Gedragscode voor vellen houtopstand en herbeplanten
Gedragscodes zijn mogelijk voor het vellen van houtopstand en herbeplanten. Een gedragscode geeft een beschrijving hoe die activiteiten verricht moeten worden zodat ze geen invloed hebben op de natuur- en landschappelijke waarde van bossen.
Criteria gedragscode
Een gedragscode is mogelijk voor het vellen van houtopstand en herbeplanten. De volgende criteria gelden voor zo’n gedragscode (artikel 11.131, lid 1 en 2 van het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) en artikelen 6 en 8 van de Beleidsregel aanwijzing gedragscodes soortenbescherming en houtopstanden (verwijst naar een andere website)):
- Er is geen aantasting van bijzondere natuurwaarden of landschappelijke waarden.
- De te vellen houtopstanden maken geen deel uit van een boskern. De boskern is een min of meer aaneengesloten houtopstand met in totaal een oppervlakte van circa 5 hectare bos.
- Herbeplanting vindt plaats op een bosbouwkundig verantwoorde wijze.
- De grond voor herbeplanten heeft minstens dezelfde kwaliteit als de grond van de gevelde houtopstand.
- De oppervlakte van grond voor herbeplanten is minstens net zo groot als de grond van de gevelde houtopstand.
- Een opsteller van een gedragscode moet belanghebbenden (waaronder relevante soortenorganisaties) betrekken bij het opstellen. Dit moet blijken uit een verslag dat de opsteller moet meesturen bij het laten toetsen van de gedragscode. In dit verslag moet staan hoe de afstemming heeft plaatsgevonden, welke opmerkingen daaruit zijn gekomen en wat daarmee is gedaan. Er moet blijken dat er draagvlak is voor de gedragscode.
- Een bestaande gedragscode opnieuw aanwijzen kan alleen als de effecten van de gedragscode voldoen zijn geëvalueerd. Het is verplicht om bij de evaluatie gebruik te maken van het format (verwijst naar een andere website) van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). Die evaluatie moet planmatig en systematisch zijn uitgevoerd en minstens ingaan op de:
- werkbaarheid van de maatregelen om nadelige effecten voor soorten te voorkomen,
- bekendheid van de gedragscode onder de gebruikers en de mate waarin de gedragscode is gebruikt.
Vrijstelling meldplicht en plicht herbeplanten
De Omgevingsregeling kan voor het vellen van houtopstanden en herbeplanten een gedragscode aanwijzen voor maximaal 5 jaar (zie verder ook Gedragscodes). In dat geval geldt er geen meldplicht voor het vellen. De plicht tot herbeplanting (in artikel 11.129 Bal) geldt dan ook niet. Het verrichten van die activiteiten moet dan wel plaatsvinden volgens de gedragscode.
Overgangsrecht
Goedgekeurde gedragscodes onder de Wet natuurbescherming (artikel 4.4, lid 1) blijven gelden. Zolang de termijn van die goedkeuring nog loopt. Voor het vellen en herbeplanten volgens zo’n goedgekeurde gedragscode, geldt geen meldplicht voor het vellen. En geen herbeplantplicht van artikel 11.129 Bal. Het verrichten van die activiteiten moet uiteraard wel plaatsvinden volgens de gedragscode. Het Aanvullingsbesluit natuur regelt dit overgangsrecht (artikel IV, lid 2).
Overzicht gedragscodes
Een overzicht van gedragscodes is te vinden op de website van de RVO (verwijst naar een andere website).
Besluit activiteiten leefomgeving (Bal)
Het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) is één van de 4 algemene maatregelen van bestuur (AMvB's) onder de Omgevingswet. Het Bal bevat regels van het Rijk over activiteiten in de fysieke leefomgeving.