Opslaan van mest: wanneer welke regels gelden
Het opslaan van mest is op zichzelf geen aangewezen milieubelastende activiteit in hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal). In het Bal staan wel inhoudelijke regels (hoofdstuk 4) voor het opslaan van mest, omdat dat onderdeel kan zijn van een milieubelastende activiteit zoals een veehouderij. Ook in het tijdelijk omgevingsplan staan regels voor het opslaan van mest.
Mestopslag bij veehouderij, akkerbouwbedrijf, loonbedrijf of bedrijf voor mestbehandeling
Het opslaan van mest is vaak onderdeel van een veehouderij, akkerbouwbedrijf, loonbedrijf of een bedrijf voor mestbehandeling. Een mestopslag op een akker of weiland is meestal functioneel ondersteunend aan het telen van gewassen. In die gevallen gelden de regels van het Bal en specifiek de regels in paragraaf 4.83 (opslaan van vaste mest, champost of dikke fractie) en paragraaf 4.86 (opslaan van drijfmest, digestaat of dunne fractie in een mestbassin).
Regels voor geur
De regels voor geur staan in het tijdelijk omgevingsplan. Het gaat om artikel 22.114 (vaste mest) en 22.117 (drijfmest, digestaat of dunne fractie). Deze regels voor geur gelden niet voor grotere opslagen. Hiervoor is een omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit nodig. Dit staat in artikel 22.267 van het tijdelijk omgevingsplan. Een grote mestopslag is een opslag van meer dan 600 m3 vaste mest of meer dan 750 m2 of 2500 m3 drijfmest, digestaat of dunne fractie in een mestbassin. Deze vergunning is vooral bedoeld voor het beoordelen van de gevolgen van geur voor de omgeving. Deze vergunning is niet nodig als de mestopslag onderdeel is van de vergunningplicht voor de veehouderij. Als het bevoegd gezag beoordeelt dat de opslag onderdeel is van de IPPC-installatie Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) of de 'andere milieubelastende installatie Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup)', valt de opslag binnen de vergunningplicht van die veehouderij. De vergunningplicht in het tijdelijk omgevingsplan geldt dan niet.
Mestopslag en verschillende diersoorten
Soms is er een mestopslag aanwezig bij een veehouderij met verschillende diersoorten, die niet allemaal onder de vergunningplicht vallen. Bij een wijziging van de mestopslag is dan een melding of mogelijk een wijziging van de vergunning nodig. Bepalend hiervoor is of de mestopslag functioneel ondersteunend is aan de vergunningplichtige diersoort, of voor de meldingsplichtige diersoort. Als de mestopslag voor beide diersoorten wordt gebruikt, dan geldt altijd een vergunningplicht. Niet voor elke wijziging van de mestopslag is een wijziging van de vergunning nodig. Dit hangt af van hoe de mestopslag is vergund en hoeveel ruimte de vergunning geeft.
Mestopslag bij andere activiteiten
Er kan ook een mestopslag zijn bij andere activiteiten. Een andere activiteit is anders dan een veehouderij, akkerbouwbedrijf, loonbedrijf of een bedrijf voor mestbehandeling. De mestopslag kan onderdeel zijn van een andere aangewezen milieubelastende activiteit en dan gelden de regels van het Bal. Als dat niet het geval is, dan gelden alleen de regels in het tijdelijk omgevingsplan.
Bij aangewezen milieubelastende activiteiten
Als het opslaan van mest functioneel ondersteunend is aan een andere aangewezen milieubelastende activiteit, is het Bal van toepassing. In die gevallen gelden de regels in paragraaf 4.83 en 4.86 niet. De specifieke zorgplicht van het Bal geldt wel. Als de mestopslag onderdeel is van de vergunningplicht van die milieubelastende activiteit, kan het bevoegd gezag vergunningvoorschriften opnemen in de vergunning. Als er geen vergunningplicht is, kan dit met maatwerkvoorschriften.
Regels voor geur
De regels voor geur staan in het tijdelijk omgevingsplan. Het gaat om artikel 22.114 (vaste mest) en 22.117 (drijfmest, digestaat of dunne fractie). Deze regels voor geur gelden niet voor grotere opslagen. Hiervoor is een omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit nodig. Dit staat in artikel 22.267 van het tijdelijk omgevingsplan. Een grote mestopslag is een opslag van meer dan 600 m3 vaste mest of meer dan 750 m2 of 2500 m3 drijfmest, digestaat of dunne fractie in een mestbassin. Deze vergunning is vooral bedoeld voor het beoordelen van de gevolgen van geur voor de omgeving. Deze vergunning is niet nodig als de mestopslag onderdeel is van de vergunningplicht van de aangewezen milieubelastende activiteit.
Niet bij aangewezen milieubelastende activiteiten
Er zijn ook situaties waar het opslaan van de mest niet onder een aangewezen milieubelastende activiteit valt. Dan gelden niet de regels van het Bal. Dan gelden de regels in het tijdelijk omgevingsplan. Het gaat dan om de volgende regels:
- specifieke zorgplicht in artikel 22.44
- afstanden voor geur van vaste mest in artikel 22.114
- afstanden voor geur van drijfmest, digestaat of dunne fractie in artikel 22.117
- vergunningplicht voor grote mestopslag in artikel 22.267
- regels voor opslaan van mest in paragraaf 22.3.23
Een grote mestopslag is een opslag van meer dan 600 m3 vaste mest of meer dan 750 m2 of 2500 m3 drijfmest, digestaat of dunne fractie in een mestbassin. Deze vergunning is vooral bedoeld voor het beoordelen van de gevolgen van geur voor de omgeving.
Als het nodig is om aanvullende eisen te stellen, dan kan dit met een maatwerkbesluit op basis van het omgevingsplan (zie artikel 22.45).
Specifieke zorgplicht bij mestbassins
Per 1 januari 2024 zijn de keuringsplicht en kwaliteitsverklaring komen te vervallen. Er zijn nog wel regels voor bodembescherming, water en lucht (paragraaf 4.86 van het Bal). Daarnaast geldt de specifieke zorgplicht. Op grond hiervan moet de veehouder zorgen voor goed onderhoud en regelmatig visueel controleren of er geen lekkages, scheuren, roestvorming e.d. zijn. Als het Bal niet geldt, dan geldt de specifieke zorgplicht van het tijdelijk omgevingsplan.
Meer informatie
IPPC-installatie
Installatie als bedoeld in artikel 3, onder 3, van de Richtlijn industriële emissies (Rie), voor zover daarin een activiteit als bedoeld in bijlage I bij die richtlijn wordt verricht. Deze begripsbepaling staat in de bijlage bij de Omgevingswet.
IPPC-installaties zijn de grotere industriële bedrijven die vallen onder hoofdstuk 2 van de Richtlijn industriële emissies en veehouderijen (Rie). Deze richtlijn geldt voor alle lidstaten van de Europese Unie. IPPC staat voor integrated pollution prevention and control, ofwel geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging.
Andere milieubelastende installatie
Vaste technische eenheid waarin een milieubelastende activiteit, anders dan een activiteit als bedoeld in bijlage I bij de Richtlijn industriële emissies, wordt verricht en ook andere activiteiten die worden verricht op dezelfde locatie die met die activiteit rechtstreeks samenhangen, in technisch verband staan en gevolgen kunnen hebben voor de emissies en verontreiniging (Omgevingswet, bijlage).