Lozingsregels koelwater (paragraaf 4.110 Bal)
Voor het lozen van koelwater gelden lozingsregels uit paragraaf 4.110 van het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup). De voorkeursroute voor lozing hangt af van het gebruikte systeem.
Wanneer de regels van toepassing zijn
In hoofdstuk 3 en 4 van het Bal staat of de regels van toepassing zijn. Deze regels gelden als:
- uw activiteit onder het toepassingsbereik van paragraaf 4.110 van het Bal valt, en
- paragraaf 4.110 in hoofdstuk 3 van het Bal voor uw bedrijfstak is aangewezen
Geautomatiseerd doseersysteem
Om verontreiniging van een oppervlaktewaterlichaam zoveel mogelijk te beperken, wordt bij het gebruik van een koelwaterdoorstroomsysteem (meestal) alleen chloorbleekloog (natriumhypochloriet) aan het koelwater toegevoegd. Als dit via een geautomatiseerd doseersysteem gebeurt, is een hogere emissiegrenswaarde aanvaardbaar. Dat staat in artikel 4.1130 van het Bal. Met dit systeem wordt in totaal minder bleekloog gebruikt en geloosd.
Goede monitoring is belangrijk. Er moet precies genoeg chloorbleekloog worden gedoseerd om het systeem schoon te houden, maar niet meer dan dat. Een te lage concentratie zorgt voor vervuiling van het systeem. Een te hoge concentratie leidt tot de lozing van onnodig veel organochloorverbindingen. Dat kan putcorrosie in de metalen onderdelen van het koelsysteem veroorzaken.
Lozingsroutes en emissiegrenswaarden
De voorgeschreven lozingsroute voor het koelwater hangt af van het gebruikte systeem.
De gemeente of het waterschap kan bij maatwerkvoorschrift of vergunningvoorschrift een andere lozingsroute toestaan. In dat geval mag het afvalwater ook via die andere route worden geloosd. Zie voor meer informatie de pagina Decentrale regels en voorschriften lozen koelwater.
(Gesloten) koelwatercirculatiesysteem
Koelwater uit een koelwatercirculatiesysteem met een waterverbruik van minder dan 25.000 m3 per jaar loost u in een vuilwaterriool. Dat staat in artikel 4.1129 Bal.
Koelwater uit een koelwatercirculatiesysteem met een waterverbruik van meer dan 25.000 m3 per jaar loost u op een oppervlaktewaterlichaam.
Voor het koelwater dat wordt geloosd op een oppervlaktewaterlichaam is de emissiegrenswaarde voor chloor (artikel 4.1131 Bal):
- bij een periodieke dosering van chloorbleekloog, een half uur na dosering: 2 mg/l vrij beschikbaar chloor en twee uur na sondering 0,5 mg/l vrij beschikbaar chloor, gemeten in een steekmonster; of
- bij een continue dosering van chloorbleekloog, 0,5 mg/l vrij beschikbaar chloor, gemeten in een steekmonster
Koelwaterdoorstroomsysteem
Koelwater van een koelwaterdoorstroomsysteem loost u op een oppervlaktewater. Dat staat in artikel 4.1129 Bal.
Voor het koelwater dat wordt geloosd op een oppervlaktewaterlichaam is de emissiegrenswaarde voor chloor (artikel 4.1130 Bal):
- bij gebruik van een automatisch doseersysteem dat niet meer dan 20% van de tijd chloorbleekloog doseert: 0,5 mg/l vrij beschikbaar chloor, gemeten in een steekmonster; of
- in andere gevallen: 0,2 mg/l vrij beschikbaar chloor, gemeten in een steekmonster
Meetmethode
Het Bal bevat voor deze activiteit geen verplichting tot bemonsteren. Maar als deze activiteit wordt bemonsterd, gelden de volgende normen:
- voor het bemonsteren van afvalwater: NEN 6600-1 (het monster wordt niet gefiltreerd)
- voor het conserveren van een monster: NEN-EN-ISO 5667-3
- voor het bepalen van de temperatuur van het water geldt NEN 6414
- voor het analyseren van een monster geldt voor vrij beschikbaar chloor NEN-EN-ISO 7393-1, NEN-EN-ISO 7393-2 of NEN-EN-ISO 7393-3
Meer informatie over bemonsteren staat op de pagina Meten, bemonsteren en analyseren afvalwater.
Riooltekening
De initiatiefnemer moet een riooltekening hebben waar duidelijk op staat:
- op welke punten welk afvalwater wordt geloosd
- of de lozingspunten zijn aangesloten op het eigen vuilwaterriool of een schoonwaterriool
- op welke lozingsroutes het eigen vuilwaterriool en het schoonwaterriool uitkomen
Gerelateerde wetgeving
Voor circulatiesystemen kan paragraaf 4.46 van het Bal (natte koeltorens) ook van toepassing zijn, vanwege het risico op legionellabesmetting.
In sommige gevallen is het gebruik van aangroeiwerende, ontsmettings- en reinigingsmiddelen toegestaan. Dat staat in de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Wgb). Het gebruik van deze middelen mag alleen volgens het productspecifieke gebruiksvoorschrift plaatsvinden. Het niet juist toepassen van deze middelen is een overtreding van de Wgb.
Lozen koelwater van andere activiteiten
Het lozen van koelwater dat niet afkomstig is van een milieubelastende activiteit die is aangewezen in hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, wordt decentraal geregeld.
Let op: er gelden ook andere regels
Naast lozingsregels gelden ook andere regels. Deze vindt u op de pagina Inhoudelijke regels lozen koelwater.
Zie ook
Lozingen koelwater (overzichtspagina)
Besluit activiteiten leefomgeving (Bal)
Het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) is één van de 4 algemene maatregelen van bestuur (AMvB's) onder de Omgevingswet. Het Bal bevat regels van het Rijk over activiteiten in de fysieke leefomgeving.