Veiligheidsrapport opstellen voor Seveso-inrichtingen
Voor een hogedrempelinrichting moet de exploitant een veiligheidsrapport opstellen met actuele gegevens over de veiligheid. Er moet een beschrijving zijn van scenario's voor mogelijke zware ongevallen en de getroffen maatregelen.
Inhoud veiligheidsrapport
Het veiligheidsrapport bevat:
- de namen van de organisaties die betrokken zijn geweest bij het opstellen van het veiligheidsrapport
- de gegevens en bescheiden, bedoeld in bijlage II bij de Seveso-richtlijn, die aantonen dat:
- preventiebeleid en een veiligheidsbeheersysteem zijn ingevoerd
- de gevaren en scenario’s voor zware ongevallen zijn geïdentificeerd en de maatregelen die nodig zijn om die zware ongevallen te voorkomen en de gevolgen daarvan te beperken
- het ontwerp, de constructie, de exploitatie en het onderhoud van de Seveso-installaties voldoende veilig en betrouwbaar zijn
- een schatting van de kans op en de omvang van de gevolgen van een zwaar ongeval
- een schatting van de kans op en de omvang van de gevolgen van een aardbeving, overstroming of andere natuurlijke oorzaak
- een beschrijving van de maatregelen die zijn getroffen om de gevolgen te beperken
- een beschrijving van de processen die in de Seveso-inrichting plaatsvinden en het verloop daarvan. En de hoeveelheden, eigenschappen en gedragingen van de gevaarlijke stoffen die in de Seveso-inrichting aanwezig zijn. Zowel onder de omstandigheden die in de Seveso-inrichting gelden als bij een voorzienbaar ongeval.
Dit staat in artikel 4.14 van het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal). Het artikel regelt in combinatie met bijlage II bij de Seveso-richtlijn waar een veiligheidsrapport aan moet voldoen.
De exploitant moet het veiligheidsrapport toezenden aan het bevoegd gezag.
Scenario's voor mogelijke zware ongevallen
In artikel 4.15 van het Bal staat een uitwerking van de eisen aan de beschrijving van de scenario’s uit het veiligheidsrapport.
De beschrijving van de scenario’s voor mogelijke zware ongevallen bevat in ieder geval het volgende:
- de onderdelen van de Seveso-installaties die de grootste risico’s op een zwaar ongeval opleveren
- de methode van selectie van deze onderdelen
- de voorvallen die deze scenario’s op gang kunnen brengen, waaronder corrosie, impact, menselijke fouten, et cetera
De exploitant geeft voor elk scenario aan wat de waarschijnlijkheid en het effect is. En welke maatregelen hij neemt om te voorkomen dat het scenario zich voordoet. Dit kan kwalitatief of met risicoberekeningen.
Daarnaast biedt de exploitant voor elk scenario een samenhangend inzicht in:
- de resterende kans dat een zwaar ongeval plaatsvindt
- de ernst van de gevolgen van een zwaar ongeval
- de maatregelen die technisch mogelijk zijn om het risico, de kans op en de gevolgen van een zwaar ongeval te verkleinen tot een daarbij aangegeven niveau
Uit de scenario's moet blijken dat de technische en organisatorische maatregelen zorgen voor beheersing van de risico's.
De bedoeling van de scenario's is om naast de risico's in beeld te brengen wat de getroffen maatregelen zijn. Dit moet zo gebeuren dat het een compleet beeld geeft van alle maatregelen. Die kunnen zowel van technische als organisatorische aard zijn. De exploitant moet inzicht geven in de omvang van het effect van het installatiescenario. Het is niet nodig om per installatie een specifieke risicoberekening te maken.
Risico’s voor omgeving en externe oorzaken
In artikel 4.16 van het Bal staat dat het veiligheidsrapport de volgende onderdelen bevat:
- de berekende afstanden in meters tot waar het plaatsgebonden risico maximaal 1 op de 1.000.000 en 1 op de 100.000 per jaar is
- de berekende afstand in meters voor het brandaandachtsgebied, explosieaandachtsgebied en gifwolkaandachtsgebied
- een schatting van de kans dat een zwaar ongeval gevolgen heeft voor de kwaliteit van een oppervlaktewaterlichaam of vuilwaterriool. En een schatting van de omvang van die gevolgen
- een beschrijving van de maatregelen die zijn getroffen om deze gevolgen te beperken
- een beschrijving van de zones die door een zwaar ongeval kunnen worden getroffen; en
- het aantal personen buiten de Seveso-inrichting dat maximaal wordt blootgesteld aan het risico van een zwaar ongeval
Aandachtsgebieden en plaatsgebonden risico
Voor het berekenen van de afstanden voor het plaatsgebonden risico, het brandaandachtsgebied, explosieaandachtsgebied en gifwolkaandachtsgebied zijn de regels uit de Omgevingsregeling van toepassing.
