Decentrale regels voor beperkingengebiedactiviteit bij spoorwegen
Voor beperkingengebiedactiviteiten bij lokale spoorwegen kunnen decentrale regels gelden. Voor hoofdspoorwegen en bijzondere spoorwegen kunnen er geen decentrale regels gelden.
Decentrale regels in omgevingsplan of omgevingsverordening
Decentrale regels staan in het omgevingsplan als het om een lokale spoorweg gaat binnen een vervoerregio. Ze staan in de omgevingsverordening als het om een lokale spoorweg gaat binnen een vervoerregio.
Regels omgevingsplan en omgevingsverordening mogen hoofdspoorweg niet belemmeren
Gemeenten en provincies mogen in een omgevingsplan of omgevingsverordening geen regels stellen die het gebruik, de instandhouding, de verbetering of de vernieuwing van een hoofdspoorweg belemmeren. Dit staat in een instructieregel in artikel 5.163 (voor gemeente) en artikel 7.9 (voor provincie) van het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl).
Begrenzing lokale spoorweg moet in omgevingsplan en omgevingsverordening
Een vervoerregio moet het beperkingengebied aanwijzen voor een beperkingengebiedactiviteit bij een lokale spoorweg binnen een vervoerregio. Alle gemeenten binnen die vervoerregio moeten de begrenzing van het beperkingengebied opnemen in hun omgevingsplan (artikel 5.164 van het Bkl). Deze instructieregel geldt dus ook voor gemeenten die niet deelnemen aan een vervoerregio maar waarbinnen wel een lokale spoorweg van de vervoerregio ligt.
Provincies moeten in de omgevingsverordening het beperkingengebied aangeven voor een beperkingengebiedactiviteit bij een lokale spoorweg buiten een vervoerregio. Deze instructieregel staat in artikel 7.10 van het Bkl.
Het opnemen van de begrenzing in het omgevingsplan en omgevingsverordening maakt het makkelijker voor burgers en bedrijven om te zien waar het beperkingengebied ligt.