Wanneer is een plan-mer of plan-mer-beoordeling van een decentrale regel nodig? (toelichting stroomschema)
Hoe bepaalt u of een plan-mer plicht geldt voor een vast te stellen plan of programma? De eerste vraag hierbij is: bevat het plan of programma kaderstellende regels? Vervolgens is van belang of het om aanzienlijke milieueffecten gaat. Deze pagina is een toelichting bij het stroomschema plan-mer.
Kaderstellend?
Bij kaderstellende regels gaat het om regels die in de zin van de smb-richtlijn Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) en de daaruit afgeleide bepalingen in de Omgevingswet het kader vormen voor te nemen besluiten voor projecten. Een aparte pagina gaat diep in op het begrip kaderstellend in relatie tot lokale regelgeving.
Vormen de regels van het plan of programma geen kader voor te nemen besluiten voor projecten? Dan bestaat geen verplichting tot een plan-mer.
Mer-plicht of mer-beoordelingsplicht?
Vormen de regels van het plan of programma wel een kader voor te nemen besluiten voor projecten, of bestaat er twijfel over? Dan kan een verplichting tot een plan-mer aan de orde zijn. Bij het beantwoorden van die vraag is het volgende van belang:
Hebben de decentrale regels in het vast te stellen plan of programma betrekking op projecten als bedoeld in artikel 16.43, eerste lid, van de Omgevingswet? Deze mer-plichtige of de mer-beoordelingsplichtige projecten zijn aangewezen in bijlage V bij het Omgevingsbesluit.
Als er geen sprake is van een dergelijk aangewezen project, is geen plan-MER nodig, tenzij sprake is van 'aanzienlijke milieueffecten'. Bijlage II van de smb-richtlijn geeft criteria voor de vaststelling van de mogelijke aanzienlijke effecten zoals bedoeld in artikel 3, lid 5 van die richtlijn.
Hebben de regels betrekking op project-mer-plichtige projecten? Dan is het betreffende plan of programma altijd plan-mer-plichtig. Immers, bij de aangewezen mer-plichtige projecten worden aanzienlijke milieueffecten verondersteld. Een plan of programma is ook plan-mer-plichtig als bij de voorbereiding van dat plan of programma op grond van artikel 16.53c van de Omgevingswet een passende beoordeling moet worden gemaakt.
Geen plan-mer, maar plan-mer-beoordeling
Hebben de regels wel betrekking op mer-beoordelingsplichtige projecten, maar niet op mer-plichtige projecten? Dan is het in bepaalde gevallen toegestaan (maar niet verplicht) om eerst een plan-mer-beoordeling uit te voeren.
Dit betreft de situatie dat het plan of programma alleen een zogenaamde 'kleine wijziging' regelt. En voor gemeenten ook voor situaties dat het plan of programma betrekking heeft op 'kleine gebieden op lokaal niveau'. Als uit deze plan-mer-beoordeling blijkt dat het plan geen aanzienlijke milieueffecten kan hebben, bestaat er geen verplichting een plan-MER te maken (artikel 16.36, derde lid, van de Omgevingswet). Als niet gekozen wordt voor de plan-mer-beoordeling, geldt een plan-mer-plicht.
Smb-richtlijn
Richtlijn 2001/42/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 27 juni 2001 betreffende de beoordeling van de gevolgen voor het milieu van bepaalde plannen en programma’s (PbEG 2001, L 197). Deze begripsbepaling staat in de bijlage bij de Omgevingswet.
Ga naar de tekst van de smb-richtlijn.
Uitleg
Europese richtlijn die zorgt voor een strategische milieubeoordeling (SMB). Dat is een beoordeling vooraf aan die van de milieueffecten van plannen en programma’s.