De rekenmethode voor aandachtsgebieden is vastgelegd in de Omgevingsregeling. De rekenmethode maakt zichtbaar of een aandachtsgebied aanwezig is en tot hoever dat gebied reikt.
De afstanden voor het plaatsgebonden risico en de aandachtsgebieden heeft het bevoegd gezag nodig voor ruimtelijk ordeningsbeleid. Dit draagt bij aan doelstellingen uit de Seveso-richtlijn. Daarnaast gebruiken de veiligheidsregio’s deze gegevens voor de voorbereiding van de rampenbestrijding.
Externe oorzaken
Maatregelen kunnen niet voorkomen dat een zwaar ongeval in een naburige Seveso-inrichting, een aardbeving of een overstroming gevolgen heeft voor de Seveso-inrichting. Voor externe oorzaken, ligt de focus meer op de analyse van de gevolgen en de beperking ervan. Deze kwalitatieve of semi-kwantitatieve analyse leidt tot een opsomming van effectbeperkende maatregelen. Hierbij hoort een onderbouwing van de redenen en schattingen van kans en omvang van de effecten.
Kwantitatieve risicoanalyse (QRA) en milieurisicoanalyse (MRA)
Een kwantitatieve risicoanalyse en een milieurisicoanalyse zijn gericht op risico’s die het bedrijf zelf veroorzaakt. Daarnaast is een kwalitatieve of semi-kwantitatieve analyse nodig van mogelijke oorzaken van zware ongevallen, waarvan de oorzaak buiten de Seveso-inrichting ligt.
Bij Rijkswaterstaat is een analyseprogramma beschikbaar, PROTEUS, dat geschikt is voor een milieurisicoanalyse.
Veiligheidsrapport: rampenbestrijding en bedrijfsbrandweer
Volgens artikel 4.17 van het Bal bevat het veiligheidsrapport een beschrijving van:
- de scenario’s voor een mogelijk zwaar ongeval die bepalend zijn voor
- het rampbestrijdingsplan (zie ook artikel 6.1.1 Besluit Veiligheidsregio’s)
- de omvang en de uitrusting van de bedrijfsbrandweer (zie ook artikel 7.2 Besluit Veiligheidsregio’s)
- de organisatie van de bedrijfsbrandweer
- de zones die door een zwaar ongeval kunnen worden getroffen
- overige gegevens die nodig zijn voor de rampenbestrijding en beoordeling of een Seveso-inrichting een bedrijfsbrandweer moet hebben
Dit zijn de onderdelen van het veiligheidsrapport die het bestuur van de veiligheidsregio nodig heeft voor de rampenbestrijding.
Veiligheidsrapport: veiligheid en gezondheid werknemers
Het veiligheidsrapport bevat een beschrijving van het volgende:
- het aantal aanwezige personen binnen de Seveso-inrichting
- het aantal personen dat aan het risico op een zwaar ongeval blootgesteld is binnen de Seveso-inrichting
- een indicatie van de verdeling van het aantal personen over de Seveso-inrichting
- zones waar zich een zwaar ongeval kan voordoen, als zij relevant zijn voor veiligheid en gezondheid van de werknemers
- de scenario’s die per Seveso-installatie bepalend zijn voor het intern noodplan
- de gevolgen die de beschrijving van de beschermingsmiddelen en interventiemiddelen heeft voor het intern noodplan
Dit staat in artikel 4.18 van het Bal. Verder zijn de scenario’s relevant die bepalend zijn voor het intern noodplan. Het intern noodplan is verder uitgewerkt in artikel 4.22 van het Bal.
Bijwerken veiligheidsrapport
Het veiligheidsrapport wordt bezien en zo nodig bijgewerkt:
- minstens elke 5 jaar
- na een zwaar ongeval in de Seveso-inrichting
- bij nieuwe feiten of nieuwe technische kennis over veiligheid
- bij een volgende wijziging (zie ook artikel 4.6 lid 1 onderdeel a t/m d van het Bal)
- bij significante wijziging van de hoeveelheid, aard of fysische vorm van een gevaarlijke stof
- significante wijziging van een proces
- de sluiting of de ontmanteling van de Seveso-inrichting
- wijziging die significante gevolgen kan hebben voor de gevaren van zware ongevallen
Dit staat in artikel 4.19 van het Bal.
