Woonfunctie in het Bbl
Een woonfunctie in het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) is een gebruiksfunctie voor het wonen. De meest voorkomende woonfuncties zijn de woonfunctie voor particulier eigendom (eigen huis of woning) en woongebouwen (flats of appartementencomplexen).
Naast woonhuizen en woongebouwen zijn er de woonfunctie voor kamergewijze verhuur (studentenhuis of -flat), de woonwagen en diverse woonfuncties voor zorg.
Inhoud
- Woonfunctie is hoofdwoonverblijf
- Onderverdeling woonfunctie
- Aanwezigheid toiletruimte
- Woonboten
- Brandveiligheidseisen
- Verkeersruimte bij een woonfunctie
- Doorgang in een verblijfsgebied
- Woonfunctie of logiesfunctie?
- Aanvrager bepaalt gebruiksfunctie
- Andere gebruiksfuncties binnen het gebouw mogelijk
Woonfunctie is hoofdwoonverblijf
Om een woonfunctie te zijn moet een gebouw, bouwwerk of onderdeel daarvan bewoond worden. Dat wil zeggen dat het adres als woonadres in de gemeentelijke basisadministratie staat (of zou moeten staan). Daaruit mogen we afleiden dat de bewoners hun hoofdwoonverblijf op dat adres hebben.
Onderverdeling woonfunctie
Woonfunctie voor kamergewijze verhuur
Niet-gemeenschappelijke deel van een woonfunctie waarin zich 5 of meer wooneenheden bevinden.
Een voorbeeld van kamergewijze verhuur is een studentenhuis waarin 5 personen wonen die ieder een eigen wooneenheid (kamer) hebben en gedeelde voorzieningen. Ga voor meer informatie naar de pagina Woonfunctie voor kamergewijze verhuur. Een woongebouw met zelfstandige studentenwoningen valt onder de 'normale' woonfunctie.
Woonfunctie voor particulier eigendom
Woonfunctie die wordt gebouwd in particulier opdrachtgeverschap of die wordt bewoond door de eigenaar.
Woonfunctie in een woongebouw
Gebouw of gedeelte daarvan met alleen woonfuncties en nevengebruiksfuncties daarvan, waarin meer dan een woonfunctie ligt die is aangewezen op een gemeenschappelijke verkeersroute
Woonfunctie woonwagen
Woonfunctie op een locatie bestemd voor het plaatsen van een woonwagen
Woonfunctie voor zorg
Woonfunctie waarbij aan de bewoners professionele zorg wordt verleend met een vanuit het zorgaanbod georganiseerde koppeling tussen wonen en zorg.
De woonfunctie voor zorg wordt als volgt onderverdeeld:
- zorgclusterwoning voor zorg op afroep, in een woongebouw
- zorgclusterwoning voor 24-uurszorg niet in een woongebouw
- zorgclusterwoning voor 24-uurszorg in een woongebouw
- groepszorgwoning voor zorg op afspraak
- groepszorgwoning voor zorg op afroep
- groepszorgwoning voor 24-uurszorg
Andere woonfunctie voor zorg
Deze onderverdeling is van belang bij het bepalen van met name de brandveiligheidseisen. Deze zijn strenger naarmate er meer zorg verleend wordt. Download voor uitgebreide informatie het Infoblad Brandveiligheid bij een Woonfunctie voor zorg – Bouwbesluit 2012 op Rijksoverheid.nl.
Gebruiksfunctie van een balkon of dakterras
Een buitenruimte zoals bedoeld in paragraaf 4.5.6 van het Bbl is een onderdeel van de woonfunctie. Voorbeelden van buitenruimten zijn een tuin, een balkon, een loggia of een dakterras.
Een buitenruimte dat geen onderdeel is van een woonfunctie, kan gezien worden als een bouwwerk dat geen gebouw is.
Vrije doorgang naar buitenruimte
Is bij een woonfunctie de buitenruimte (tuin, balkon, loggia of een dakterras) voorgeschreven (volgens artikel 4.175)? Dan moet de doorgang naar die buitenruimte een vrije breedte hebben van ten minste 0,85 m en een vrije hoogte van ten minste 2,3 m (artikel 4.180, lid 1).
Dit geldt ook als via de buitenruimte een noodzakelijke route loopt vanaf het aansluitende terrein naar een ruimte bedoeld in artikel 4.180, lid 1. Loopt er vanuit de woonfunctie over de buitenruimte een vluchtroute? Dan moet de doorgang een vrije breedte hebben van 0,85 m en een vrije hoogte van 2,1 m. Niet iedere terrasdeur, tuindeur of balkondeur hoeft de bovengenoemde vrije doorgangen te hebben. Dat is alleen nodig bij een voorgeschreven buitenruimte. Of als de deuropening een noodzakelijke toegangsroute of vluchtroute is.
Aanwezigheid toiletruimte
Elke woning (woonfunctie) moet een toiletruimte hebben. Deze toiletruimte hoeft echter niet in de woning te liggen. Een toiletruimte mag gedeeld worden met maximaal 5 andere woningen. Voor andere gebruiksfuncties dan de woonfunctie schrijft het Bbl geen reguliere toiletruimte voor.
Voor de aanwezigheid van toiletruimten voor medewerkers staan eisen in de Arbeidsomstandighedenwet (artikel 3.24 Arbeidsomstandighedenbesluit).
