Vergunningplicht Natura 2000-activiteit
Voor een Natura 2000-activiteit is meestal een omgevingsvergunning nodig. In bepaalde gevallen is hier een vrijstelling voor.
Vergunningplicht en voorbereidingsprocedure
Voor een Natura 2000-activiteit is meestal een omgevingsvergunning nodig (artikel 5.1, 1e lid, sub e, Omgevingswet). De uitgebreide voorbereidingsprocedure is van toepassing (artikel 10.24, 1e lid, Omgevingsbesluit).
Vergunningvrije activiteiten
Er zijn ook gevallen waarvoor volgens het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) geen omgevingsvergunning nodig is:
- Een andere wet staat de Natura 2000-activiteit toe. Als voorwaarde geldt dat bij die toestemming voldaan is aan de beoordelingsregels voor de Natura 2000-activiteit (artikel 11.16, Bal).
- Visserijactiviteiten die onder het visserijbeleid van de Europese Unie vallen en plaatsvinden in de exclusieve economische zone (EEZ) (artikel 11.16, Bal).
- Een programma wijst de activiteit aan als vergunningvrij (artikel 11.18, Bal). Dat geldt voor bepaalde soorten programma’s.
- De Omgevingsregeling of omgevingsverordening wijst een Natura 2000-activiteit aan als vergunningvrij (artikelen 11.19 en 11.20, Bal).
Vergunningvrije activiteiten in Omgevingsregeling of omgevingsverordening
De Omgevingsregeling kan een Natura 2000-activiteit als vergunningvrij aanwijzen in een van de volgende gevallen:
- Het gaat om een Natura 2000-activiteit van nationaal belang.
- Het vrijstellen is vanwege algemeen belang.
Een omgevingsverordening kan voor een Natura 2000-activiteit zonder nationaal of algemeen belang een vrijstelling opnemen.
Vrijstelling alleen voor bepaalde factor
De vrijstelling kan ook een bepaalde factor die onder een bepaalde drempelwaarde van de omgevingsverordening of Omgevingsregeling blijft, buiten de vergunningplicht laten. Zo kan de vrijstelling de factor ‘stikstofdepositie’ buiten de vergunningplicht laten, als die onder een bepaalde drempelwaarde blijft. De vergunningplicht blijft dan wel aan de orde voor andere factoren, zoals lawaai of trillingen (artikelen 11.19 en 11.20, beide tweede lid, Bal).
Voorwaarden voor vrijstelling in programma, omgevingsverordening of Omgevingsregeling
Het opnemen van een vrijstelling in een programma, omgevingsverordening of Omgevingsregeling, mag alleen bij het voldoen aan 1 van onderstaande voorwaarden (artikel 11.21, Bal).
Significante effecten mogen er niet zijn
Het moet absoluut zeker zijn dat er geen significante effecten op het Natura 2000-gebied zullen zijn. Objectieve gegevens moeten die zekerheid geven. Het gaat om significante effecten van de activiteit (of van een vrij te stellen factor bij zo’n activiteit) afzonderlijk, maar ook in combinatie met andere projecten of plannen.
Geen aantasting natuurlijke kenmerken
Uit een passende beoordeling volgt met zekerheid dat de activiteit (of een vrij te stellen factor bij zo’n activiteit) de natuurlijke kenmerken van het Natura 2000-gebied niet zal aantasten.
Activiteit voldoet aan de eisen voor vergunningverlening bij mogelijke aantasting
De activiteit voldoet aan alle volgende eisen:
- er zijn geen reële alternatieven voor de activiteit
- er is sprake van een dwingende reden van groot openbaar belang
- er vindt natuurcompensatie plaats
Dit zijn dezelfde eisen die voor vergunningverlening gelden bij een mogelijke aantasting van het Natura 2000-gebied. Meer informatie hierover is te lezen op de pagina Beoordelingsregels omgevingsvergunning Natura 2000-activiteit.
Deze voorwaarde is niet te gebruiken voor het opnemen van een vrijstelling in een programma of voor een vrij te stellen factor.
Besluit activiteiten leefomgeving (Bal)
Het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) is één van de 4 algemene maatregelen van bestuur (AMvB's) onder de Omgevingswet. Het Bal bevat regels van het Rijk over activiteiten in de fysieke leefomgeving.