswet.
- maatwerkvoorschriften op grond van het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) of Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl).
- verkeersbesluiten uit artikel 15 Wegenverkeerswet 1994.
- de onttrekking van een weg aan de openbaarheid uit artikel 7, aanhef en onder II Wegenwet.
Informatie over het projectbesluit
- Verkenning kerninstrument projectbesluit (pdf, 1.4 MB)
- Handreiking projectbesluit van de Unie van Waterschappen
- Webinar projectbesluit door de Unie van Waterschappen
Casussen projectbesluit
- Casus dijkversterking (verplicht projectbesluit)
- Casus Palmerswaard (vrijwillig projectbesluit)