Uitvoering - projecten Rijn-West
Op deze pagina vindt u informatie over enkele projecten in Rijn-West die zijn opgenomen in het KRW stroomgebiedbeheerplan:
Flexibel peilbeheer veelbelovend maar vraagt maatwerk
De essentie van flexibel peilbeheer is eigenlijk heel simpel: minder slepen met water. Wiegert Dulfer is enthousiast over de positieve ervaringen met flexibel peilbeheer. Op een drukbezochte bijeenkomst op 13 september presenteerde het Dagelijks Bestuurslid van het Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht (AGV) de resultaten van pilotprojecten in 15 gebieden. In het kader van het KRW innovatieprogramma heeft AGV het project Flexpeil samen met Wetterskip Fryslân uitgevoerd.
Flexibel peilbeheer blijkt positieve effecten te hebben op ecologie en waterkwaliteit, terwijl de bemalings- en onderhoudskosten lager zijn. Bij flexibel peilbeheer wordt het peil niet strak op één niveau gehouden maar varieert het binnen een bepaalde bandbreedte. In de Loosdrechtse Plassen bijvoorbeeld is die bandbreedte 13 centimeter. Zelfs zo’n betrekkelijk gering verschil betekende dat in het afgelopen jaar slechts 1,9 miljoen m3 water hoefde te worden ingelaten, tegen 8 miljoen m3 in een normaal jaar. Omdat het inlaatwater moet worden gedefosfateerd scheelt dat aanzienlijk in inspanningen en kosten. Ook hoefde 30% minder water te worden uitgeslagen. In het Naardermeer leidde het nieuwe peilbeheer tot een gezondere oevervegetatie. Bovendien ziet het ernaar uit dat er in het gebied minder kilometer natuurvriendelijke oever hoeft te worden aangelegd om de ecologische doelstellingen te halen.
In de pilot in de polder Ronde Hoep bleken gunstige effecten op de weidevogelpopulatie. Kortom, flexibel peilbeheer lijkt een veelbelovende kosteneffectieve maatregel die bredere toepassing verdient in volgende stroomgebiedbeheer- en waterplannen.
Peilbeheer raakt belangen
Toch werd er op de bijeenkomst ook een aantal kanttekeningen geplaatst bij het succes van flexibel peilbeheer. Recreatieondernemers vertelden dat het onder andere extra werk betekent, bijvoorbeeld omdat ze vaker moeten controleren of de boten goed vastliggen aan de steigers. En ze maken zich zorgen over de vaardiepte die op een aantal plaatsen nu al minimaal is. Agrariërs zijn bezorgd of zij nog wel op het juiste moment het land op kunnen en of er bij stevige buien niet een groter risico is op wateroverlast. En ook de gevolgen voor funderingen van bouwwerken vragen aandacht.
In gesprek gaan
Zo bleek een ogenschijnlijk eenvoudige ‘technische’ ingreep tal van belangen te raken. Daar komt nog bij dat de beelden die men heeft over wat een mooie omgeving is uiteenlopen: waar de ene jachthaveneigenaar sceptisch staat tegenover de aandacht voor bijzondere plantjes op de oevers geniet een ander als toervaarder juist van die natuurlijke vegetatie. Het goede nieuws is dat je erover met betrokkenen kunt praten. Ook dat hebben de pilots laten zien. De start was niet overal soepel, maar het gesprek is er wel degelijk gekomen en het werd ook op de bijeenkomst van 13 september verder gevoerd. Eén van de manieren om in gesprek te komen was het participatief meetnet, waarbij inwoners en ondernemers en AGV samen metingen aan het peil uitvoeren. Daarmee is een aantal bezwaren en zorgpunten opgelost, al blijven er ook nog gesprekspunten open.
De conclusie van de bijeenkomst was dat flexibel peilbeheer mogelijkheden biedt voor toepassing in andere gebieden. Het kan daarmee een van de maatregelen zijn voor het 2e stroomgebiedbeheerplan. Maar het blijft maatwerk en het vraagt een gesprek met inwoners, ondernemers en andere betrokkenen in het gebied.
Otto Cox
Meer informatie:
Realiseren van ecologische waterkwaliteitsdoelen (KRW)
Het Noordzeekanaal: een snelweg voor trekvissen
Het Noordzeekanaal is een van de belangrijkste routes voor trekvis in Nederland. Het kanaal vormt een geleidelijke overgang tussen zoet en zout water en is daardoor een onmisbare schakel tussen de Noordzee en de polders in laag Nederland. De laatste jaren werken waterbeheerders hard aan betere levensomstandigheden voor trekvissen. Dit is hard nodig, want het gaat slecht met vissoorten als aal, zalm en spiering.
