Overgangsrecht gedoogplichten van rechtswege
Gedoogplichten van rechtswege vloeien rechtstreeks uit een wet voort. Er is geen gedoogplichtbeschikking voor nodig.
Geen gelijkstelling nodig
De Omgevingswet zet de gedoogplichten van rechtswege uit het oude recht voort. Na de inwerkingtreding van de Omgevingswet gelden deze vanzelf op basis van afdeling 10.2 van de Omgevingswet. Daarom is voor de gedoogplichten van rechtswege uit het oude recht geen overgangsrecht nodig dat deze gelijkstelt. Het gaat hierbij om de volgende gedoogplichten op grond van het oude recht:
- voor aanleg onderhoud en verbetering waterstaatswerken (artikelen 9 en 10, Waterstaatswet 1900)
- voor onderhoud en herstelwerkzaamheden van waterstaatswerken (artikel 5.23, lid 1, Waterwet)
- voor op gronden ontvangen van specie en maaisel, die tot regulier onderhoud van dat oppervlaktewaterlichaam worden verwijderd (artikel 5.23, lid 2, Waterwet)
- voor het aanbrengen en in stand houden van meetmiddelen en permanente tekens (artikel 5.25, Waterwet)
- voor tijdelijke berging van water of de afvoer van water op gronden (2.26, Waterwet)
- voor bij vergunning toegelaten onttrekking en infiltratie van grondwater (artikel 5.27 Waterwet)
- voor werkzaamheden voor de zorg voor een gesloten stortplaats (artikel 8.51, Wet milieubeheer)
- voor preventieve en herstelmaatregelen bij milieuschade of onmiddellijke dreiging daarvan (artikel 17.11, lid 2, Wet milieubeheer)
- elektronische, meteorologische en andere hulpmiddelen voor de uitoefening van taken door de Luchtverkeersleiding Nederland en het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut voor de luchtverkeersbeveiliging en de luchtvaartmeteorologische dienstverlening (artikel 8a.6, Wet luchtvaart)
- aanraking, doorsnijding of overbrugging van infrastructuur, grond, werken en opstallen door hoofdspoorwegen (artikelen 24 en 25, Spoorwegwet)
- voor het beheer van lokale spoorweginfrastructuur (artikel 8, Wet lokaal spoor)
- voor de houder van een vergunning voor het opsporen van CO2-opslagcomplexen, het opsporen of het winnen van delfstoffen of aardwarmte, dan wel het opslaan van stoffen, in de ondergrond CO2-opslagcomplexen opspoort, delfstoffen of aardwarmte opspoort of wint, of stoffen opslaat overeenkomstig de op deze activiteiten betrekking hebbende regels, voor zover deze activiteiten plaatsvinden op een diepte van meer dan 100 m beneden de oppervlakte (artikel 4, Mijnbouwwet)
- voor het aanbrengen en in stand houden van tekens met voorlichting ter uitvoering van de Zwemwaterrichtlijn (artikel 24, Wet hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden)
- voor feitelijke maatregelen die door Gedeputeerde Staten of een minister worden getroffen met het oog op de instandhouding van een Natura 2000-gebied of een bijzonder nationaal natuurgebied. En voor aangebrachte kentekenen ter aanduiding van het Natura 2000-gebied (artikel 2.6, Wet natuurbescherming)
- voor de voorbereiding van landinrichting (artikel 22, Wet inrichting landelijk gebied)
- voor meetwerkzaamheden of waarnemingen of aanbrengen van tekens in het kader van landinrichting (artikel 41, Wet inrichting landelijk gebied)
- voor werkzaamheden in het kader van instructie bij landinrichting (artikel 41, Wet inrichting landelijk gebied)
- bij herverkaveling (artikel 41, Wet inrichting landelijk gebied)
- bij tijdelijk in gebruik geven perceel (artikel 45, Wet inrichting landelijk gebied)
- voor voorbereidende werkzaamheden onteigening (artikel 64b, lid 2, onteigeningswet)
Meer informatie
Meer informatie over gedoogplichten is te vinden op de overzichtspagina Gedoogplichten. Daar staan ook verwijzingen naar andere pagina's over overgangsrecht rond gedoogplichten.