Verplichtingen bij verlenen omgevingsvergunning jachtgeweeractiviteit
De korpschef van de politie kan besluiten een omgevingsvergunning voor een jachtgeweeractiviteit te verlenen. Daar horen dan enkele verplichtingen bij. Ze kunnen gelden voor de vergunninghouder maar ook voor de korpschef van de politie.
Geldigheidstermijn moet als voorschrift in de omgevingsvergunning
De omgevingsvergunning mag maximaal 1 jaar geldig zijn (artikel 10.23, 3e lid, Omgevingsbesluit). Dit moet in de omgevingsvergunning staan. De geldigheidsduur moet liggen tussen de periode 1 april van een bepaald jaar tot 1 april van het daaropvolgende jaar. Dus bijvoorbeeld van 1 april 2022 tot 1 april 2023. Of 1 juni 2022 tot 1 april 2023.
De datum van 1 april hangt samen met het jachtseizoen dat op 31 januari eindigt en dat er enige ruimte moet zijn voor de indiening en beoordeling van nieuwe aanvragen.
De termijn van de omgevingsvergunning verloopt ook bij een (eventuele) rechterlijke ontzegging van de bevoegdheid om een geweer te mogen gebruiken. Ook dat moet als voorschrift in de omgevingsvergunning staan.
Vergunninghouder woont niet in Nederland
Als de vergunninghouder niet in Nederland woont, is de omgevingsvergunning maximaal 6 dagen geldig (artikel 10.23, lid 5, Omgevingsbesluit). Dit moet in de omgevingsvergunning staan. De omgevingsvergunning moet ook aangeven dat het gebruik van een geweer alleen mag in het gezelschap van iemand die wel in Nederland woont en een omgevingsvergunning voor een jachtgeweeractiviteit heeft (artikel 8.74v, Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl)).
Korpschef waarmerkt omgevingsvergunning
De Omgevingsregeling bevat een model voor een omgevingsvergunning (artikel 9.37 en bijlage XXXII). Dat model geeft aan hoe de omgevingsvergunning eruit ziet. De korpschef van de politie moet de omgevingsvergunning waarmerken. Dat gebeurt door de omgevingsvergunning te voorzien van een stempel met handtekening en geldigheidsperiode. De korpschef moet ook de pasfoto van de vergunninghouder in de omgevingsvergunning waarmerken door deze te stempelen.
Vergunninghouder moet aangesloten zijn bij een wildbeheereenheid
Jachthouders met een omgevingsvergunning voor een jachtgeweeractiviteit moeten aangesloten zijn bij een wildbeheereenheid (artikel 8.2, Omgevingswet). De omgevingsverordening kan aangeven in welke gevallen en onder welke voorwaarden dat niet verplicht is.
Vergunninghouder moet gegevens aan faunabeheereenheid verstrekken
Na vergunningverlening moet een vergunninghouder aan de faunabeheereenheid doorgeven hoeveel dieren per diersoort hij heeft gedood (artikel 6.3, lid 4, Omgevingsbesluit).
Korpschef houdt gegevens bij over polis aansprakelijkheidsverzekering
De korpschef van de politie moet de gegevens van de polis van de aansprakelijkheidsverzekering bijhouden als vergunningverlening plaatsvindt (artikel 10.73, Bkl). Zo’n aansprakelijkheidsverzekering is vereist bij het gebruik van een geweer.
De korpschef moet deze gegevens (als zij daarom verzoeken) toesturen aan:
- de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
- de minister van Justitie en Veiligheid
- persoon die bevoegd is tot het opsporen van strafbare feiten onder de Omgevingswet
- persoon die aannemelijk maakt dat hij betrokken is bij schade. Het gaat om schade die ontstaan is door het gebruik van een geweer.
Dit staat in artikel 10.36e van het Omgevingsbesluit.
Andere regels over omgevingsvergunning
Naast deze regels gelden er ook nog andere regels over de omgevingsvergunning zoals regels over de aanvraag of beoordelingsregels.