Samenwerking essentieel
Elke waterbeheerder is verantwoordelijk voor slechts een deel van de migratieroute. Omdat het functioneren van de migratieroute afhankelijk is van alle verschillende delen samen, is samenwerken en afstemmen van maatregelen tussen de verschillende waterbeheerders essentieel om de situatie wezenlijk te verbeteren. Met dit doel is in oktober 2012 het NZK-partnership opgericht. Het initiatief kwam van Rijkswaterstaat Noord-Holland en AGV/Waternet.
Een broek voor een octopus
De samenwerking is uniek te noemen, want de partners komen uit alle hoeken: publiek, privaat en maatschappelijk. De acht organisaties dragen gezamenlijk één visie uit onder de noemer 'Een broek voor een octopus'. Er is een Programma Vismigratie NZK en Ommelanden opgesteld, met een totale investering van zes miljoen euro. De samenwerking loopt door tot 2015. Het partnerschap heeft geen officiële status, maar dat is juist de grote kracht. Partners doen mee op basis van vrijwilligheid. Zij zien de meerwaarde van de samenwerking.
Voorbeeldprojecten
Om de migratie van trekvissen als aal, driedoornige stekelbaars en spiering te verbeteren, moeten diverse ecologische knelpunten worden aangepakt. Zo kunnen trekvissen het gemaal bij Halfweg inmiddels passeren. De projecten 'Proef Vismigratie Oranjesluizen' en 'Optimalisatie Recreatiesluis IJmuiden' zijn al van start gegaan. Het Noordzeekanaal is als een belangrijke ecologische verbinding voor trekvissen inmiddels opgenomen in het beleid van Rijkswaterstaat, de provincie Noord-Holland en de gemeente Amsterdam.
Samenwerkingspartners
Rijkswaterstaat Noord-Holland
Haven Amsterdam
Gemeente Amsterdam
Sportvisserij MidWest Nederland
Provincie Noord-Holland
Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier
Hoogheemraadschap van Rijnland
AGV/Waternet
Meer informatie: Hans Roodzand, Rijkswaterstaat
Vispassage gemaal De Helsdeur
De vispassage bij gemaal De Helsdeur in Den Helder lijkt zowel vissen, sportvissers en andere gebruikers als het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier goed te bevallen. Sinds de ingebruikname begin 2010 is het aantal vissen, met name aal, stekelbaars en spiering, duidelijk toegenomen in het boezemwater. Het zijn vissoorten die een gecombineerd zoet- en zoutwatermilieu nodig hebben en de migratie tussen boezemwater en Noordzee/Waddenzee was een knelpunt. De Helsdeur is een overgang tussen de zee en de Schermerboezem.
Uit een vooronderzoek naar het aanbod van vis en de verzamelplaatsen bleek dat de beste plaats voor vispassage de uitstroomopening bij het gemaal was, en niet de nabijgelegen sluis. Daarna is in overleg met de beheerder een technische oplossing uitgewerkt. In een spuikoker onder het gemaal is een schuif aanwezig met een aantal terugslagkleppen die bij bepaalde stroomsnelheden als gevolg van eb en vloed open staat. In een van de terugslagkleppen zijn een soort rechtopstaande brievenbussen gemaakt. Op een aantal momenten per dag zijn de stroomsnelheden geschikt voor vissen om deze openingen te passeren. Effectonderzoek heeft aangetoond dat de vispassage goed blijkt te werken. 'We noemen het hier een snelweg voor vissen het gebied in', zo omschrijft projectleider Femke Veerman de nieuwe vispassage.
Kwelgeul Amerongse Bovenpolder
Langs de Neder-Rijn starten in 2011 de werkzaamheden in de Amerongse Bovenpolder. De bedoeling is de smalle, dichtgeslibde en volgegroeide rivierkwelgeul breder en dieper te maken en natuurvriendelijke oevers aan te leggen. Het water moet weer helder en schoon worden en het contact met de rivier wordt hersteld, zodat vissen vanuit
de rivier de geul in kunnen zwemmen. Ze kunnen er straks ook weer volop paaien. De rivierarm wordt uitgebaggerd en er komen 5 speciale paaiplaatsen, in totaal ruim 6 ha. De hele kwelgeul wordt vispasseerbaar gemaakt, onder andere door het verwijderen van keerkleppen. Verder wordt een moeraszone van 2,5 ha aangelegd en andere inrichtingsmaatregelen genomen, waaronder aanleg van een ijsvogelwand.
Bijzonder aan de geul is dat deze maar aan één kant is verbonden met de rivier en gevoed wordt met kwelwater van twee kanten: de Utrechtse Heuvelrug en de rivier.
