Last onder dwangsom
Wanneer iemand een overtreding begaat, kan er een last onder dwangsom worden opgelegd. Voor het opleggen van een last onder dwangsom gelden bepaalde voorwaarden waaraan moet worden voldaan. De hoogte hiervan is niet wettelijk bepaald. Daarnaast speelt draagkracht van de overtreder hierin geen rol.
Voorwaarden opleggen last onder dwangsom
Een last onder dwangsom kan worden opgelegd aan een overtreder van een bepaalde regel onder de volgende voorwaarden:
- Het doel is het ongedaan maken van een overtreding of het voorkomen van verdere overtreding(en) (artikel 5.32a, lid 2 Awb).
- Het bestuursorgaan moet een bedrag vaststellen waarboven geen dwangsom meer wordt verbeurd (5.32b, lid 2 Awb)
- Het vastgestelde bedrag moet in een redelijke verhouding staan tot de zwaarte van het geschonden belang en de beoogde werking van de dwangsomoplegging (artikel 5:32b lid 3 Awb).
Hoogte dwangsom
Voor het bepalen van de hoogte van een dwangsom is geen wettelijke standaard vastgelegd. De dwangsom mag niet te laag zijn, omdat het anders geen effect heeft. Een maatstaf bij het bepalen van het bedrag kan het (geschatte) financiële voordeel zijn dat de overtreding oplevert. De omvang van de onderneming speelt hierbij een rol. Zo zal een dwangsom voor een internationaal werkend bedrijf een andere zijn als die voor een eenmanszaak. Wanneer de overtreder financiële voordelen kan halen uit het niet naleven van de regels, maar wel al een financieel voordeel heeft behaald, mag dit geen rol spelen bij de bepaling van de hoogte van de dwangsom. Het opleggen van een dwangsom zou hiermee namelijk het karakter van een punitieve sanctie (boete) krijgen.
Jurisprudentie hierover is bijvoorbeeld te vinden onder ECLI:NL:RVS:2006:AZ1263.
Draagkracht niet van belang
Draagkracht speelt in beginsel geen rol bij de hoogte van de dwangsom. Een dwangsom die naar draagkracht wordt vastgesteld, zal naar het oordeel van het college geen zodanige prikkel uitgaan dat de opgelegde last wordt uitgevoerd zonder dat een dwangsom wordt verbeurd.
Jurisprudentie hierover is bijvoorbeeld te vinden onder ECLI:NL:RVS:2019:2747, ECLI:NL:RVS:2019:321 en ECLI:NL:RVS:2019:333.