Overgangsrecht bij de waterschapsverordening
Het overgangsrecht regelt de verhouding tussen de nieuwe en de bestaande regelgeving. Voor de waterschapsverordening staat dit overgangsrecht in de Invoeringswet en het Invoeringsbesluit Omgevingswet.
Tijdelijke deel waterschapsverordening bevat regels uit verordeningen en legger
Door het overgangsrecht krijgt elk waterschap van rechtswege een waterschapsverordening op het moment dat de Omgevingswet in werking treedt. De Invoeringswet zorgt ervoor dat er regels staan in het tijdelijke deel van de waterschapsverordening. Het tijdelijke deel bestaat uit:
- regels van verordeningen die de Waterschapswet als basis hebben
- regels uit legger over beschermingszones waterstaatswerken
Verordeningen met Waterschapswet als basis
De regels van de volgende verordeningen verhuizen naar de waterschapsverordening (artikel 4.7, onderdeel a, van de Invoeringswet):
- Keur (behalve regels over onderhoudsverplichtingen)
- Wegenverordening
- Vaarwegenverordening
- Aansluitverordening
Het gaat om verordeningen die de Waterschapswet als basis hebben (artikel 78, eerste lid, van de Waterschapswet). Ook regels die zo’n verordening (zoals keur) nader uitwerken, verhuizen naar de waterschapsverordening (artikel 4.7, onderdeel b, van de Invoeringswet). Alleen als die regels over onderhoudsverplichtingen gaan, verhuizen ze niet mee. Regels over onderhoudsverplichtingen die niet meeverhuizen, blijven gewoon gelden.
De aansluitverordening is een verordening over de aansluiting van een openbaar riool op een zuiveringtechnisch werk of het brengen van afvalwater vanuit een openbaar riool in een zuiveringtechnisch werk.
Regels uit legger over beschermingszones waterstaatswerken
Onder de Waterwet wijst een legger onder andere beschermingszones van waterstaatswerken aan. Dat zijn zones rondom een waterstaatswerk waar regels gelden om het waterstaatswerk te beschermen. De aanwijzing van die zones (inclusief de ligging van het waterstaatswerk) verhuist van de legger naar de waterschapsverordening (artikel 4.7, onderdeel c, van de Invoeringswet).
Onder de Omgevingswet vallen die beschermingszones onder een beperkingengebied met betrekking tot een waterstaatswerk.
Op de pagina legger voor waterstaatswerken staat meer informatie over de legger onder de Omgevingswet.
Regels uit onderhoudslegger niet naar waterschapsverordening
In de onderhoudslegger staan onderhoudsplichtigen en/of onderhoudsverplichtingen. Deze regels over onderhoud gaan niet naar de waterschapsverordening en blijven gewoon gelden. De wettelijke basis van de onderhoudslegger is en blijft de Waterschapswet (artikel 78, tweede lid, van de Waterschapswet). Het Omgevingsbesluit bepaalt dat alle regels die in de onderhoudslegger kunnen staan, niet in de waterschapsverordening mogen staan (artikel 2.2 van het Omgevingsbesluit). Dit zorgt voor een duidelijke afbakening tussen de onderhoudslegger en de waterschapsverordening.
Regels in tijdelijke deel omzetten naar nieuwe deel waterschapsverordening
Het waterschap krijgt de tijd om de regels uit het tijdelijke deel te laten vervallen of om te zetten naar het nieuwe deel van de waterschapsverordening. Het waterschap mag bij het omzetten de regels uit het tijdelijk deel wijzigen. Het waterschap heeft hiervoor tot uiterlijk 1 januari 2026 de tijd. Na die datum vervallen de regels in het tijdelijke deel.
Rijksregels over lozingen in de waterschapsverordening
Sommige rijksregels over lozingen op een oppervlaktewater van een waterschap of zuiveringtechnisch werk van een waterschap, vervallen. Die regels komen via de zogeheten bruidsschat in de waterschapsverordening (afdeling 7.2 van het Invoeringsbesluit). Dat is een belangrijke verandering in het nieuwe stelsel van het omgevingsrecht. Naast regels over lozingen omvat de bruidsschat ook regels over meldingen bij grondwateronttrekkingen en indieningsvereisten voor omgevingsvergunningen voor wateractiviteiten.
Bruidsschat in nieuwe deel verordening
Bij inwerkingtreding van de Omgevingswet komt de bruidsschat van de waterschapsverordening van rechtswege te staan in het nieuwe gedeelte van de waterschapsverordening. Dit betekent dat de lozingsregels voor onbepaalde tijd gelden. Het houdt ook in dat een waterschap niet verplicht is om deze lozingsregels aan te passen of in te trekken.
De waterschappen kunnen zelf kiezen of zij bijvoorbeeld de omgevingsvergunning uit de bruidsschat voor lozingsactiviteiten op een oppervlaktewater overnemen of kiezen voor algemene regels.
Bruidsschat aanpassen
Na inwerkingtreding van de Omgevingswet kan het waterschap de bruidsschatregels omzetten naar regels die beter passen bij de lokale situatie. Bij deze omzetting moet het waterschap wel rekening houden met de taken en bevoegdheden van het andere bestuursorgaan. Men moet met elkaar rekening houden vanwege de samenhang van de instrumenten.