Hierdoor ontstaat een bijzondere waterkwaliteit. Het project is onderdeel van een groter natuurontwikkelingsproject. Rijkswaterstaat en de Dienst Landelijk Gebied (DLG) werken hierin samen en betalen ook elk een deel. De kwelgeul en de moerassen moeten een bijdrage gaan leveren aan de KRW- doelen voor het waterlichaam Nederrijn-Lek, onder andere inrichting van paai- en opgroeigebied voor verschillende vissoorten, ondiep stromend water en een verbinding tussen rivier en uiterwaarden. Daarnaast draagt het project bij
aan doelen voor Natura 2000, zoals slikkige rivieroevers, maar ook leefgebieden voor ijsvogel en porseleinhoen. Het project is onderdeel van het NURG- programma, en wordt uitgevoerd door DLG in samenwerking met Rijkswaterstaat, de Provincie Utrecht, de gemeente Utrechtse Heuvelrug en het Utrechts Landschap. Deze samenwerking verloopt uitstekend. De afstemming met het PKB-project Elst vraagt nog aandacht.
Bestrijdingsmiddelengebruik Utrechtse Heuvelrug
In 2010 is met nagenoeg alle gemeenten op en rondom de Utrechtse Heuvelrug, waterschappen, Vitens en de provincie Utrecht een programma opgesteld om het bestrijdingsmiddelengebruik terug te dringen. Bijzonder hieraan is dat niet zozeer de landbouw maar juist gemeenten en particulieren als doelgroep zijn genomen, omdat zij ruim 60% van het huidige bestrijdings- middelengebruik vertegenwoordigen in dit gebied. In de uitvoering van het programma Schoon Grondwater in de Utrechtse Heuvelrug zijn dan ook maatregelen opgenomen als cursussen duurzaam tuinieren, is huis aan huis een kalender verspreid met informatie over bestrijdingsmiddelengebruik (wat mag wel en wat mag niet in welk gebied) en zijn met gemeenten afspraken gemaakt over onkruidbestrijding op openbare terreinen (plantsoenen, sportvelden en verhard oppervlak). Een extra meetronde heeft aangetoond dat inderdaad verschillende (deels inmiddels verboden) middelen worden aangetroffen in het grondwater op verschillende diepten; van de 99 geanalyseerde meetpunten laat 30 % een overschrijding zien van de norm voor een of meerdere stoffen. De provincie betrekt deze gegevens bij het verder inrichten van het programma en de toekomstige monitoring grondwater.
Integraal plan Kralingse Plas
Het Kralingse Bos is een uniek stukje natuur midden in Rotterdam. Ieder jaar weten meer dan 3 miljoen liefhebbers van ruimte, groen en water deze plek te vinden. Midden in het bos ligt de Kralingse Plas, die enthousiast gebruikt wordt voor zwemmen en andere vormen van recreatie en ook een belangrijke functie heeft voor natuur en waterbeheer. Ondanks alle waardering voldeden kwaliteit van water en omgeving van de plas niet voldoende aan de eisen, zo was het fosfaatgehalte te hoog. Daarom hebben het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard, de gemeente Rotterdam en de Deelgemeente Kralingen- Crooswijk en de Provincie Zuid-Holland het Integraal plan voor de Kralingse Plas opgesteld. Vanaf 2007 is aan het plan gewerkt en in 2009/10 is de uitvoering gestart. De maatregelen zijn opgenomen in het stroomgebiedbeheerplan en zullen naar verwachting eind 2011 allemaal gereed zijn. De aanpak is bijzonder vanwege de grootschaligheid en
diversiteit van werkzaamheden. Deze omvatten onder andere:
- saneren en afdekken met zand van de waterbodem van de plas; actief biologisch beheer (o.a. afvissen); aanpassen watertoevoer om belasting van voedingsstoffen te verminderen
- aanleggen van een vistrap; opnieuw inrichten onderwateroevers (ontwikkeling natuurvriendelijke oevers)
- vervangen van het gemaal "Kralingse Plas" door een visvriendelijk gemaal
In overleg met gebruikers worden verder voorzieningen voor recreatie aangelegd, zoals steigers voor pleziervaart en een looproute. Bezoekers kunnen de vistrap vanaf bruggen goed bekijken en als het meezit ook de vissen heen en weer zien zwemmen. De werkzaamheden werpen inmiddels hun vruchten af en het water is helderder. Belangrijk voor het succes van de aanpak is de samenwerking tussen de verschillende overheden, die één gemeenschappelijk doel hebben gesteld en hier samen met veel inzet aan werken.