Voorschriften omgevingsvergunning flora- en fauna-activiteit met gevolgen voor beschermde soorten
In een omgevingsvergunning voor een flora- en fauna-activiteit met gevolgen voor beschermde planten- en diersoorten moeten bepaalde voorschriften staan. Zoals over de te gebruiken middelen bij het vangen van dieren.
Voorschriften omgevingsvergunning
De regels over vergunningvoorschriften staan in het Besluit kwaliteit leefomgeving Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) (Bkl). Ze gelden voor een vergunningplichtige flora- en fauna-activiteit met gevolgen voor soorten van de Habitatrichtlijn en verdragen en soorten van het Besluit activiteiten leefomgeving.
Middelen voor het vangen of doden van dieren
De omgevingsvergunning moet bij het vangen of doden van dieren aangeven met welke middelen dat mag (artikel 8.74r, Bkl). Als uitgangspunt geldt dat het dier niet lijdt door zo’n middel (of zo min mogelijk lijdt als het echt niet te voorkomen is).
Bij wilde zwijnen, reeën, damherten of edelherten mag drijven niet
De omgevingsvergunning moet bij het vangen of doden van wilde zwijnen, reeën, damherten of edelherten aangeven dat drijven niet mag (artikel 8.74s, Bkl). Drijven is een methode waarbij vaak veel schutters in linie aan één of meer zijden van het te drijven perceel staan. Een groep drijvers jaagt de dieren vervolgens één kant op.
In bijzondere uitzonderingsgevallen is een beperkte vorm van drijven mogelijk.
Andere regels over omgevingsvergunning
Naast deze regels gelden er ook nog andere regels over de omgevingsvergunning, zoals regels over de aanvraag, beoordelingsregels of wie het bevoegd gezag is.
Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl)
Het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl) is een van de 4 algemene maatregelen van bestuur (AMvB's) onder de Omgevingswet.