Nieuwe bedreigingen in het bodemsysteem
In opdracht van Rijkswaterstaat Water, Verkeer en Leefomgeving (specifiek voor het Uitvoeringsprogramma Bodemconvenant) is een verkenning uitgevoerd naar mogelijke handelingsperspectieven voor nieuwe bedreigingen in het bodemsysteem. Dit rapport geeft een eerste aanzet op één van de vragen uit de Kennisagenda Bodem en Ondergrond 2016 en het Convenant Bodem en Ondergrond 2016-2020. Deze vraag is:
Nieuwe bedreigingen: welke stoffen zijn een bedreiging voor het bodemsysteem en verdienen aandacht?
Aanleiding voor de kennisvraag is dat we recent steeds vaker geconfronteerd worden met onbekende en niet genormeerde stoffen. Voorbeelden zijn pyrazool in het oppervlaktewater en PFAS in de bodem.
Doordat de niet-genormeerde stoffen buiten de standaard analysepakketten (zoals NEN-pakket) vallen, is er weinig bekend over het voorkomen in de bodem. Vanuit het internationale werkveld is bekend dat meerdere van deze nieuwe of opkomende stoffen1 beschouwd kunnen worden als potentieel bodembedreigende stoffen. Voor het toelaten van daadwerkelijk nieuwe stoffen gelden Europese regels zoals REACH. De in dit rapport bedoelde nieuwe en opkomende stoffen zijn vaak al jaren aanwezig in ons milieu, maar worden nog niet standaard gemeten of worden nog niets als zorgwekkend beschouwd.
De gerichte kennisvraag (en daarmee het voorliggende rapport) richt zich op het antwoord krijgen op de volgende vragen:
- Wat is bekend over nieuwe bedreigingen in het nationale en internationale bodemwerkveld en welke stoffen worden gezien als een bedreiging?
- Welke Europese regels en richtlijnen zijn er voor nieuwe en opkomende stoffen?
- Welke methoden kunnen gebruikt worden voor het vaststellen van (negatieve) effecten van deze stoffen op het bodemsysteem?
- Welke voorbeelden kunnen gebruikt worden om te bepalen hoe om te gaan met nieuwe bedreigingen?