Beslisschema plan-milieueffectrapportage
Volg het stroomschema om te bepalen of u een plan-mer of plan-mer-beoordeling moet uitvoeren. Klik op een stap voor nadere toelichting.
Stappen en toelichting:
1. Is er sprake van een wettelijk of bestuursrechtelijk voorgeschreven plan of programma?
Ja, ga naar vraag 2:
U kiest 'ja' als u voldoet aan deze eis. U voldoet aan deze eis, als de vaststelling van een plan is geregeld in wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen. En als vastligt welk bevoegd bestuursorgaan moet besluiten en hoe de procedure van de vaststelling is. In de Omgevingswet staat dat een omgevingsvisie, een programma, een omgevingsplan en een voorkeursbeslissing aan die vereisten voldoen. Dit geldt ook voor vrijwillige programma's. Deze heten ook wel facultatieve of onverplichte programma's. Voor andere instrumenten moet u dit bepalen met de kenmerken van het instrument. Zo kunnen ook plannen/regels op basis van sectorale wetgeving aan dit vereiste voldoen. Dit geldt voor milieuregels van het rijk maar ook voor regels van decentrale overheden. Denk aan milieuregels in het omgevingsplan, de waterschapsverordening en de omgevingsverordening. Zie ook Omgevingswet artikel 16.34 en de handreiking plan-mer voor decentrale regels.
Nee:
U kiest 'nee' als bovenstaande niet van toepassing is. Er bestaat geen verplichting tot een plan-mer of plan-mer-beoordeling.
2. Vormt het plan of het programma een kader voor besluiten voor projecten?
Ja, ga naar vraag 3:
U kiest 'ja' als een plan of programma kaderstellend is. Een plan of programma is in ieder geval kaderstellend als het criteria of modaliteiten bevat voor de goedkeuring of uitvoering van projecten door het bevoegd gezag, dat uiteindelijk toestemming moet geven voor een project. Bijvoorbeeld criteria voor de locatie, de omvang of de wijze van uitvoering. Richtinggevende plannen zoals omgevingsvisies kunnen ook kaderstellend zijn. Een 'kader' moet concreet genoeg zijn en is in zekere mate bindend voor een later besluit. Bij kaderstellende regels gaat het om regels die in de zin van de smb-richtlijn het kader vormen voor te nemen besluiten voor projecten. Op deze pagina leest u meer over het begrip kaderstellend in relatie tot lokale regelgeving.
Nee, ga naar vraag 5:
U kiest 'nee' als de regels van het plan of programma geen kader vormen voor te nemen besluiten voor projecten.
3. Is het een plan of programma kaderstellend voor mer-plichtige projecten?
Ja:
U kiest 'ja' als uw plan kaderstellend is voor projecten uit bijlage V Omgevingsbesluit en deze boven de drempel van kolom 2 uit bijlage V Omgevingsbesluit komen. Uw plan of programma is plan-mer-plichtig.
Nee, ga naar vraag 4:
U kiest 'nee' als uw plan kaderstellend is voor projecten uit bijlage V Omgevingsbesluit, maar deze niet boven de drempel van kolom 2 uit bijlage V Omgevingsbesluit komen. U kiest ook 'nee' als uw plan kaderstellend is voor projecten die niet in bijlage V van het Omgevingsbesluit voorkomen.
4. Is het een plan of programma kaderstellend voor mer-beoordelingsplichtige projecten?
Ja, ga naar vraag 7:
U kiest 'ja' als uw plan of programma kaderstellend is voor projecten uit bijlage V van het Omgevingsbesluit en deze projecten niet uitkomen boven de drempel van kolom 2. De projecten vallen hiermee in kolom 3 van bijlage V Omgevingsbesluit.
Nee, ga naar vraag 6:
U kiest 'nee' als uw plan of programma kaderstellend is voor projecten, maar die niet in kolom 1 van bijlage V Omgevingsbesluit staan.
