Zoeken in deze site

Inhoudelijke regels water dierenverblijven (paragraaf 4.82 Bal)

Voor het afvoeren van afvalwater dat ontstaat bij dierenverblijven, gelden regels over water uit paragraaf 4.82 van het (Bal). Een dierenverblijf hoeft niet altijd een overdekte ruimte te zijn (uitloop). In deze paragraaf staan ook regels voor het reinigen en ontsmetten van veewagens bij een veehouderij.

Wanneer de regels gelden

In hoofdstuk 3 en 4 van het Bal staat of de regels van toepassing zijn. De regels gelden als:

Op deze pagina

Wat u moet weten over deze regels voor het afvoeren van dit afvalwater:

Hoe het afvalwater bij deze activiteit ontstaat

Bij dierenverblijven kan afvalwater ontstaan bij een aantal activiteiten, of bij het gebruik van een specifieke techniek. Er kan afvalwater ontstaan bij het reinigen en ontsmetten van dierenverblijven, bij het melken en bij het gebruik van luchtwassers. De regels voor dierenverblijven hebben als doel:

  • voorkomen van verontreiniging van de bodem
  • voorkomen van verontreiniging van oppervlaktewater
  • doelmatig beheren van afvalwater
  • beperken van de hoeveelheid afvalwater

Opslag van spuiwater

Bij een luchtwasser wordt water gebruikt. Als dit verzadigd is, komt het als spuiwater vrij. Om het spuiwater te monitoren, zijn in artikel 4.830 van het Bal de volgende eisen opgenomen:

  • Per spuiwaterstroom is een geschikte debietmeter in de spuileiding aanwezig.
  • De sensoren voor het meten van de pH en het meten van de geleidbaarheid van het waswater worden ten minste eenmaal per 6 maanden gekalibreerd door een ter zake deskundige.

Kalibreren

De EC-elektrode en de pH-elektrode van de flowmeter moeten periodiek worden gekalibreerd om te voorkomen dat onjuiste waarden worden gemeten. Uiteraard geldt voor debietmeters dat ze een betrouwbaar resultaat moeten geven, rekening houdend met de omstandigheden waarin de debietmeter is geplaatst. Dat volgt uit de zorgplicht.

Lekdichte voorziening

Spuiwater moet worden opgeslagen in een lekdichte voorziening. Dit staat in artikel 4.812 van het Bal. Een lekdichte voorziening wil zeggen: een vloeistofdichte voorziening, maar zonder dat hiervoor een certificaat vereist is. Dat kan ook een betonnen ondergrondse bak zijn, die voldoet aan de eisen van dit besluit.

Bestand tegen corrosie

Spuiwater kan soms zuur zijn en een corrosieve werking hebben. Dat de voorziening geschikt moet zijn voor de opslag en dus bestand is tegen corrosieve werking, valt onder de specifieke zorgplicht van artikel 2.11. Met dit artikel wordt invulling gegeven aan artikel 5 van de nitraatrichtlijn.

Dit is een versoepeling ten opzichte van het Activiteitenbesluit milieubeheer waar spuiwater ook in een lekbak geplaatst had moeten worden. Spuiwater is een meststof en niet direct bodembedreigend, maar moet niet in een sloot of ander open water komen. Als een grote hoeveelheid spuiwater op 1 plek op de bodem terechtkomt, is dat ongewenst. Maar het zal niet leiden tot een zodanige bodemverontreiniging dat verwijdering nodig is. Daarom is een lekdichte voorziening voldoende.

Afvoer spuiwater van luchtwassers

Spuiwater is een afvalwaterstroom, die ook als meststof mag worden gebruikt. Voor de afvoer spuiwater van luchtwassers gelden dan ook bijzondere regels. En hoewel het spuiwater een afvalstof is, mag een veehouder of akkerbouwer het dus als meststof op de bodem brengen.

Afvalwater van reinigen en ontsmetten van dierenverblijven en veewagens

Het reinigen en ontsmetten van dierenverblijven en veewagens vindt periodiek plaats. Het reinigen van de melkput en de ruimte waar gemolken wordt (de melkstal) valt hier ook onder. Meestal gebeurt het reinigen en ontsmetten als alle landbouwhuisdieren uit de stal, of veewagen zijn. Bijvoorbeeld na een productieronde. Of bij een melkstal, na het melken.

Vaak wordt in stappen gereinigd: eerst droog, daarna nat en ten slotte wordt ontsmet en eventueel nagespoeld. Ontsmetten is alleen zinvol als eerst grondig is gereinigd. Het te lozen afvalwater kan verontreinigd zijn met restanten mest, voer, strooisel en een restant van reinigings- en ontsmettingsmiddelen.

