Beperkingengebiedactiviteit bij spoorwegen
Een activiteit rondom een spoorweg met (mogelijke) gevolgen voor de spoorweg heet een 'beperkingengebiedactiviteit met betrekking tot een spoorweg'. Er gelden regels voor het uitvoeren van zo'n activiteit.
Beschrijving activiteit
Rondom spoorwegen ligt een gebied waar beperkingen gelden. De Omgevingswet noemt bepaalde handelingen in zo'n beperkingengebied met (mogelijke) gevolgen voor de spoorweg een 'beperkingengebiedactiviteit met betrekking tot een spoorweg'. Een voorbeeld van zo'n handeling is het bouwen van bouwwerken of aanleggen van kabels en leidingen bij een spoorweg. Of het graven bij een spoorweg.
Spoorweg
De Omgevingswet maakt onderscheid tussen de volgende spoorwegen:
- hoofdspoorweg
- lokale spoorweg
- bijzondere spoorweg
Hoofdspoorweg
Een hoofdspoorweg is een spoorweg van het Rijk voor het (inter)nationale en regionale openbaar vervoer van personen of goederen. Het Besluit aanwijzing hoofdspoorwegen geeft aan om welke spoorwegen het precies gaat. Voor de definitie van hoofdspoorweg verwijst de Omgevingswet naar de Spoorwegwet (onderdeel A van de bijlage).
Lokale spoorweg
Een lokale spoorweg is een spoorweg voor openbaar vervoer van personen met lokale spoorvervoerders of voor goederenvervoer. Zoals (snel)tram of metro. Onder lokale spoorweg valt geen hoofdspoorweg. Het Besluit aanwijzing lokale spoorwegen geeft aan om welke spoorwegen het precies gaat. Voor de definitie van lokale spoorweg verwijst de Omgevingswet naar de Wet lokaal spoor (onderdeel A van de bijlage).
Bijzondere spoorweg
Onder bijzondere spoorwegen vallen alle overige spoorwegen. Zoals museumspoorlijnen of spoorwegen op een bedrijventerrein.
Doel van een beperkingengebied bij een spoorweg
De wet heeft als doel om spoorwegen te beschermen tegen nadelige activiteiten en dat ze goed kunnen functioneren. Daaronder valt bijvoorbeeld:
- een veilig gebruik van de spoorweg
- geen opstoppingen voor het spoorwegverkeer
- een goed beheer van de spoorweg en andere spoorweginfrastructuur
- de mogelijkheid tot uitbreiden of wijzigen van de spoorweginfrastructuur (bijvoorbeeld een spoorweg of perron)
Sommige activiteiten bij een spoorweg hebben nadelige gevolgen voor de spoorweg of kunnen die hebben. Een beperkingengebied voorkomt dat er bij spoorwegen activiteiten plaatsvinden die nadelige gevolgen hebben voor de staat en werking van de spoorweg.
Taak bij Rijk en provincies
De provincie heeft als taak om te zorgen voor de bescherming van (de werking van) lokale spoorwegen en bijbehorende infrastructuur (artikel 2.18 lid 1 onder e, Omgevingswet). Tenzij de lokale spoorweg binnen een vervoerregio ligt (artikel 2.18 lid 3 Omgevingswet). In dat geval ligt die taak bij het bestuur van de vervoerregio. Het Besluit lokaal spoor geeft aan welke elementen allemaal tot de infrastructuur behoren (artikel 2). Voorbeelden zijn seinen of verlichting.
Het Rijk heeft als taak om te zorgen voor de bescherming van (de werking van) van hoofdspoorwegen, bijzondere spoorwegen en bijbehorende infrastructuur (artikel 2.19 lid 3 onder a onder 2° Omgevingswet). Richtlijn 2012/34/EU geeft aan welke elementen allemaal bij de infrastructuur behoren (bijlage I). Voorbeelden zijn terreinen, bruggen, seinen en verlichting.
Omvang beperkingengebied bij een spoorweg
Hoofdspoorweg
De Omgevingsregeling geeft de omvang van het beperkingengebied aan van hoofdspoorwegen inclusief spoorwegovergangen, kernzones en beschermingszones (artikel 2.30 in combinatie met bijlage III Omgevingsregeling).
Als de Omgevingsregeling de omvang nog niet heeft aangegeven (bijvoorbeeld als het om een nieuwe hoofdspoorweg gaat die er nog niet in staat) dan geeft onderstaande tabel de omvang van het beperkingengebied aan (artikel 3.5 van het Omgevingsbesluit in combinatie met artikel 2.21a, lid 2 Omgevingswet).
Ligging hoofdspoorweg | Omvang beperkingengebied |
---|---|
Op maaiveld | 11 meter vanaf het midden van het buitenste spoor |
In ingraving beneden maaiveld | 6 meter vanaf bovenzijde van de ingraving |
In ophoging boven maaiveld | 6 meter vanaf de onderkant van het schuine deel van de ophoging |
In tunnel | >30 meter vanaf de buitenste wand van de tunnel |
Op brug of viaduct | 30 meter vanaf de buitenste rand van de constructie |
In een haven- of industriegebied met alleen goederenvervoer op hoofdspoorweg |
3 meter vanaf het midden van het buitenste spoor |
Lokale spoorweg
Het omgevingsplan geeft de omvang van het beperkingengebied aan voor een beperkingengebiedactiviteit bij een lokale spoorweg binnen een vervoerregio.
Een provincie geeft in de omgevingsverordening het beperkingengebied aan voor een beperkingengebiedactiviteit bij een lokale spoorweg buiten een vervoerregio (artikel 7.10 van het Besluit kwaliteit leefomgeving).
Bijzondere spoorweg
De Omgevingsregeling geeft de ligging van het beperkingengebied voor bijzondere spoorwegen aan (artikelen 2.30b, 2.30c en 2.30d Omgevingsregeling). Dat gaat op dezelfde manier als de Regeling omgevingsregime bijzondere spoorwegen deed. Op termijn zal de minister van IenW het beperkingengebied geometrisch begrenzen.
Rijksregels en decentrale regels
Voor beperkingengebiedactiviteiten bij een spoorweg gelden rijksregels en decentrale regels. Die gaan bijvoorbeeld over vergunningplichten.