5. Is een passende beoordeling vereist voor het plan of programma?
Ja, ga naar vraag 7:
U kiest 'ja' als voor uw plan of programma een passende beoordeling vereist is. U moet een plan-mer of plan-mer-beoordeling doorlopen als u voor het plan of programma een passende beoordeling voor natuur moet maken. Zie artikel 16.36 lid 2 Omgevingswet: 'Het bevoegd gezag voor een plan of programma maakt bij de voorbereiding daarvan een milieueffectrapport als bij de voorbereiding van dat plan of programma op grond vanartikel 16.53c een passende beoordeling moet worden gemaakt.'
Let op dat voor regels apart moet worden bepaald of het een plan is in het kader van de Habitat Richtlijn.
Nee:
U kiest 'nee' als er geen passende beoordeling is vereist voor het plan of programma. Er bestaat geen verplichting tot een plan-mer of plan-mer-beoordeling.
6. Is een passende beoordeling vereist voor het plan of programma?
Ja, ga naar vraag 7:
U kiest 'ja' als voor uw plan of programma een passende beoordeling vereist is. U moet een plan-mer of plan-mer-beoordeling doorlopen als u voor het plan of programma een passende beoordeling voor natuur moet maken. Zie artikel 16.36 lid 2 Omgevingswet: 'Het bevoegd gezag voor een plan of programma maakt bij de voorbereiding daarvan een milieueffectrapport als bij de voorbereiding van dat plan of programma op grond vanartikel 16.53c een passende beoordeling moet worden gemaakt.'
Nee:
Er is geen passende beoordeling vereist voor het plan of programma. U moet een plan-mer-beoordeling maken (grondslag Omgevingswet artikel 16.36 lid 4)
7. Is het plan of programma een kleine wijziging van een bestaand plan of programma?
Ja:
U kiest 'ja' als het plan of programmabetrekking heeft op een kleine wijziging van een eerder programma. Het is aan het bevoegd gezag om te bepalen wanneer een 'kleine wijziging' als klein kan worden beschouwd. Als er sprake is van een kleine wijziging mag er een plan-mer-beoordeling worden uitgevoerd om te bepalen of aanzienlijke milieueffecten kunnen worden uitgesloten (grondslag Omgevingswet artikel 16.36 lid 3).
Nee, ga naar vraag 8:
U kiest 'nee' als het plan of programma geen betrekking heeft op een kleine wijziging.
8. Is de gemeente bevoegd gezag?
Ja, ga naar vraag 9:
U kiest 'ja' als de gemeente het bevoegd gezag is.
Nee:
U kiest 'nee' als het bevoegd gezag geen gemeente is, dus een waterschap, provincie of het rijk. Er bestaat een plan-mer-plicht.
9. Heeft het plan of programma betrekking op een klein gebied (op lokaal niveau)?
Ja:
U kiest 'ja' als er sprake is van een klein gebied. Europese jurisprudentie geeft een eerste inkleuring van het begrip 'klein gebied'. Het Hof concludeerde dat de grootte van het betrokken gebied, vergeleken met die van dat grondgebied [van de gehele gemeente, red.], klein moet zijn. Als er sprake is van klein gebied mag er een plan-mer-beoordeling worden uitgevoerd om te bepalen of aanzienlijke milieueffecten kunnen worden uitgesloten. U mag een plan-mer-beoordeling maken om te bepalen of aanzienlijke milieueffecten kunnen worden uitgesloten (grondslag Omgevingswet artikel 16.36 lid 3).
Nee:
U kiest 'nee' als er geen sprake is van een klein gebied. Er bestaat een plan-mer-plicht.
10. U heeft een plan-mer-beoordeling uitgevoerd. Is de conclusie dat er door het plan of programma aanzienlijke milieueffecten kunnen optreden?
Ja:
U kiest 'ja' als er aanzienlijke milieueffecten kunnen optreden. Hierbij kijkt u ook welke projecten worden mogelijk gemaakt door het plan, programma of de regels (kaderstelling). Als deze projecten aanzienlijke milieueffecten kunnen hebben, is het antwoord op deze vraag ‘ja’. Er bestaat dan een plan-mer-plicht.
Nee:
U kiest 'nee' als de conclusie is dat aanzienlijke milieueffecten zijn uitgesloten. Er is geen plan-mer-plicht.