Omgevingsplan van rechtswege: tijdelijk en nieuw deel
Als de Omgevingswet in werking treedt, heeft iedere gemeente direct een omgevingsplan van rechtswege.
Omgevingsplan bestaat uit tijdelijk en nieuw deel
Het tijdelijk deel van het omgevingsplan bestaat uit:
- (ruimtelijke) regels uit verschillende vervallen instrumenten, zoals bestemmingsplannen
- rijksregels over activiteiten (aangeduid als de bruidsschat)
Het nieuwe deel van het omgevingsplan is eerst nog leeg, met uitzondering van eventuele voorbereidingsbesluiten op basis van het overgangsrecht. De regels in het nieuwe deel komen deels tot stand door bestaande regels uit het tijdelijk deel om te zetten naar het nieuwe deel. Daarnaast neemt de gemeente in het nieuwe deel nieuwe regels op voor ruimtelijke ontwikkelingen en beleid. Het wijzigingen/vaststellen van het nieuwe deel van het omgevingsplan kan ook thematisch gebeuren. Deze overgangsfase duurt tot eind 2029.
Tijdelijk deel omgevingsplan
Het tijdelijk deel omgevingsplan bestaat uit de volgende onderdelen (artikel 22.1, Omgevingswet):
- Besluiten die zijn aangewezen in artikel 4.6, Invoeringswet.
- De kaarten bedoeld in artikel 3.5, lid 2, van de Aanvullingswet bodem Omgevingswet, en de besluiten, bedoeld in artikel 3.5, lid 3, van die wet
- Omgevingsplanregels van rijkswege op grond van artikel 22.2, lid 1, Omgevingswet
Bestaande (ruimtelijke) besluiten
In artikel 4.6 invoeringswet zijn de volgende besluiten en verordeningen aangewezen:
- bestemmingsplan Wet ruimtelijke ordening (artikel 3.1, Wro)
- bestemmingsplan Crisis- en herstelwet (artikel 2.3 én artikel 2.4, Chw)
- wijzigingsplan (artikel 3.6, Wro)
- uitwerkingsplan (artikel 3.6, Wro)
- beheersverordening (artikel 3.38, Wro)
- inpassingsplan (artikelen 3.26, en 3.28, Wro én artikelen 2.3a en 2.4, lid 1, onder k, Chw)
- exploitatieplan (artikel 6.12, Wro)
- een besluit waarbij een gebied of categorieën bouwwerken zijn aangewezen waar geen redelijke eisen van welstand van toepassing zijn (artikel 12, lid 2, Woningwet)
- voorbereidingsbesluit (artikelen 4.103, lid 1, 4.104, lid 1, en 4.104a, lid 1, Invoeringswet Omgevingswet). In deze gevallen is een ontwerpbestemmingsplan of een ontwerp-inpassingsplan voor de inwerkingtreding Omgevingswet ter inzage gelegd. Meer informatie vindt u op de pagina Voorbereidingsbesluit: overgangsrecht.
- archeologieverordening (artikel 38, Monumentenwet 1988). Meer informatie vindt u op de pagina Bestaande gemeentelijke verordeningen en het omgevingsplan.
- geurverordening (artikel 6, Wet geurhinder en veehouderij)
- verordening afvoer regen- en grondwater (artikel 10.32a, Wet milieubeheer)
- hogere waarde besluiten (artikel 110a, Wet geluidhinder). In artikel IX aanvullingsbesluit geluid is geregeld dat dergelijke besluiten gelden als deel van het omgevingsplan als bedoeld in artikel 4.6, lid 1, Invoeringswet.
- Vastgestelde veiligheidscontouren (artikel 14, Besluit externe veiligheid inrichtingen). Artikel 8.2.7, lid 1, Invoeringsbesluit Omgevingswet regelt dat de onherroepelijke veiligheidscontour deel wordt van het tijdelijk deel van het omgevingsplan als bedoeld in artikel 4.6, lid 1, Invoeringswet.
Aangewezen besluiten en kaarten aanvullingswet bodem
In artikel 22.1, onder b, Omgevingswet is geregeld dat een bodemkwaliteitskaart (artikel 44, Besluit bodemkwaliteit) en een bodemfunctieklassenkaart (artikel 55, Besluit bodemkwaliteit) deel uitmaken van het tijdelijk deel omgevingsplan. Meer informatie hierover vindt op de 'Overgangsrecht Besluit bodemkwaliteit'.
Omgevingsplanregels van rijkswege
In artikel 7.1, Invoeringsbesluit staan de regels die op basis van artikel 22.2, lid 2, Omgevingswet als omgevingsplanregels van rijkswege in het tijdelijk deel van het omgevingsplan komen. Deze omgevingsplanregels van rijkswege worden aangeduid als 'bruidsschat'.
Meer informatie is te vinden op de pagina’s 'Alles over de bruidsschat' en voor de inhoud op de webpagina 'Bruidsschat omgevingsplan'.
Nieuw deel Omgevingsplan
Het nieuwe deel van het omgevingsplan is in principe leeg. Er kunnen echter voorbeschermingsregels (artikelen 4.14 en 4.16, Omgevingswet) gelden op basis van het overgangsrecht. Het gaat om de volgende situaties:
- Een tracébesluit is nog niet verwerkt in een bestemmingsplan. Dan geldt het tracébesluit als een voorbereidingsbesluit artikel 4.14, Omgevingswet. Dit is geregeld in artikel 4.49, Invoeringswet Omgevingswet.
- Voorbereidingsbesluiten waarvoor voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet geen ontwerp-bestemmingsplan of ontwerp-inpassingsplan ter inzage zijn gelegd. Dit is geregeld in de artikelen 4.103 en 4.104 en 4.104a, Invoeringswet Omgevingswet.
Meer informatie vindt u op de pagina 'Voorbereidingsbesluiten: overgangsrecht'.