Bij de aanwezigheid van een mestkelder zal het afvalwater in de mestkelder terechtkomen en samen met de mest gelijkmatig worden verspreid over landbouwgronden (uitgereden).

Waar het afvalwater heen moet

Afvalwater van het reinigen en ontsmetten van dierenverblijven en veewagens moet gelijkmatig verspreid worden over landbouwgronden. Dat staat in artikel 4.813, lid 1, van het Bal. Met dit artikel wordt invulling gegeven aan artikel 5 van de nitraatrichtlijn.

Er is geen plicht om te lozen, wel om te lozen via de voorgeschreven routes. Het gaat steeds alleen om te lozen afvalwater. Afvalwater kan natuurlijk ook worden afgevoerd naar een verwerker of opnieuw worden gebruikt.

Afvalwater van het reinigen en spoelen bij het melken

Het reinigen en spoelen bij het melken omvat het reinigen van de melkmachine, de bijbehorende leidingen en de bijbehorende tanks. Het reinigen van de melkput en de ruimte waar gemolken wordt (de melkstal) vallen hier niet onder. Deze vallen onder het reinigen en ontsmetten van dierenverblijven (artikel 4.813 van het Bal).

Bij het reinigen en spoelen bij het melken wordt het spoelwater zoveel mogelijk opnieuw gebruikt. Het spoelproces moet daarom in fasen: voorspoelen en naspoelen.

Voorspoelwater

Het voorspoelwater is een waardevol product dat uitstekend opnieuw kan worden gebruikt. Daarom moet u dit water hergebruiken. Dit staat in artikel 4.814 van het Bal. Bij het voorspoelen wordt geen reinigings- of ontsmettingsmiddel gebruikt. Daarom kan het ook hergebruikt worden als drinkwater voor vee.

Naspoelwater

Het naspoelwater bevatten reinigings- en ontsmettingsmiddelen en kan daarom niet als drinkwater voor het vee worden gebruikt. Wel kan het worden hergebruikt als reinigingswater voor de melkstal.

Het naspoelwater mag u lozen in het vuilwaterriool of gelijkmatig verspreid worden over landbouwgronden. Dit staat in artikel 4.815 van het Bal.

Als het naspoelwater hergebruikt wordt als reinigingswater voor de melkstal., komt het terecht in de mestkelder. Dan wordt het eerst nog hergebruikte naspoelwater op een later moment samen met de mest worden uitgereden (gelijkmatig verspreid over landbouwgronden).

Als deze routes niet mogelijk zijn, kunt u met maatwerk toestemming vragen om het anders te lozen.

Er is geen plicht om te lozen, wel om te lozen via de voorgeschreven routes. Het gaat steeds alleen om te lozen afvalwater. Afvalwater kan natuurlijk ook worden afgevoerd naar een verwerker of opnieuw worden gebruikt.

Andere lozingsroute

Het bevoegd gezag kan bij maatwerkvoorschrift of vergunningvoorschrift een andere lozingsroute toestaan dan verspreiding over landbouwgronden. In dat geval mag het afvalwater ook via die andere route worden geloosd.

De voorkeursroute is dan geen verplichting meer voor de initiatiefnemer. De initiatiefnemer heeft in dat geval de keuze tussen verspreiden over landbouwgronden of via de andere toegestane lozingsroute. Dat staat in artikel 4.183, lid 2, van het Bal. Meer informatie over maatwerkvoorschriften of vergunningvoorschriften voor lozingen staat op de pagina Algemene systematiek van lozen in decentrale regels en voorschriften.

Gerelateerde wetgeving

Er zijn ontsmettingsmiddelen of een combinatie van ontsmettings- en reinigingsmiddel die zijn toegelaten op basis van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Wgb). Deze middelen moeten worden gebruikt volgens het product specifieke gebruiksvoorschrift. Het niet juist toepassen van deze middelen is een overtreding van de Wgb.

Riooltekening

Bij lozing op een riool moet de initiatiefnemer een riooltekening hebben waar duidelijk op staat:

  • op welke punten welk afvalwater wordt geloosd
  • of de lozingspunten zijn aangesloten op het eigen vuilwaterriool of een schoonwaterriool
  • op welke lozingsroutes het eigen vuilwaterriool en het schoonwaterriool uitkomen

Andere inhoudelijke regels

Naast regels over water gelden ook andere regels. Deze vindt u op de overzichtspagina Inhoudelijke regels dierenverblijven.



Besluit activiteiten leefomgeving (Bal)

Het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) is één van de 4 algemene maatregelen van bestuur (AMvB's) onder de Omgevingswet. Het Bal bevat regels van het Rijk over activiteiten in de fysieke leefomgeving.