Bijlage II van de Omgevingsregeling bepaalt welke norm geldt
Artikel 1.4 van de Omgevingsregeling verwijst naar bijlage II. In bijlage II van de Omgevingsregeling staat welke uitgave van een in het Bal, het Bbl, het Bkl of de Omgevingsregeling genoemde norm geldt.
Als een nieuwe norm verschijnt, dan is deze niet automatisch van toepassing. Bij iedere wijziging van een norm kijkt het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties of verwijzing naar de nieuwe norm noodzakelijk is. Of dat de verwijzing naar de oude norm kan blijven bestaan.
Als het ministerie besluit naar de nieuwe norm te verwijzen, dan zal bijlage II bij artikel 1.4 van de Omgevingsregeling wijzigen. Aanpassing van de bouwregelgeving door een wijziging van een norm is geen automatisme.
Uit artikel 1.4, lid 2 van de Omgevingsregeling blijkt dat de verwijzing ook voor zogenoemd tweedelijns normbladen geldt. Tweedelijns normbladen zijn normbladen die door een ander normblad zijn aangewezen. Dat wil zeggen dat, als in bijlage II van de Omgevingsregeling staat dat een uitgave van een normblad geldt, dan is toepassing van deze uitgave verplicht. Zelfs als in een eerstelijns normblad verwijst naar een andere uitgave van dat tweedelijns normblad. De Omgevingsregeling schuift dan het eerstelijns normblad vermelde uitgave terzijde.
Verwijzing naar normen
Het omgevingsplan kan ook rechtsreeks verwijzen naar NEN-normen zoals die in de Omgevingsregeling zijn opgenomen. Dat kan niet alleen met een statische verwijzing (NEN-norm x zoals die op datum y in de Omgevingsregeling staat) maar ook met een dynamische verwijzing (NEN-norm x uit de Omgevingsregeling). Dit omdat verwijzing plaatsvindt naar bij publiekrechtelijke regeling vastgestelde normen.
Aandachtspunt is dat normen waarnaar wet- en regelgeving verwijst niet volgens de Bekendmakingswet hoeven te worden gepubliceerd. (Hof ’s-Gravenhage, 16 november 2010, ECLI:NL:GHSGR:2010:BO4175, en ABRvS 2 februari 2011, ECLI:NL:RVS:2011:BP2750).
Maar als er een dwingend verwijzing naar een norm plaatsvindt, moet de norm wel kunnen worden ingezien om aan de wettelijke plicht te kunnen voldoen. Dit betekent dat dwingend verwezen normen kosteloos beschikbaar moeten zijn.
Zo heeft het Kabinet aan de Tweede Kamer gezegd dat nationale normen (NEN-normen) waarnaar wet- en regelgeving dwingend verwijst vrij beschikbaar moeten worden gesteld. Dit houdt in dat de normgebruiker niet voor de norm hoeft te betalen om deze te kunnen inzien.
De ministeries betalen hiervoor jaarlijks een bedrag aan NEN, want het auteursrecht op de normen blijft bij NEN.
De nationale normen waarnaar de Omgevingsregeling dwingend verwijst zijn gratis beschikbaar via de website van NEN. Voor NEN-normen uit de Omgevingsregeling die niet dwingend worden verwezen (waar bijvoorbeeld een beroep op gelijkwaardigheid kan worden gedaan) is dit niet het geval.
Soms is het wel verplicht om een norm te gebruiken. Namelijk als de wet dwingend verwijst naar een norm.
Hiervan is sprake in 2 situaties:
- Als gebruik van de norm verplicht is. Bijvoorbeeld als er maar 1 manier is waarop een product of dienst aan de wet kan voldoen. Als u die norm toepast, dan weet u dat u aan de wettelijke eisen voldoet.
- Als gebruik van de norm niet verplicht is, maar een andere oplossing wel gelijkwaardig hieraan moet zijn. in dit geval spreken we ook over een dwingende verwijzing als de wet naar een norm verwijst, maar u wel een andere oplossing mag toepassen zolang deze maar ten minste gelijkwaardig is aan de norm. Om dit te beoordelen, moet de norm kunnen worden ingezien.
Gelijkwaardigheid
Volgens artikel 1.4 van de Omgevingsregeling voorgeschreven NEN-norm, kan volgens artikel 4.7 Omgevingswet worden afgeweken op basis van gelijkwaardigheid.
Een gelijkwaardige maatregel is een alternatief voor een voorgeschreven maatregel (in dit geval een NEN-norm).
Of een alternatieve maatregel gelijkwaardig is aan een voorgeschreven maatregel moet een afweging plaatsvinden. Een en ander bekeken vanuit het doel van de voorgeschreven maatregel.
Maar ook als een aangehouden bepalingsmethode een gelijkwaardige maatregel is, (artikel 4.7 van de Omgevingswet en artikel 2.4 Bbl), zal de gemeente die bepalingsmethode moeten gebruiken bij het beoordelen van het bouwplan. Voor zover de die gelijkwaardigheid betrouwbaar is.