Geluidregels voor evenwichtige toedeling van functies aan locaties
De regels in het omgevingsplan richten zich op activiteiten. Deze zijn voor het aspect geluid in 2 categorieën te verdelen:
- regels voor toelaten van niet aan locaties gebonden activiteiten
- regels voor toelaten van activiteiten op een locatie
De hoofdlijnen van de werking van deze regels zijn op deze pagina in samenhang beschouwd. Over verschillende onderwerpen wordt komende tijd nog uitleg toegevoegd.
Toelaten niet-aan-locaties gebonden activiteiten
Sommige activiteiten die geluidhinder kunnen veroorzaken, zijn niet gebonden aan een locatie. Deze spelen dus geen rol in het evenwichtig toedelen van functies aan locaties. Voorbeelden van dit soort activiteiten zijn het inzamelen van afvalstoffen. Of voertuigen met omroepinstallaties. Het reguleren hiervan laat het Rijk net als voorheen over aan eigen inzicht van de gemeente (op basis van artikel 4.1 Omgevingswet).
Tip: Regels in omgevingsplan voor niet-locatiegebonden activiteiten
Toelaten activiteit op een locatie
De gemeente zorgt ervoor dat het omgevingsplan in ieder geval de regels staan die nodig zijn voor een evenwichtige toedeling van functies aan locaties Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) (artikel 4.2 Omgevingswet). Dit kan de gemeente onder andere bereiken door:
De regels aan activiteiten op een locatie in het omgevingsplan voldoen aan de instructieregels Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) uit het Besluit kwaliteit leefomgeving Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) (Bkl). De instructieregels voor geluid in het Bkl zijn gericht op gezondheid en milieu. Ze gelden voor geluidgevoelige gebouwen die het Bkl aanwijst. In alle andere situaties beoordeelt de gemeente (op grond van artikel 4.2 Omgevingswet) of – en zo ja, welke – regels noodzakelijk zijn. Voorbeelden hiervan zijn de inpassing van een begraafplaats (voorkomen van hinder) of het toekennen van gebruiksruimte aan een locatie (geluidemissie Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) begrenzen).
Geluid door activiteiten op geluidgevoelige gebouwen
Op basis van de instructieregels van paragraaf 5.1.4.2 Bkl bevat het omgevingsplan regels die geluidgevoelige gebouwen beschermen tegen geluid door activiteiten. Het gaat om geluid van alle aan een locatie toe te delen activiteiten behalve het wonen. Het aanvullingsspoor geluid zorgt voor toevoeging van regels voor geluid van (spoor)wegen en industrieterreinen met geluidproductieplafonds.
Geluidgevoelige gebouwen
Toegelaten woningen, onderwijsgebouwen en – als er slaapgelegenheid is – zorggebouwen en kinderdagverblijven zijn aangewezen als geluidgevoelig gebouw (artikel 3.20 Bkl). Ook woonboten en woonwagens zijn geluidgevoelige gebouwen. Kijk voor meer informatie op de overzichtspagina Beschermen gebouwen en locaties tegen geluid.
Aanvaardbaarheid geluidbelasting
Bij elke aanpassing van het omgevingsplan houdt de gemeente rekening met het geluid door activiteiten op geluidgevoelige gebouwen (artikel 5.59, lid 1 Bkl). Het gaat hierbij om het geluid van alle activiteiten samen. In de afweging betrekt de gemeente de specifieke plaatselijke situatie en de (cumulatieve) gevolgen van activiteiten voor de gezondheid van haar burgers en het milieu. De gemeente heeft hierbij een grote beoordelingsvrijheid.
Rekening houden met geluid werkt 2 kanten op. Het gaat om het, soms tegelijk, toelaten van:
- activiteiten in de buurt van geluidgevoelige gebouwen
- geluidgevoelige gebouwen in de buurt van bestaande activiteiten
De regels in omgevingsplan zorgen ervoor dat de geluidbelasting van één activiteit op geluidgevoelige gebouwen aanvaardbaar is. Dit staat in artikel 5.59, lid 2 Bkl. Deze regels zijn daarbij gericht op degene die de activiteit verricht.
