Instructieregels met instrumenten voor beheersen van geluid door wegen, spoorwegen en industrieterreinen

• Basisgeluidemissie (bge)
• Geluidaandachtsgebied
• Geluidbrongegevens
• Geluidregister
• Geluidproductieplafond als omgevingswaarde (gpp)
• Geluidreferentiepunt

Basisgeluidemissie

De basisgeluidemissie (bge) is het referentieniveau van het geluid door lokale (spoor)wegen. Het bevoegd gezag bewaakt de toename van het geluid ten opzichte van dit referentieniveau.

Geluidaandachtsgebied

Een geluidaandachtsgebied is het gebied langs een weg of een spoorweg of rond een industrieterrein waar het geluid hoger kan zijn dan de standaardwaarde (artikel 3.20 Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl)). Voor het bepalen van het geluidaandachtsgebied gelden regels uit de Omgevingsregeling (via de Aanvullingsregeling geluid).

Alleen geluid op geluidgevoelige gebouwen die in een geluidaandachtsgebied van een bron liggen, moet het bevoegd gezag beoordelen (artikel 3.18 lid 2 onder b Bkl). Dit geldt zowel voor het toelaten van een geluidgevoelig gebouw als voor het toelaten van een bron bij een geluidgevoelig gebouw.

Geluidbrongegevens

Geluidbrongegevens zijn gegevens die nodig zijn voor het bepalen van het geluid. In de Omgevingsregeling (via de Aanvullingsregeling geluid) staat welke gegevens dat zijn. Dit kunnen verkeersintensiteiten, type wegdekverhardingen of spoorconstructies en snelheden zijn voor wegen. Voor industrieterreinen gaat het om geluidbronnen op een industrieterrein met een geluidproductieplafond.

Geluidregister

Het geluidregister bevat gegevens over de geluidbronsoorten met een geluidaandachtsgebied. Dit zijn bijvoorbeeld de waarde van het geluidproductieplafond, de ligging van een geluidreferentiepunt en het geluidaandachtsgebied (artikel 11.52 Bkl).

Het geluidregister is voor iedereen elektronisch toegankelijk (artikel 11.51 lid 3 Bkl).

Een eventuele onjuistheid in de gegevens heeft geen gevolgen voor de rechtsgeldigheid van een besluit. De artikelsgewijze toelichting op artikel 11.51 Bkl geeft aan dat de gebruiker mag uitgaan van de juistheid van de gegevens in het register. Toch is het van belang om altijd alert te zijn en onjuiste gegevens te melden.

Geluidproductieplafond als omgevingswaarde

Een gpp geeft aan hoeveel geluid is toegestaan op een geluidreferentiepunt door de volgende geluidbronsoorten: hoofd(spoor)wegen, provinciale (spoor)wegen en industrieterreinen. Een gpp heeft 2 functies:

1. Begrenzen van het geluid. Op de geluidreferentiepunten monitort het bestuursorgaan het geluid. Het gpp is een resultaatsverplichting (artikel 3.44 Bkl).
2. Uitgangspunt voor het geluid door een geluidbronsoort bij het toelaten van geluidgevoelige gebouwen in het geluidaandachtsgebied.

Geluidreferentiepunt

Een geluidreferentiepunt is de locatie waar een gpp geldt. Het is een fictief punt op 4 meter boven het maaiveld langs of rond een geluidbronsoort met een gpp. Het bevoegd gezag monitort het geluid op dit punt.

Locatie langs een (spoor)weg met een gpp

Voor een weg of spoorweg liggen de geluidreferentiepunten aan weerszijden van de (spoor)weg. Ze liggen ten hoogste 60 meter van het midden van de dichtstbijzijnde rijstrook of het dichtstbijzijnde spoor. De onderlinge afstand is maximaal 120 meter (artikel 3.32 lid 1 Bkl).

Door de locatie van geluidwallen, schermen of een verzorgingsplaats kan het voorkomen dat het geluidreferentiepunt vlak achter de afscherming valt. Het effect van de maatregel wordt dan minder goed berekend. Het bevoegd gezag kan dan het geluidreferentiepunt verder van de (spoor)weg plaatsen. De reden moet dan wel onderdeel zijn van de geluidbrongegevens (artikel 3.32 lid 2 Bkl).

Locatie rond een industrieterrein met een gpp

Voor een industrieterrein liggen de geluidreferentiepunten rondom de begrenzing van het industrieterrein in het omgevingsplan (artikel 3.33 lid 1 Bkl):

• Op een afstand van 0,5 x √ S vanaf begrenzing van het industrieterrein, waarbij S de oppervlakte van het industrieterrein is, en waarbij de afstand ten minste 50 meter en ten hoogste 500 meter is, en
• Op een onderlinge afstand van niet meer dan de bepaalde afstand tot aan de begrenzing
• Een afstand van 4 meter boven het maaiveld

Het bevoegd gezag kan hiervan afwijken. Dat kan alleen als dat noodzakelijk is voor het beperken van het geluid op geluidgevoelige gebouwen (artikel 3.33 lid 2 Bkl).