Juiste spelling en interpunctie in het Omgevingsloket
Als u als overheid toepasbare regels maakt, is het belangrijk om daar de juiste spelling en interpunctie bij te gebruiken. Op deze pagina leest u welke afspraken daarvoor gelden.
Afkortingen
Schrijf afkortingen de eerste keer voluit met de afkorting tussen haakjes erachter. Schrijf dus niet PGS maar Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen (PGS). Komt de lezer het begrip maar één keer tegen? Schrijf het begrip dan uit.
Afkortingen bij ingeburgerde woorden
Algemeen bekende afkortingen kunt u gewoon gebruiken. Deze afkortingen schrijft u met een kleine letter en zonder punten. Bijvoorbeeld:
- pet (polyethyleentereftalaat) zoals in petfles
- pin (persoonlijk identificatienummer)
- led (light emitting diode)
Afkortingen van wetten en besluiten
Voor afkortingen van wetten en besluiten is de manier het in de wet of het besluit staat leidend. Schrijf alleen de eerste letter van afkortingen van wetten en besluiten met een hoofdletter. Bijvoorbeeld:
- Besluit activiteiten leefomgeving (Bal)
- Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl)
- Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl)
Taalkundige afkortingen
Gebruik geen taalkundige afkortingen zoals z.s.m., m.m.v., bijv. Schrijf ze voluit.
Gebiedende wijs bij getallen afronden
Moeten initiatiefnemers een getal afronden? Gebruik dan de gebiedende wijs. Bijvoorbeeld:
- Rond het getal af in hele meters.
- Rond het getal af in hele liters.
Afstand aangeven
Vraag naar afstanden in woorden, niet in tekens (>, <, =). Bijvoorbeeld:
- De afstand van X tot Y is groter/kleiner dan…
- Wat is de oppervlakte van het gebied waarin u wilt bouwen?
- 100 m2 of kleiner
- groter dan 100 m2 en kleiner dan 300 m2
- 300 m2 of groter
Geldbedragen
Schrijf geldbedragen met een euroteken, gevolgd door een spatie en het bedrag. Hele bedragen krijgen een ‘-’ achter de komma. Schrijf duizendtallen met een puntje voor iedere drie laatste nullen. Bijvoorbeeld:
- € 5,-
- € 50,95
- € 5.000,-
Opsommingen en bullets
Opsommingen met bullets zijn een handige en duidelijke manier om informatie kort en krachtig over te brengen. Het gebruik ervan is dus aan te raden.
Leestekens bij bullets
Gebruik bij bullets de volgende manier van schrijven.
Bij een hele zin met een werkwoord erin:
- Gebruik een hoofdletter.
- Zet een punt achter iedere regel.
Bij losse woorden gebruikt u een kleine letter zonder leestekens. Dus:
- kleine letter, geen punt aan het einde
Andere afspraken voor opsommingen
Maakt u een opsomming met hele zinnen? Zorg er dan voor dat de opsomming een zin niet in meerdere stukken opdeelt. Schrijf het dus niet zo:
De regels betekenen dat u:
- de put regelmatig moet controleren.
Maar schrijf het zo:
De regels betekenen het volgende:
- Controleer de put regelmatig.
Staat er in de opsomming dat initiatiefnemers iets moeten doen? Gebruik dan de gebiedende wijs in plaats van 'u moet'. Bijvoorbeeld:
- Controleer de put regelmatig.
En dus niet:
- U moet de put regelmatig controleren.
Getallen
Schrijf getallen als cijfers (5, 20, 100, 5e, 20e ), ook als het gaat om numerieke waarden (zoals m2). Het getal 1 mag u wel schrijven als één. Duizendtallen krijgen een punt tussen het duizend en honderdtal. Bijvoorbeeld:
- 1.200 m3
- 10.000 liter
Datumnotatie
Schrijf een datum als ‘dag maand jaartal’, dus 21 februari 2009 en 25 december 1961.
Eenheden
Noteer eenheden zoveel mogelijk al in de vraag zelf. Kunnen initiatiefnemers in meerdere eenheden antwoord geven? Zeg dat dan in de vraag zelf en niet in een helptekst.
Soms moeten initiatiefnemers een eenheid per tijdseenheid aangeven. Gebruik dan niet 'jaarlijks' of 'wekelijks', maar ‘per jaar’, ‘per week’, of welke tijdseenheid dan ook van toepassing is. Bijvoorbeeld:
- Hoeveel kg of ton grondstof slaat u op in uw bedrijf? Vermeld hierbij de eenheid, bijvoorbeeld kg of ton.
- Hoeveel kg van de afvalstof ontstaat er binnen uw bedrijf per jaar?
Zet de meeteenheid zo dicht mogelijk bij de gevraagde informatie. Vraag bij maten, oppervlakte en inhoud of het 'meer dan' of 'groter dan' is.
Gebruik deze manier van schrijven voor meeteenheden:
- maten: 10 cm, 10 dm, 10 meter, 10 km
- oppervlakte: 10 m2 of 10 m2
- inhoud: 10 liter (bij tankinhoud), 10 m3 of 10 m3
- gewichten: 10 gram, 10 kg, 10 ton
- contour: 10-5 contour (schrijf de -5 in superscript en een spatie tussen 10-5 en contour)
Hoofdletters
Gebruik alleen een hoofdletter voor een begrip als dat moet. Schrijf omgevingsvisie dus met een kleine letter, net als bestemmingsplan.
Schaal
Geef de schaal aan zonder spaties tussen het eerste getal, de ‘:’ en het tweede getal. Schrijf schaal 1 op 100 dus op als 1:100.
Telefoonnummers
Schrijf telefoonnummers met spaties voor en na het streepje. Zet ook een spatie tussen het derde en volgende getal van het nummer ná het streepje. Bijvoorbeeld:
- 012 - 345 6789
- 0123 - 456 789
Tussen-s
Schrijf geen tussen-s bij vergunningvrij, vergunningplicht en vergunningplichtig, maar wel bij meldingsplicht. Volg daarin de wettekst.
Verbindingsstreepjes of haakjes
Gebruik geen verbindingsstreepjes of haakjes in woorden. Schrijf dus: voordelen en nadelen.
Verwijzen
Gebruik geen aanhalingstekens als u naar andere onderdelen van de site verwijst. Schrijf de naam of titel van het deel van de site waar u naar verwijst altijd met een hoofdletter.
Vragen en opmerkingen
Heeft u een vraag of opmerking over de schrijfwijzer? Vul dan het contactformulier in.