Let op: deze regels gelden alleen als het gaat om een activiteit die valt onder paragraaf 3.3.3 Raffinaderij.
Toepassingsbereik: dit valt eronder
De regels in paragraaf 4.6 gelden voor het maken van zwavel in een olieraffinaderij volgens het Clausproces of modificaties van het Clausproces.
Het gaat om een installatie die in de BBT-conclusies voor het raffineren van aardolie en gas zwavelterugwinningseenheden genoemd worden. In het Engels is dit Sulphur Recovery Unit (SRU). Deze installaties zetten waterstofsulfide (H2S) om in zwaveldamp en water. De zwaveldamp condenseert daarna tot zeer zuivere, vloeibare zwavel.
Melding
Voor deze milieubelastende activiteit geldt geen meldingsplicht. Maar een vergunningplicht.
Ontzwavelingsrendement Clausinstallatie
De omzettingsgraad van geconcentreerd waterstofsulfide van een installatie die zwavel produceert, moet per maand gemiddeld minimaal 99,8% zijn. Dit staat in artikel 4.121 lid 1 van het Bal.
Ontzwavelingsrendement aan strenge kant BBT-conclusie
De norm van een omzettingsgraad van minimaal 99,8% zit aan de strenge kant van de BBT-conclusies voor nieuwe en bestaande installaties. (BBT staat voor beste beschikbare technieken Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup).) Deze norm staat in artikel 5.41 Bal. En stond ook al sinds 1996 in de (inmiddels vervallen) bijzondere regeling E6 van de Nederlandse emissierichtlijn (NeR), met een afwijkende regeling voor bestaande installaties. De Nederlandse overheid heeft de hogere omzettingsgraad als afwijkende mening (split view) laten opnemen in de BREF Raffinaderijen.
Overgangsrecht bestaande installatie
Artikel 4.121 lid 2 van het Bal bevat overgangsrecht voor het ontzwavelingsrendement. Dit overgangsrecht geldt voor een bedrijf dat voor 1 januari 2016 een omgevingsvergunning had met een afwijkend ontzwavelingsrendement. In dat geval blijft het ontzwavelingsrendement uit deze vergunning gelden, voor dat deel van de installatie dat voor 1 januari 2016 in werking was.
Het afwijkende (lagere) ontzwavelingsrendement geldt niet voor bestaande installaties waarvan de verwerkingscapaciteit van de totale installatie met meer dan 50% wordt verhoogd. Met verwerkingscapaciteit wordt bedoeld: de aangeboden hoeveelheid geconcentreerd H2S. Bij een verhoging van meer dan 50% moet het bedrijf voldoen aan de omzettingsgraad van 99,8% uit artikel 4.121 lid 1 van het Bal.
BBT-conclusies
Bij een Clausinstallatie gaat het om een IPPC-installatie. Er gelden dus BBT-conclusies die de vergunningverlener omzet naar voorschriften in een omgevingsvergunning. Als er voorschriften uit het Bal voor een emissie gelden, is het niet nodig om hier een voorschrift in de vergunning voor op te nemen. Dit is wel nodig als de vergunningverlener afwijkt van het voorschrift dat in het Bal staat.
Mogelijk is er een emissie naar de lucht waarvoor geen BBT-conclusie geldt en geen voorschriften uit hoofdstuk 4 van het Bal gelden. In dat geval gelden de voorschriften voor luchtemissies uit paragraaf 5.4.4 van het Bal. Dit volgt uit artikel 3.59 van het Bal.