Instructieregels toelaten van weg of spoorweg met een geluidproductieplafond
Het bevoegd gezag beoordeelt het geluid bij toelaten van een weg of spoorweg met een geluidproductieplafond in het omgevingsplan of projectbesluit. De waarden en eisen die gelden bij het vaststellen van een geluidproductieplafond, zijn relevant bij de evenwichtige toedeling van functies aan locaties.
Toepassingsbereik: situaties waarbij instructieregels gelden
Bij toelaten van een rijksweg, hoofdspoorweg, een provinciale weg of een bij omgevingsverordening aangewezen lokale spoorweg geldt voor het beoordelen van geluid de algemene taak 'evenwichtige toedeling van functies aan locaties Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup)‘ (artikel 4.2 Omgevingswet). Het bevoegd gezag voert deze taak uit bij het vaststellen van een projectbesluit (artikel 5.53 Omgevingswet), een omgevingsplan of een omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit.
Samenhang vaststellen van een geluidproductieplafond en evenwichtige toedeling van functies aan locaties
Bij toelaten van een rijksweg, hoofdspoorweg, een provinciale weg of een bij omgevingsverordening aangewezen lokale spoorweg stelt het bevoegd gezag een geluidproductieplafond (gpp) als omgevingswaarde vast. Het bevoegd gezag stelt een nieuw gpp of een wijziging van een gpp vast in een apart besluit. Dat besluit ‘vaststelling gpp’ kan het bevoegd gezag in een projectbesluit opnemen (artikel 5.7 lid 1 onder a en lid 2 Omgevingsbesluit). Dit is verplicht bij aanleg van een weg of spoorweg met een geluidproductieplafond. Of als het geluid bij wijziging van een weg of spoorweg toeneemt tot boven een geldend geluidproductieplafond (artikel 5.7a Omgevingsbesluit). Voor verlaging van een gpp is geen projectbesluit nodig. Het bevoegd gezag moet hiervoor een zelfstandig besluit vaststelling gpp nemen.
Vaststellen van een geluidproductieplafond mag alleen als wordt voldaan aan de waarden en eisen uit de instructieregels uit ‘Afdeling 3.5: Geluid door wegen, spoorwegen en industrieterreinen’. Deze waarden en eisen zijn er voor de bescherming van gezondheid (artikel 2.29a Omgevingswet).
Bij toelaten van een geluidbron waarvoor een geluidproductieplafond wordt vastgesteld, geldt de algemene taak ‘evenwichtige toedeling van functies aan locaties’ (artikel 4.2 lid 1 en artikel 5.53 lid 1, Omgevingswet). Bij deze algemene taak is gezondheid één van de belangen (artikel 2.1 lid 4, Omgevingswet). De uitvoering van deze algemene taak (gebiedsgericht) en het voldoen aan deze waarden en eisen voor geluid (brongericht) hangt dus met elkaar samen. De manier waarop wordt voldaan aan deze waarden en eisen moet dan ook leiden tot een evenwichtige toedeling van functies aan locaties. Bij verlaging van het gpp met een zelfstandig besluit wordt de evenwichtige toedeling van functies aan locaties beïnvloedt. Daarom is de taak evenwichtige toedeling van functies aan locaties relevant.
Begrip: Evenwichtige toedeling van functies aan locaties
Evenwichtige toedeling van functies aan locaties (ETFAL) betekent dat er een balans bestaat tussen verschillende functies die locaties binnen een gebied kunnen vervullen. Deze regels houden meer in dan alleen het bestemmen in een bestemmingsplan. Denk bij een functie bijvoorbeeld aan een netwerkfunctie (kabels en leidingen) of waterbergende functie (milieu).
Lees meer over evenwichtige toedeling van functies aan locaties.