Voor een gebruiksfunctie met een toegankelijkheidssector, bevat het Bbl wel regels voor de aanwezigheid van een integraal toegankelijke toiletruimte. Een in artikel 4.186 bedoelde integraal toegankelijke toiletruimte kan ook een reguliere toiletruimte zijn.
Volgens het Bbl mag op een toiletruimte bij een woonfunctie alleen een gebruiksfunctie van een andere soort zijn aangewezen, zoals een kantoorfunctie, een winkelfunctie of een overige gebruiksfunctie. Dit geldt als deze andere gebruiksfunctie een nevengebruiksfunctie van een woonfunctie is. Bijvoorbeeld bij een kantoortje voor iemand die thuis werkt. De gebruiker van de nevengebruiksfunctie moet dan tevens de bewoner van de woonfunctie zijn.
Andere woonfunctie
Gebruiksfunctie voor het wonen, die geen andere genoemde subgebruiksfunctie van de hoofdgebruiksfunctie woonfunctie is. Zo’n onderverdeling in subgebruiksfuncties is alleen aan de orde wanneer die strikt noodzakelijk is voor het gewenste niveau van de regels uit het Bbl.
Download voor uitgebreide informatie over grondgebonden woningen (zoals de rijwoning, hoekwoning, twee-onder-een-kapwoning en de vrijstaande woning) het infoblad Bbl en woning (pdf, 2.4 MB).
Woonboten
De Omgevingswet (Ow) ziet woonboten en andere drijvende objecten als een bouwwerk. Voor drijvende bouwwerken met een woonfunctie en nevenfuncties daarvan gelden soms afwijkende regels. Ga naar de pagina Drijvende bouwwerken voor meer informatie.
Brandveiligheidseisen
Het verzekeren van de (brand)veiligheid is een van de belangrijkste doelen van het Bbl. Download onderstaande infobladen voor uitgebreide informatie:
- Brandmeldinstallatie, ontruimingsinstallatie en rookmelders (pdf, 726 kB)
- Vluchten bij brand (pdf, 1.3 MB)
Verkeersruimte bij een woonfunctie
Een bouwwerk hoeft alleen een 'verkeersruimte' te bevatten als het Bbl dat eist. Dat is het geval bij een beschermde vluchtroute. Volgens bijlage I A voert een beschermde vluchtroute (dat wil zeggen een buiten een subbrandcompartiment gelegen gedeelte van een vluchtroute) uitsluitend door een verkeersruimte. Aangezien een woning zelf een subbrandcompartiment is, liggen er in een woning doorgaans geen 'verkeersruimten'.
Meer informatie op de pagina Verkeersruimte bij een woonfunctie.
Doorgang in een verblijfsgebied
Bij nieuwbouw gelden voor een verblijfsgebied van een woonfunctie de volgende eisen:
- een oppervlakte van minimaal 5 m²
- een breedte van ten minste 1,8 m
- een minimale hoogte boven de vloer van 2,6.
Dit staat in artikel 4.164 van het Bbl.
Meer informatie op de pagina Doorgang in een verblijfsgebied.
Woonfunctie of logiesfunctie?
Soms bestaat er verwarring of het om een woonfunctie of om een logiesfunctie gaat. Wordt een bouwwerk bewoond, dan is er sprake van een woonfunctie, en niet van een logiesfunctie. Bij hotels en ook bij asielzoekerscentra is er sprake van een logiesfunctie. Voor gevangenissen bestaat een aparte gebruiksfunctie: de celfunctie.
Studentenhuis
Een studentenhuis heeft een woonfunctie en geen logiesfunctie. Een studentenhuis heeft meestal een woonfunctie maar als het om meerdere woonfuncties gaat, is het een woongebouw. Een studentenflat bijvoorbeeld kan uit units bestaan, die ieder worden bewoond door meerdere studenten. Een studentenhuis heeft geen logiesfunctie, omdat studenten er wonen.
Woonfunctie voor zorg of gezondheidszorgfunctie?
Een huis voor de dag- of weekendopvang van aan bed gebonden gehandicapte kinderen kan als woonfunctie voor zorg of als gezondheidszorgfunctie worden gezien. Zie de definitie van gezondheidszorgfunctie in Bijlage I B, Bbl. Een logiesfunctie kan in dit geval ook, eventueel in combinatie met een gezondheidszorgfunctie.
Aanvrager bepaalt gebruiksfunctie
De aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen bepaalt zelf de gebruiksfunctie van de ruimten van het gebouw. De aangegeven gebruiksfuncties bepalen de gebruiksmogelijkheden van het bouwwerk. Heeft de aanvrager van de omgevingsvergunning het bouwwerk als woonfunctie aangemerkt? Dan moet de gemeente het bouwplan dus toetsen volgens de eisen die het Bbl stelt aan een woonfunctie. Hieronder vallen eisen aan het brandveilig gebruik van het bouwwerk.
Andere gebruiksfuncties binnen het gebouw mogelijk
Ruimten binnen het gebouw kunnen ook nog andere functies hebben. Denk aan een kantoor (kantoorfunctie) bij een woonfunctie voor zorg. Ook bij woningen kan sprake zijn van andere gebruiksfuncties. Bijvoorbeeld een fietsenberging (overige gebruiksfunctie) of een kantoor aan huis (kantoorfunctie). Deze functies worden nevengebruiksfuncties genoemd.
Begrip: Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl)
Het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) is één van de 4 algemene maatregelen van bestuur (AMvB's) onder de Omgevingswet. Het Bbl bevat regels over bouwwerken.
Lees meer op Besluit bouwwerken leefomgeving.