Zoeken in deze site

Instructieregels over doorvaart rijksvaarwegen

De voor rijksvaarwegen hebben tot doel een vlotte en veilige doorvaart van de beroepsvaart te garanderen. Het Rijk heeft vrijwaringsgebieden aangewezen. Activiteiten die het zicht belemmeren of de navigatie van de scheepvaart verstoren, zijn daar niet toegestaan.

Vrijwaringsgebied

Het vrijwaringsgebied is een strook van 10 tot maximaal 50 meter breed langs een rijksvaarweg. Dit volgt uit artikel 5.160 van het . Het vrijhouden van deze ruimte is nodig voor veilig gebruik van de vaarweg. Dit kan bijvoorbeeld door geen bebouwing of begroeiing te plaatsen die de navigatie van de scheepvaart (radar en zicht) kan verstoren.

De begrenzing van de vrijwaringszone staat in een ministeriële regeling.

Het vrijwaringsgebied is groter dan het beperkingengebied bij een waterstaatswerk. Dit omdat de zichtlijnen van de scheepvaart verder reiken dan het beperkingengebied.

Zorgen voor vlotte en veilige doorvaart in het omgevingsplan

Een vlotte en veilige doorvaart van de beroepsvaart op rijksvaarwegen is van belang. De gemeente moet in het omgevingsplan rekening houden met dit belang. De gemeente kan dus geen ontwikkelingen toestaan die een belemmering vormen voor (Bkl, artikel 5.161):

  • de vlotte en veilige doorvaart van de scheepvaart in de breedte, hoogte en diepte
  • de zichtlijnen van de bemanning en de op het schip aanwezige navigatieapparatuur voor de scheepvaart
  • het contact van de scheepvaart met bedienings- en begeleidingsobjecten
  • de toegankelijkheid van de vaarweg voor hulpdiensten
  • het uitvoeren van beheer en onderhoud van de vaarweg

Dit geldt voor de rijksvaarweg zelf en het vrijwaringsgebied langs de rijksvaarweg. De gemeente kan zo nodig in overleg met de vaarwegbeheerder nagaan of een ontwikkeling een belemmering vormt.

Instructieregels gelden niet altijd

De instructieregels voor rijksvaarwegen gelden niet voor (Bkl, artikel 5.149):

Instrumenten waar de instructieregels voor gelden

De instructieregels voor rijksvaarwegen gelden voor:

  • het omgevingsplan (Bkl, paragraaf 5.1.7.4)
  • een omgevingsverordening, als de provincie regels over activiteiten stelt voor een evenwichtige toedeling van functies aan locaties (Bkl, artikel 7.1)
  • een projectbesluit van een provincie of waterschap (Bkl, artikel 9.1, lid 1)
  • een projectbesluit van het Rijk over het toelaten van een windturbine, booreiland, andere offshore-installatie of mijnbouwwerk (Bkl, artikel 9.1, lid 2)
  • een omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit (Bkl, artikel 8.0b en 8.0c)

Ontheffing

Het is mogelijk om ontheffing van de instructieregels te vragen. Dit staat in het Besluit kwaliteit leefomgeving:

  • artikel 5.166 voor het omgevingsplan
  • artikel 7.15 voor de omgevingsverordening
  • artikel 9.4 voor het projectbesluit


Instructieregel

De instructieregel is een bindende regel voor bestuursorganen over:

  • de uitvoering van bepaalde taken, of
  • de inhoud of motivering van bepaalde besluiten (bijvoorbeeld programma's, omgevingsplannen, waterschapsverordeningen, omgevingsverordeningen, maatwerkvoorschriften, projectbesluiten)

Lees meer over de instructieregel.

Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl)

Het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl) is een van de 4 algemene maatregelen van bestuur (AMvB's) onder de Omgevingswet.

Buitenplanse omgevingsplanactiviteit (BOPA)

Activiteit inhoudende:

  1. een activiteit waarvoor in het omgevingsplan is bepaald dat het is verboden deze zonder omgevingsvergunning te verrichten en die in strijd is met het omgevingsplan, of
  2. een andere activiteit die in strijd is met het omgevingsplan

Deze begripsbepaling staat in de bijlage bij de Omgevingswet.

Meer informatie staat op de overzichtspagina Buitenplanse omgevingsplanactiviteit.