Emissiegrenswaarden voor afval(mee)verbrandingsinstallaties

Emissiegrenswaarden voor afval(mee)verbrandingsinstallaties

Voor alle afval(mee)verbrandingsinstallaties gelden emissiegrenswaarden voor emissies naar de lucht. De emissiegrenswaarden zijn afhankelijk van het type installatie en het type afval.

Maatwerkmogelijkheden emissiegrenswaarden

Met een maatwerkregel of maatwerkvoorschrift mogen de regels in paragraaf 4.4 niet versoepeld worden (artikel 4.65 van het Bal). De uitzondering op deze regel is de emissiegrenswaarde van stikstofdioxide (SO₂), ammoniak (NH₃), koolmonoxide (CO), waterstoffluoride, zoutzuur en de som van dioxinen en furanen in tabel 4.73 in het Bal:

SO₂

Voor SO₂ is een maatwerkmogelijkheid waarmee een halfuur- of daggemiddelde emissiegrenswaarden van 100 mg/Nm3 hoger mag zijn, maar niet meer dan 150 mg/Nm3 (artikel 4.74 lid 2).

NH₃

Voor NH₃ is maatwerk mogelijk waarmee een halfuur- of daggemiddelde emissiegrenswaarden van 5 mg/Nm₃ hoger mag zijn, maar niet meer dan 10 mg/Nm3.

CO

Voor CO is een maatwerkmogelijkheid om de emissiegrenswaarde van 30 mg/Nm3 te verhogen tot maximaal 50 mg/Nm3 in een daggemiddelde naast een tienminutengemiddelde. Maakt het bedrijf gebruik van een wervelbedtechnologie? Dan is het mogelijk een emissiegrenswaarde toe te passen van niet meer dan 100 mg/Nm3 in een uurgemiddelde (artikel 4.74 lid 1 in het Bal).

Is een afval(mee)verbrandingsinstallatie voor 12 november 2019 in gebruik genomen en past het een injectie van droog adsorbent toe voor de verwijdering van HF en HCL? Dan is er voor HCL een maatwerkmogelijkheid om de emissiegrenswaarde van 6 mg/Nm3 te verhogen naar maximaal 8 mg/Nm3. Voor HF is er een maatwerkmogelijkheid om de emissiegrenswaarde van 0,5 mg/Nm3 te verhogen naar maximaal 1 mg/Nm3.

Som van dioxinen en furanen

Voor de som van dioxinen en furanen is maatwerk mogelijk waarmee een halfuur- of daggemiddelde emissiegrenswaarde van 0,03 ng/Nm3 wordt verhoogd tot niet meer dan 0,06 ng/Nm3. Dit geldt alleen voor installatie die voor 12 november 2019 in gebruik is genomen.

Zoutzuur en waterstoffluoride

Voor afvalverbrandingsinstallaties en afvalmeeverbrandinginstallaties die voor 12 november 2019 in gebruik zijn genomen en waar injectie van droog adsorbent wordt toegepast voor de verwijdering van waterstoffluoride en zoutzuur is maatwerk mogelijk. Het halfuur- of daggemiddelde emissiegrenswaarde kan worden opgehoogd tot 1 mg/Nm3 voor waterstoffluoride en 8 mg/Nm3 voor zoutzuur

Emissiegrenswaarden bij meestoken afval

Sommige stookinstallaties zijn geschikt voor het stoken van een combinatie van afvalstoffen en standaard brandstoffen. Bij gelijktijdig stoken van afvalstoffen en brandstoffen gelden de gewogen gemiddelde emissiegrenswaarden. De weging vindt plaats op basis van de warmte-inhoud van de toegevoerde brandstoffen. De formule om de gemiddelde emissie eis zelf te berekenen is de volgende:

Emissiegrenswaarde = ((SA X VA X EA) + (SB X VB X EB)) / ((SA X VA) + (SB X VB))

Hierbij geldt dat
SA = De stookwaarde van de afvalstof
SB = De stookwaarde van de brandstof
VA = Het verbruik van de afvalstof
VB = Het verbruik van de brandstof
EA = De emissiegrenswaarde de afvalstof
EB = De emissiegrenswaarde de brandstof

Let op: het zuurstofgehalte voor afval is anders dan voor de brandstoffen. Bij het invullen van de formule is het belangrijk dat de gegevens van de standaard brandstoffen omgerekend worden naar het zuurstofgehalte van afval.

Er gelden ook andere inhoudelijke regels

Naast regels voor emissiegrenswaarden gelden ook andere regels. Deze vindt u op Afval(mee)verbrandingsinstallaties (overzicht).