Het reactief interventiebesluit bij het omgevingsplan
Wijzigt de gemeente het omgevingsplan? Dat kan de belangen van de provincie doorkruisen. De provincie kan dit voorkomen met een reactief interventiebesluit.
Gevolg van reactief interventiebesluit
In een reactief interventiebesluit bepalen Gedeputeerde Staten dat een onderdeel van het besluit tot vaststelling of wijziging van het omgevingsplan geen deel blijft uitmaken van dat besluit. Dat staat in artikel 16.21, lid 1 van de Omgevingswet.
Dit betekent dat het reactief interventiebesluit 'een hapje' uit het besluit tot wijziging van het omgevingsplan neemt. Gedeputeerde Staten kunnen alleen beslissen dat een onderdeel van het besluit tot wijziging vervalt. Zij kunnen het onderdeel niet wijzigen of nieuwe onderdelen toevoegen aan het omgevingsplan.
Inhoudelijke voorwaarden
Gedeputeerde Staten kunnen alleen gebruikmaken van de reactieve interventiebevoegdheid als dat nodig is voor een evenwichtige toedeling van functies aan locaties. En als het besluit tot vaststelling of wijziging van het omgevingsplan in strijd is met een provinciaal belang. Dit staat in artikel 16.21, lid 2, onder a en b, van de Omgevingswet.
Gedeputeerde Staten kunnen de reactieve interventiebevoegdheid dus niet gebruiken bij wijzigingen van het omgevingsplan die niets te maken hebben met de evenwichtige toedeling van functies aan locaties.
Gedeputeerde Staten bepalen of in een concrete situatie sprake is van een provinciaal belang. In elk geval moet het provinciaal belang blijken uit een document dat door een bestuursorgaan van de provincie openbaar is gemaakt. Hierdoor kan iedereen het belang van tevoren kennen.
Procedurele voorwaarden
Voordat Gedeputeerde Staten een reactief interventiebesluit nemen, moeten zij voldoen aan enkele voorwaarden.
De provincie moet met de gemeente overleg voeren over het voornemen om een reactief interventiebesluit te nemen. Dat staat in artikel 10.3, lid 2, van het Omgevingsbesluit. Dit overleg vindt plaats op initiatief van de gemeente of de provincie. Dit is in beginsel een mondeling overleg. Het kan ook op een andere manier plaatsvinden. Denk bijvoorbeeld aan een e-mailwisseling.
Ook moeten Gedeputeerde Staten een zienswijze indienen over het ontwerp van het omgevingsplan. Dat staat in artikel 16.21, lid 1, onder a, van de Omgevingswet. Daaruit moeten de bezwaren tegen het omgevingsplan blijken.
Gedeputeerde Staten kunnen alleen een reactief interventiebesluit nemen als:
- hun zienswijze niet volledig in het omgevingsplan is overgenomen, of
- het omgevingsplan is gewijzigd ten opzichte van het ontwerp met een andere aanleiding dan een zienswijze van Gedeputeerde Staten.
Dit staat in artikel 16.21, lid 1, onder a en b, van de Omgevingswet.
Volgens de wet hoeft de provincie geen belanghebbenden te betrekken bij de voorbereiding van het reactief interventiebesluit. Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is dus niet van toepassing.
Eisen aan de motivering
Het reactief interventiebesluit moet deugdelijk gemotiveerd zijn. Gedeputeerde Staten moeten in het besluit uitleggen:
- waarom er in dit geval sprake is van strijd met een provinciaal belang
- uit welk openbaar gemaakt document het belang blijkt
- waarom een reactieve interventie in dit geval gerechtvaardigd is
Ook moeten Gedeputeerde Staten in het interventiebesluit motiveren waarom het provinciale belang niet op een andere manier kon worden beschermd (artikel 16.21, lid 3, van de Omgevingswet). Gedeputeerde Staten moeten bijvoorbeeld uitleggen waarom er niet van tevoren instructieregels zijn gesteld ter bescherming van het provinciaal belang. Proactief ingrijpen verdient namelijk de voorkeur boven reactief ingrijpen.
