Overgangsrecht vergunningen
Voor vergunningen en ontheffingen uit de oude regelgeving is er overgangsrecht. Als een vergunning voor een activiteit onder het nieuwe systeem verplicht blijft, wordt dit een omgevingsvergunning op grond van de Omgevingswet. Als er geen vergunningplicht meer is, worden de oude vergunningvoorschriften maatwerkvoorschriften. Een enkele keer ontstaat een nieuwe vergunningplicht.
Zowel rijksregelgeving als decentrale regelgeving
Het overgangsrecht geldt zowel voor vergunningplichten uit rijksregelgeving als uit decentrale regelgeving.
Het overgangsrecht voor vergunningen staat in artikel 4.13 en 4.14 van de Invoeringswet Omgevingswet en werkt als volgt.
Activiteiten die een vergunning of ontheffing hadden
Hier geldt:
- Als de activiteit na inwerkingtreding van de Omgevingswet vergunningplichtig is, ontstaat er van rechtswege een omgevingsvergunning op grond van de Omgevingswet. De vergunningvoorschriften blijven gelden.
- Als de activiteit na inwerkingtreding van de Omgevingswet niet meer vergunningplichtig is, worden de vergunningvoorschriften maatwerkvoorschriften. Dit gebeurt niet als het bevoegd gezag geen maatwerkvoorschriften over het onderwerp mag stellen. Gezien de zeer ruime maatwerkmogelijkheden onder de Omgevingswet is dit bijna nooit het geval.
Activiteiten waarvoor een nieuwe vergunningplicht ontstaat
Er geldt speciaal overgangsrecht voor de zeldzame gevallen waarin een activiteit vóór inwerkingtreding van de Omgevingswet niet vergunningplichtig was en daarna wel. Dit komt er op neer dat er 2 jaar een vergunning van rechtswege geldt. In de volgende gevallen geldt er zelfs een vergunning voor onbepaalde tijd:
- voor een beperkingengebiedactiviteit bij een waterstaatswerk in beheer bij het Rijk die bestaat uit het in stand houden van een uitstroomvoorziening (artikel 8.1.8 Invoeringsbesluit)
- voor lozen op oppervlaktewater door een complex bedrijf (artikel 8.1.9 Invoeringsbesluit)
- voor bepaalde milieubelastende activiteiten, waarvoor op grond van het oude recht een omgevingsvergunning beperkte milieutoets nodig was (artikel 8.1.10 Invoeringsbesluit). Hierbij ontstaat een nieuwe vergunningplicht, doordat deze vergunningen alleen nodig waren voor oprichten en wijzigen. En niet voor in werking zijn.
Er is een belangrijke voorwaarde bij deze omgevingsvergunningen van rechtswege: Als de aard en omvang van de activiteit verandert houden ze op te bestaan. Het is dus zaak om vóór zo’n verandering een nieuwe vergunning aan te vragen.
Maatwerkvoorschriften die vóór inwerkingtreding van de Omgevingswet voor zo’n activiteit golden, blijven gelden. Als het bevoegd gezag verplicht is om vergunningvoorschriften te gebruiken voor de activiteit, worden het vergunningvoorschriften. Dit staat in artikel 8.1.5, zesde lid van het Invoeringsbesluit.
Dit overgangsrecht geldt alleen voor activiteiten die vóór inwerkingtreding van de Omgevingswet onafgebroken rechtmatig werden verricht.
Overgangsrecht vergunningen Wm-inrichtingen
De oude omgevingsvergunningen van inrichtingen in de zin van de Wet milieubeheer (Wm) bestrijken vaak meerdere milieubelastende activiteiten in de zin van de Omgevingswet. Daarom is het overgangsrecht voor deze gevallen wat complexer. Meer hierover leest u bij overgangsrecht voor vergunningen van Wm-inrichtingen.
Meer informatie
Bekijk ook de uitleg over: