Programma bij (dreigende) overschrijding van een omgevingswaarde
Bij een (dreigende) overschrijding van een omgevingswaarde Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) moet de overheid een programma opstellen met maatregelen, waardoor ze wel kan voldoen aan de omgevingswaarde. Dit staat in artikel 3.10 van de Omgevingswet.
Bestuursorgaan dat het programma opstelt
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente waar de omgevingswaarde niet gehaald wordt of dreigt niet te worden gehaald, stelt het programma op. In de volgende gevallen stelt een ander bestuursorgaan het programma op (artikel 3.10, lid 1 Omgevingswet).
Algemeen bestuur van het waterschap
Het algemeen bestuur van het waterschap stelt het programma op bij (dreigende) overschrijding van een omgevingswaarde die van toepassing is op een watersysteem in beheer bij het waterschap (artikel 3.10, lid 2 Omgevingswet).
Minister van Infrastructuur en Waterstaat
De minister van Infrastructuur en Waterstaat stelt het programma op bij (dreigende) overschrijding van een omgevingswaarde:
- die van toepassing is op een watersysteem in beheer bij het Rijk (artikel 3.10, lid 2 Omgevingswet)
- voor het berekend voortschrijdend gemiddelde van de kalenderjaargemiddelden over 3 kalenderjaren voor PM10 (artikel 4.1, onder b, sub 1, van het Besluit kwaliteit leefomgeving Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) (Bkl)
- voor de ten hoogste toegestane concentraties ozon (artikel 4.1, onder b, sub 2 Bkl)
- voor het reductiepercentage voor zwaveldioxide, stikstofoxiden, vluchtige organische stoffen (met uitzondering van methaan), ammoniak en PM2,5 (artikel 4.1, onder b, sub 3 Bkl)
Gedeputeerde Staten
Het college van Gedeputeerde Staten stelt het programma op bij (dreigende) overschrijding van een omgevingswaarde voor:
- het kalenderjaargemiddelde en winterhalfjaargemiddelde voor zwaveldioxide (artikel 4.1, onder a Bkl)
- het kalenderjaargemiddelde voor stikstofoxiden (artikel 4.1, onder b Bkl)
Deze omgevingswaarden gelden op locaties met een oppervlakte van ten minste 1.000 km2 op een afstand van ten minste:
- 20 km van een agglomeratie
- 5 km van:
- een andere locatie met bebouwing
- een IPCC-installatie of een andere milieubelastende installatie
- een autosnelweg of autoweg waarvan per dag meer dan 50.000 motorvoertuigen gebruikmaken
Agglomeraties
De Omgevingsregeling wijst in artikel 2.38 gemeenten aan die onderdeel zijn van de agglomeraties:
- Amsterdam/Haarlem
- Den Haag/Leiden
- Eindhoven
- Rotterdam/Dordrecht
- Utrecht
Inhoud van het programma
De maatregelen die de overheid in het programma opneemt, zijn gericht op het alsnog gaan voldoen aan de gestelde omgevingswaarde (artikel 3.5, onder b Omgevingswet).
Instructieregels
Artikel 4.2 van het Bkl bevat instructieregels over het programma bij (dreigende) overschrijding van de omgevingswaarden voor:
- zwaveldioxide
- stikstofdioxiden en stikstofoxiden
- fijnstof
- benzeen, lood en koolmonoxide
- ozon
- arseen, cadmium, nikkel en benzo(a)pyreen
Omgevingswaarde
Een omgevingswaarde is één van de instrumenten waarmee overheden het beleid van een omgevingsvisie kunnen uitvoeren. Hiermee kan de gemeente, provincie of het Rijk de kwaliteit vastleggen die ze voor de fysieke leefomgeving wil bereiken. Deze kwaliteit moet objectief vast te stellen en kwantitatief meetbaar zijn. Het gaat dan bijvoorbeeld om waarden voor de luchtkwaliteit of de waterkwaliteit.
Lees meer over de omgevingswaarde.
Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl)
Het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl) is een van de 4 algemene maatregelen van bestuur (AMvB's) onder de Omgevingswet.
Lees meer op de pagina Inhoud Besluit kwaliteit leefomgeving.