Termijn nemen reactief interventiebesluit
Gedeputeerde Staten kunnen pas een reactief interventiebesluit nemen als de wijziging van het omgevingsplan is vastgesteld.
Het college van burgemeester en wethouders of de gemeenteraad moeten daarom het besluit tot vaststelling van het omgevingsplan zo snel mogelijk aan Gedeputeerde Staten sturen. Zij moeten dit als:
- Gedeputeerde Staten een zienswijze hebben ingediend en die zienswijze niet is overgenomen in het omgevingsplan.
- het omgevingsplan is gewijzigd vergeleken met het ontwerpomgevingsplan. Deze wijziging is daarbij niet het gevolg van de zienswijze van de provincie of komt niet aan die zienswijze tegemoet.
Dit volgt uit artikel 10.3, lid 1, Omgevingsbesluit.
Een wijziging van het omgevingsplan treedt 4 weken na de mededeling van de vaststelling in werking. Daarom moeten Gedeputeerde Staten binnen deze termijn het interventiebesluit nemen en bekendmaken. Dit staat in artikel 16.21, lid 4, van de Omgevingswet.
Gedeputeerde Staten maken het interventiebesluit bekend door een mededeling in het elektronisch publicatieblad van de provincie. Het volledige besluit moet daarbij geplaatst worden. Dit staat in artikel 3:42, lid 2, Awb.
Bekendmaking via het Digitaal Stelsel Omgevingswet
Gedeputeerde Staten maken het reactief interventiebesluit bekend door plaatsing van het volledige besluit in het elektronisch publicatieblad van de provincie. Dit gebeurt via de Landelijke voorziening bekendmaken en beschikbaar stellen (LVBB). Ook publiceert de LVBB de (geconsolideerde) regeling als CVDR Online-regeling. CVDR Online is het portaal voor Centrale Voorziening Decentrale Regelgeving, waarop decentrale overheden hun regelgeving publiceren. Daarnaast wordt het reactief interventiebesluit via de LVBB automatisch zichtbaar gemaakt in het Omgevingsloket, in het onderdeel Regels op de kaart.
Toepassingsprofiel voor reactieve interventie
Het reactief interventiebesluit moet voor deze digitale publicatie voldoen aan de Standaard officiële publicaties (STOP) en de toepassingsprofielen voor omgevingsdocumenten (TPOD) voor reactieve interventie. Het actuele toepassingsprofiel is te vinden op de pagina Toepassingsprofielen Omgevingsdocumenten van Geonovum.
Meervoudig bronhouderschap
Het reactief interventiebesluit wijzigt de regels van het omgevingsplan. Voor het omgevingsplan is sprake van meervoudig bronhouderschap. Niet alleen de bestuursorganen van de gemeente kunnen het omgevingsplan wijzigen. Ook de provincie kan dit met een reactief interventiebesluit.
Gedeputeerde Staten zijn verplicht het reactief interventiebesluit te verwerken in een nieuwe geconsolideerde versie van het omgevingsplan. Dit staat in artikel 16.2 van de Omgevingswet.
Hoe het meervoudig bronhouderschap is uitgewerkt voor het reactief interventiebesluit leest u op de pagina Omgevingsdocumenten wijzigen en meervoudig bronhouderschap.
Inwerkingtreding
Het reactief interventiebesluit treedt gelijktijdig in werking met het besluit tot wijziging van het omgevingsplan. Dat volgt uit artikel 16.78, lid 2, van de Omgevingswet. Beide treden dus in werking 4 weken nadat het besluit tot wijziging van het omgevingsplan ter inzage is gelegd. Dit is anders als in het besluit over het omgevingsplan een latere datum is bepaald. Dan treden beide besluiten op die latere datum in werking.
Rechtsbescherming
Belanghebbenden kunnen tegen een reactief interventiebesluit beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Dit volgt uit bijlage 1 en artikel 2 van bijlage 2 van de Awb. Zij hoeven niet eerst een zienswijze of bezwaarschrift in te dienen tegen het reactief interventiebesluit. Dit staat in artikel 7:1, lid 1, onder g, Awb.