Programma: dit houdt het in
Het programma is een flexibel instrument dat de overheid kan inzetten in verschillende fasen van de beleidscyclus. Er zijn verplichte en niet-verplichte programma's.
Het programma in de beleidscyclus
De beleidscyclus bestaat uit 4 fasen:
- beleidsontwikkeling
- beleidsdoorwerking
- uitvoering
- terugkoppeling
In de eerste 3 fasen van de beleidscyclus kan de overheid het programma inzetten. Voor een aantal onderwerpen verplicht de Omgevingswet het opstellen van een programma.
Programma bij beleidsontwikkeling
In hun omgevingsvisie leggen Rijk, provincie en gemeente de hoofdzaken van het te voeren integrale beleid voor de fysieke leefomgeving vast. De omgevingsvisie bevat het strategische beleid voor de lange termijn.
In een programma kunnen ministers, Gedeputeerde Staten, burgemeester en wethouders en het algemeen bestuur van het waterschap beleid uit de omgevingsvisie concreter invullen voor specifieke gebieden, sectoren of onderwerpen.
Programma bij beleidsdoorwerking
In een programma kunnen ministers, Gedeputeerde Staten, burgemeester en wethouders en het algemeen bestuur van het waterschap maatregelen opnemen, die leiden tot de gewenste kwaliteit van de fysieke leefomgeving.
Programma bij uitvoering
In de fase uitvoering kunnen ministers, Gedeputeerde Staten, burgemeester en wethouders en het algemeen bestuur van het waterschap maatregelen opnemen in het programma, die gericht zijn op het beheer van de fysieke leefomgeving. Bijvoorbeeld een verdeelmodel voor ontwikkelingsruimte of een toetsingskader voor activiteiten.
Programma is zelfbindend
Het programma is zelfbindend. Dit betekent dat het alleen het bestuur zelf bindt. Een programma kan wel burgers en bedrijven stimuleren om die dingen te doen, die helpen om de doelstellingen te behalen. Er is geen sprake van direct toezicht op of handhaving van een programma.
Een programma kan door meerdere overheden worden opgesteld om samen vastgestelde doelstellingen te behalen. Zij stellen dan ieder voor zich hetzelfde programma vast. Zo geldt het programma voor al die overheden.
Beleidsregels in een programma en de nadelen daarvan
Bestuursorganen kunnen beleidsregels in een programma opnemen. Een reden hiervoor kan zijn dat het wenselijk is om het beleid over een thema en daarmee samenhangende beleidsregels in 1 document vast te leggen. Beleidsregels hebben een andere werking dan het andere beleid in het programma. Daarom is het verstandig om beleidsregels in het programma goed herkenbaar te maken. Bijvoorbeeld door ze in een aparte paragraaf of in een kader te zetten. En door duidelijk te vermelden dat het beleidsregels zijn en over welke bevoegdheid die beleidsregels gaan.
Voor de vindbaarheid van de beleidsregels verdient het aanbeveling om in de naam van het programma en besluit tot uitdrukking te brengen dat het ook beleidsregels bevat.
Aan het opnemen van beleidsregels in een programma is wel een belangrijk nadeel verbonden. Om die reden adviseren wij om beleidsregels niet op te nemen in een programma, maar deze als zelfstandig besluit vast te stellen. Wij geven dit advies om de volgende reden:
Bestuursorganen moeten hun beleidsregels niet alleen bekend maken in het digitale publicatieblad. Ze moeten de beleidsregels ook beschikbaar stellen in de wettenbank (Rijk) of decentrale regelingenbank. In de wettenbank/regelingenbank zijn ze vervolgens in de zoekcategorie ‘beleidsregels’ eenvoudig terug te vinden.
Maken de beleidsregels onderdeel uit van een met STOP/TPOD gepubliceerd programma? Dan zijn de beleidsregels wel als onderdeel van het programma bekend gemaakt in het digitale publicatieblad en is het programma te vinden in het de wettenbank/regelingenbank én in het Omgevingsloket via Regels op de kaart. Daarmee is aan de publicatievereisten voor beleidsregels voldaan. Maar de beleidsregels zijn in de wettenbank/regelingenbank niet terug te vinden in de zoekcategorie ‘beleidsregels’. Hiermee zijn de beleidsregels slecht vindbaar.
Meer informatie over beleidsregels vindt u op de pagina over beleidsregels.
Maatregelen in een programma
De bedoeling van het programma is dat de doelstellingen worden behaald. Dat gaat niet vanzelf. Daarom benoemt de overheid in een programma maatregelen. Die maatregelen kunnen bestaan uit (een combinatie van):
- inzet van communicatie- en informatie-instrumenten
- beleidsregels waarin het bestuursorgaan aangeeft hoe zij belangen tegen elkaar afweegt, feiten vaststelt of wettelijke voorschriften uitlegt bij de uitoefening van een bevoegdheid
- inzet van financiële instrumenten, zoals overheidsinvesteringen, leningen of subsidies
- afspraken met organisaties
- feitelijke maatregelen, zoals de uitvoering van projecten door de overheid
- het stellen van algemene regels in een algemene maatregel van bestuur, de omgevingsverordening, het omgevingsplan of de waterschapsverordening
Programma als grondslag voor inzet wettelijke instrumenten
Een programma kan als grondslag dienen voor de inzet van wettelijke instrumenten:
- Landinrichting landelijk gebied (hoofdstuk 12 Omgevingswet)
- Vestiging van een voorkeursrecht (artikel 9.1, lid 1, onderdeel b, Omgevingswet
- Sluiten van een overeenkomst over financiële bijdragen voor ontwikkelingen in een gebied (artikel 13.22 Omgevingswet)
- Onderbouwing van de functionele samenhang van het via het omgevingsplan afdwingen van financiële bijdragen voor ontwikkelingen in een gebied (artikelen 13.23 en 13.24 Omgevingswet).
Meer informatie
Meer informatie over het programma vindt u via de pagina Programma.