Vrijstelling vergunningplicht flora- en fauna-activiteit in programma, omgevingsverordening, Omgevingsregeling
Een programma of omgevingsverordening kan aangeven dat er geen omgevingsvergunning nodig is voor bepaalde flora- en fauna-activiteiten. De Omgevingsregeling kan dat ook doen. Om een activiteit vrij te stellen, moet die wel voldoen aan voorwaarden.
Vrijstelling in programma
Een programma Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) kan de activiteit als vergunningvrij aanwijzen voor:
- schadelijke handelingen bij vogels
- niet-commercieel bezit van vogels
- schadelijke handelingen bij soorten van de Habitatrichtlijn en verdragen
- bezit van soorten van de Habitatrichtlijn en verdragen
- schadelijke handelingen bij soorten van het Bal
Dit staat in artikelen 11.41, 11.49 en 11.55 van het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup).
Soorten programma’s
Een vrijstelling is mogelijk in een programma over:
- inrichten, gebruiken, beheren en in stand houden van een Natura 2000-gebied. Een beheerplan voor een Natura 2000-gebied is bijvoorbeeld zo’n programma.
- verminderen van de belasting die schadelijke factoren hebben op Natura 2000-gebieden.
- versterken van populaties, habitats van soorten of het ontwikkelen of beschermen van natuurlijke habitats. Het kan gaan om soorten en natuurlijke habitats binnen Natura 2000-gebieden, maar ook buiten die gebieden. Een soortenmanagementplan is bijvoorbeeld zo’n programma.
Een gemeente, waterschap, provincie of het Rijk kan een programma vaststellen. Dat vaststellen moet gebeuren samen met het gezag dat bevoegd zou zijn voor de omgevingsvergunning voor de flora- en fauna-activiteit als er geen vrijstelling zou zijn.
Vrijstelling in omgevingsverordening
Een omgevingsverordening kan de activiteit als vergunningvrij aanwijzen voor:
- schadelijke handelingen bij vogels
- niet-commercieel bezit van vogels
- het gebruik van bepaalde middelen bij vogelvangst
- schadelijke handelingen bij soorten van de Habitatrichtlijn en verdragen
- niet-commercieel bezit van soorten van de Habitatrichtlijn en verdragen
- het gebruik van bepaalde middelen bij vangen dieren van de Habitatrichtlijn en Verdrag
- schadelijke handelingen bij soorten van het Bal
- uitzetten van dieren of eieren van dieren
Dit staat in artikelen 11.42, 11.50, 11.56 en 11.61 van het Bal. Een vrijstelling opnemen in de omgevingsverordening mag niet als de Omgevingsregeling dat doet of kan doen.
Bestrijden dieren die schade of overlast veroorzaken
De omgevingsverordening kan bijvoorbeeld een vrijstelling bevatten voor het bestrijden van schadeveroorzakende dieren of dieren die geen schade veroorzaken maar wel voor overlast zorgen. De vrijstelling mag alleen niet gaan over het bestrijden van schadeveroorzakende konijnen, vossen, Canadese ganzen, houtduiven, kauwen en zwarte kraaien door een grondgebruiker. Dat regelt de Omgevingsregeling namelijk al.
Een vrijstelling in de omgevingsverordening voor een grondgebruiker die schadeveroorzakende dieren bestrijdt geldt ook voor een persoon of wildbeheereenheid die daarvoor toestemming van de grondgebruiker heeft. Dit staat in de artikelen 11.44 en 11.52, beide lid 5 en artikel 11.58, lid 6 Bal.
Vrijstelling in Omgevingsregeling
De Omgevingsregeling wijst voor de volgende flora- en fauna-activiteiten vergunningvrije gevallen aan of kan dat doen (artikelen 11.43, 11.51, 11.57 en 11.61 Bal):
- flora- en fauna-activiteiten van nationaal belang
- commercieel bezit van vogels
- commercieel bezit van soorten van de habitatrichtlijn en verdragen
- het bestrijden van schadeveroorzakende Canadese ganzen, houtduiven, kauwen of zwarte kraaien door een grondgebruiker (bijvoorbeeld schade aan mais- of graanvelden)
- het bestrijden van schadeveroorzakende vossen door een grondgebruiker (zoals vossen die weidevogels, kippen, ganzen, eenden, konijnen of lammeren doden)
- het bestrijden van schadeveroorzakende konijnen door een grondgebruiker (zoals schade aan teelten of het overbrengen van ziekten op tamme konijnen)
Deze vrijstellingen mogen niet in de omgevingsverordening.
Flora- en fauna-activiteit van nationaal belang
Het Omgevingsbesluit geeft aan welke flora- en fauna-activiteiten van nationaal belang zijn (artikel 4.12, Omgevingsbesluit). De Omgevingsregeling wijst voor flora- en fauna-activiteiten van nationaal belang vergunningvrije gevallen aan of kan dat nog doen voor:
- schadelijke handelingen bij vogels
- niet-commercieel bezit van vogels
- het gebruik van bepaalde middelen bij vogelvangst
- schadelijke handelingen bij soorten van de Habitatrichtlijn en verdragen
- niet-commercieel bezit van soorten van de Habitatrichtlijn en verdragen
- het gebruik van bepaalde middelen bij vangen dieren van de Habitatrichtlijn en Verdrag
- schadelijke handelingen bij soorten van het Bal
- (bepaalde vormen van) uitzetten van dieren of eieren van dieren
Grondgebruiker
Een grondgebruiker is iemand die een zakelijk of persoonlijk recht heeft voor het gebruiken van de grond. Een vrijstelling voor een grondgebruiker geldt automatisch ook voor een persoon of wildbeheereenheid die daarvoor toestemming van de grondgebruiker heeft. Dit staat in de artikelen 11.44 en 11.52, beide lid 5 en artikel 11.58, lid 6 Bal.
Vindplaats vergunningvrije gevallen in Omgevingsregeling
De precieze vergunningvrije gevallen staan in de Omgevingsregeling in:
- paragraaf 4.7.1 voor vogels
- paragraaf 4.7.2 voor soorten van de habitatrichtlijn en verdragen
- paragraaf 4.7.3 voor soorten van het Bal
- artikel 4.30 voor het uitzetten van dieren of eieren van dieren
Voorwaarden voor vrijstelling
Voor de genoemde activiteiten mag niet zomaar een vrijstelling gelden. Er gelden voorwaarden voor het opnemen van een vrijstelling in een programma, omgevingsverordening of in de Omgevingsregeling. Welke voorwaarden dat zijn, hangt af van de dier- of plantensoort:
- Voorwaarden vrijstelling bij vogels
- Voorwaarden vrijstelling bij soorten van de Habitatrichtlijn en verdragen
- Voorwaarden vrijstelling bij soorten van het Bal
Een vrijstelling in de omgevingsverordening of Omgevingsregeling voor het uitzetten van dieren of eieren moet voldoen aan de voorwaarden die gelden voor het verlenen van een omgevingsvergunning voor het uitzetten (artikel 11.61, lid 5 Bal).
Programma
Programma als bedoeld in afdeling 3.2 van de Omgevingswet. Deze begripsbepaling staat in de bijlage bij de Omgevingswet.
Afdeling 3.2, Omgevingswet geeft aan voor welke onderwerpen overheden verplicht een programma moeten maken. Ook geeft deze afdeling overheden de bevoegdheid om zelf onverplicht programma's te maken.
Besluit activiteiten leefomgeving (Bal)
Het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) is één van de 4 algemene maatregelen van bestuur (AMvB's) onder de Omgevingswet. Het Bal bevat regels van het Rijk over activiteiten in de fysieke leefomgeving.