Het veiligheidsrapport moet actueel zijn. Regelmatig beoordelen van het rapport is nodig. Dit gebeurt in ieder geval iedere 5 jaar. Periodiek moet het gehele veiligheidsrapport opnieuw worden bezien. Een wijziging van een deel van het veiligheidsrapport is daarom geen periodieke herziening.
Een andere reden voor herziening kunnen nieuwe feiten of nieuwe technische kennis zijn. Een analyse van ongevallen kan bijvoorbeeld nieuwe kennis opleveren. Die vernieuwde inzichten kunnen tot aanpassing van het veiligheidsrapport leiden.
Verstrekken en samenvoegen documenten
De exploitant verstrekt het nieuwe of bijgewerkte veiligheidsrapport, of een deel daarvan, direct aan het bevoegd gezag.
Bij nieuwe Seveso-inrichtingen of bij veranderingen van bestaande Seveso-inrichtingen, dient de exploitant (een deel van het) veiligheidsrapport in als onderdeel van de aanvraag van een omgevingsvergunning. Bepaalde onderdelen kunnen ontbreken omdat deze op dat moment nog niet bekend zijn. De ontbrekende onderdelen moet de exploitant alsnog opstellen en toezenden aan het bevoegd gezag. Dit staat in dit artikel 4.20 van het Bal. In artikel 4.14 van het Bal staat dat dit moet gebeuren voordat de Seveso-inrichting in werking treedt of is veranderd.
Bij Seveso-inrichtingen zal het verstrekken van een veiligheidsrapport aan het bevoegd gezag altijd elektronisch gebeuren. Dit staat in artikel 14.1 lid 2 van het Omgevingsbesluit.
De exploitant mag het veiligheidsrapport samenvoegen met andere documenten. Het gaat dan om het preventiebeleid, het veiligheidsdocument en het gezondheidsdocument. Dit staat in artikel 4.21 van het Bal.
Het spreekt voor zich dat het gecombineerde document wel aan alle eisen van deze paragraaf moet voldoen.
Overgangsrecht veiligheidsrapport
Een Seveso-inrichting die onder het toepassingsbereik van deze paragraaf komt te vallen, moet direct een veiligheidsrapport hebben. Dit is niet in alle gevallen redelijk. En dus staat in artikel 4.27 van het Bal overgangsrecht dat de exploitant het veiligheidsrapport na 2 jaar gereed moet hebben. In de volgende gevallen moet direct na inwerkingtreding het veiligheidsrapport klaar zijn:
- bij inrichtingen die nieuw in werking worden gesteld
- bij inrichtingen die door een wijziging van de hoeveelheid gevaarlijke stoffen onder het toepassingsbereik van de richtlijn komen te vallen
- bij inrichtingen die van een lagedrempelinrichting een hogedrempelinrichting worden, of omgekeerd
- als het om een bestaande Brzo-inrichting gaat
Raadpleging werknemers en inzage
Artikel 4.23 van het Bal gaat over het raadplegen van werknemers in de volgende situaties:
- voordat de exploitant (delen van) het veiligheidsrapport aan het bevoegd gezag stuurt
- bij het opstellen van een intern noodplan
Als een ondernemingsraad of een personeelsvertegenwoordiging ontbreken legt de exploitant het intern noodplan of veiligheidsrapport voor aan:
- belanghebbende werknemers
De exploitant raadpleegt over het intern noodplan ook:
- werknemers van andere werkgevers met een langlopende overeenkomst
Op verzoek krijgen de volgende personen inzage in het veiligheidsrapport en intern noodplan:
- de werknemers
- de bedrijfshulpverleners
- de externe hulpverleningsorganisaties
- de deskundige werknemers en andere deskundige personen
- de deskundige personen of een arbodienst
- de zelfstandige en de werkgever die zelf arbeid verricht in de Seveso-inrichting
Inzage en raadplegen van het veiligheidsrapport gaat alleen over onderdelen 1, 2, onder b en d, 3, 4, en 5 van bijlage II bij de Seveso-richtlijn. Deze houden verband houden met de bescherming van de veiligheid en gezondheid van werknemers.