Standaardwaarden
Door het opnemen van de standaardwaarden uit artikel 5.65 Bkl in het omgevingsplan voldoet de gemeente in principe aan de eis van aanvaardbaarheid van artikel 5.59, lid 2 Bkl. De standaardwaarden uit dit artikel zijn gebaseerd op de algemene geluidnormen uit het Activiteitenbesluit. Daarnaast kan de gemeente kiezen voor afwijkende standaardwaarden voor bedrijventerreinen (5 dB hoger) en voor agrarische gebieden (5 dB lager). Deze mogelijkheden zijn opgenomen om de motiveringslast voor gemeenten bij toepassing te beperken.
Voor piekgeluiden van activiteiten is deels een andere geluidnormering dan uit het Activiteitenbesluit opgenomen. Er geldt geen standaardwaarde voor piekgeluiden in de dagperiode. Voor de avond- en nachtperiode is er een aparte (hogere) standaardwaarde opgenomen voor het (aandrijfgeluid) van transportmiddelen dan voor de andere piekgeluiden.
Een immissiewaarde voor een bepaald gebied in het omgevingsplan geldt voor (een combinatie van):
- nieuwe geluidgevoelige gebouwen bij bestaande activiteiten
- nieuwe activiteiten bij bestaande geluidgevoelige gebouwen
- bestaande activiteiten ten opzichte van bestaande geluidgevoelige gebouwen (tenzij sprake is van bestaand maatwerk of bestaande vergunningsvoorschriften, op basis van overgangsrecht)
Afwijken van standaardwaarden
Niet op alle locaties leiden de standaardwaarden voor een activiteit tot het gewenste evenwicht tussen beschermen en benutten. De gemeente kan dan gemotiveerd kiezen voor andere waarden. Eis hierbij blijft aanvaardbaar geluid op geluidgevoelige gebouwen.
Redenen voor een andere waarde die aanvaardbaar is, kunnen zijn:
- beschermen van een rustige woonwijk
- mogelijkheden voor bedrijvigheid in een gemengd gebied (wonen en werken)
- geluidbelasting van meerdere activiteiten samen (cumulatie)
- een andere dosismaat omdat een activiteit vooral laagfrequent geluid emitteert
Specifieke situaties
De gemeente kan het gewenste evenwicht ook bereiken door bijvoorbeeld het opleggen van preventieve maatregelen. Dit in aanvulling op de waarde of in de plaats van de waarde.
Gebruiksregels voor specifieke situaties zijn bijvoorbeeld:
- laden en lossen voor een detailhandelslocatie als alleen laden en lossen geluidoverlast kan geven
- werkzaamheden op/in landbouwgronden, bossen en andere groengebieden
- het begrenzen van de gebruiksruimte van een bedrijf op een locatie
Bij het toelaten van hogere waarden dan de standaardwaarden op de gevel gelden de grenswaarden in geluidgevoelige ruimten binnen geluidgevoelige gebouwen. De gemeente moet daaraan toetsen voordat zij hogere waarden dan de standaardwaarden toelaat.
Uitzonderingen
Voor een aantal specifieke geluidgevoelige gebouwen en activiteiten gelden uitzonderingen. Kort samengevat gaat het om situaties waarbij de gemeente geen waarden, een andere waarde of alleen een gebruiksregel kan toepassen. Bij aanpassingen van het omgevingsplan moet de gemeente altijd de aanvaardbaarheid (artikel 5.59, lid 1 Bkl) beoordelen, ook als dit soort uitzonderingen spelen.
Geluid afkomstig van wegen, spoorwegen en industrieterreinen
Het omgevingsplan moet zorgen voor evenwichtige toedeling van functies aan locaties. Daarvoor moet de gemeente geluidgevoelige gebouwen beschermen afkomstig van wegen, spoorwegen en industrieterreinen. Via het Aanvullingsbesluit geluid zijn instructieregels gericht op deze geluidsbronnen opgenomen in het Bkl. Meer informatie over dit Aanvullingsbesluit is te vinden onder aanvullingsspoor geluid.
Meer informatie