BWL 2001.37 – Droogtunnel met oppervlaktedroging (dichte banden)
Systeembeschrijving van een droogtunnel met oppervlaktedroging, met dichte banden.
Versienummer: BWL 2001.37.V1 van november 2020.
Het gaat om een nageschakelde techniek voor de diercategorie kippen. Deze techniek is additioneel aan de stalsystemen van HE 1.1 en HE 1.3 (opfokhennen en hanen van legrassen jonger dan 18 weken) en HE 2.1 en HE 2.3 (legkippen).
Op deze pagina
- Emissiefactoren
- Werkingsprincipe
- Uitvoering systeem: bouwkundig
- Uitvoering systeem: technisch
- :Gebruik van het systeem
- Verwijzing meetrapport
- Afbeelding
- Beschrijving van de afbeelding
- Vorige versie
Emissiefactoren
Opfokleghennen; 0,010 kg NH3 per dierplaats per jaar (deze waarde is vastgesteld op basis van een verhoudingsgetal ten opzichte van hetzelfde systeem voor leghennen)
Leghennen; 0,015 kg NH3 per dierplaats per jaar
Werkingsprincipe
In een van de dieren afgeschermde ruimte is een aantal banden boven elkaar geplaatst. Het aantal lagen varieert van ten minste 2 tot meer dan 12. De voorgedroogde mest uit de stal wordt op de bovenste mestband verdeeld. Aan het eind van deze band valt de mest op de laag daaronder, waardoor de mest de andere kant op gaat. Over de mest wordt lucht geblazen of getrokken om de mest te drogen. Als de mest droog is, wordt ze afgevoerd naar een opslag.
Uitvoering van het systeem: bouwkundig
Geen bijzonderheden.
Uitvoering van het systeem: technisch
1. Banden
Er moet geen mest aan de banden vastplakken.
2. Oppervlak
Het oppervlak aan banden (bij een laagdikte van enkele cm) is minimaal:
- 1,0 m² per 90 opfokhennen
- 1,0 m² per 60 leghennen
3. Drooglucht
Het systeem moet zo zijn uitgevoerd dat alle drooglucht over de mest gaat. De hoeveelheid lucht is minimaal:
- 1,0 m³/uur/opfokhen
- 2,0 m³/uur/leghen
4. Registratieapparatuur
De volgende registratieapparatuur moet aanwezig zijn:
- apparatuur voor het registreren van het aanstaan van de beluchting (urenteller, kWh-meter, toerenteller of meetventilator)
- apparatuur voor het meten van de capaciteit van de beluchting (meten in de aanvoer naar de droogtunnel met een meetwaaier)
Gebruik van het systeem
Algemeen
a. Mest
De mest moet binnen 72 uur nadrogen een drogestofgehalte bereiken van minimaal 80%.
b. Registratie
- Voor de controle op de werking van het droogsysteem moeten de volgende gegevens automatisch worden geregistreerd:
- het aanstaan van de beluchting
- de capaciteit van de beluchting
- Van de geregistreerde waarden moet tijdens de controle een uitdraai van de huidige en vorige productieperiode opvraagbaar zijn.
- Daarnaast moeten de resultaten van de 3-maandelijkse ds-bepalingen van de huidige en vorige productieperiode aanwezig zijn.
A. Met voordrogen van de mest in de stal
a. Mest
De ingaande mest moet minimaal een drogestofgehalte hebben van 45%.
b. Controle drogestofgehalte
Iedere 3 maanden moet een bepaling worden uitgevoerd van het drogestofgehalte (ds%) van de mest die de droogtunnel ingaat. Als deze minder dan 45% bedraagt, moet binnen 3 maanden een nieuwe monstername plaatsvinden.
B. Zonder voordrogen van de mest in de stal
a. Mest
De mest moet binnen 24 uur na productie door de hen uit de stal naar de droogtunnel zijn afgevoerd.
b. Registratie
Om het bovenstaande te controleren, moet apparatuur aanwezig zijn waarmee dit kan worden aangetoond. Bijvoorbeeld een urenteller op de aandrijfmotoren van de mestbanden in de stal of een pulsteller op de omkeerrol.
Verwijzing meetrapport
Afleiding op basis van vergelijkbaarheid systeem met E 6.4.1.
Afbeelding
Beschrijving van de afbeelding
De afbeelding bestaat uit 3 plaatjes onder elkaar:
Bovenaanzicht van de droogtunnel (bovenste deel van de afbeelding)
Dit deel toont een zijaanzicht van een droogtunnel met meerdere lagen banden boven elkaar.
Wat te zien is
- Links en rechts bevinden zich twee schuin aflopende transportbanden, 1 aan elke kant van de tunnel. Deze transportbanden zorgen voor de aan- en afvoer van de mest.
- In het midden van de afbeelding zijn tussen de 2 schuine transportbanden 6 horizontale mestbanden zichtbaar. Deze banden liggen boven elkaar, als lagen in een stapel.
- Elke band loopt van links naar rechts, en daarna van rechts naar links, als een soort zigzagbeweging naar beneden. Dit betekent:
- De bovenste band loopt van links naar rechts.
- De 2e band daaronder loopt van rechts naar links.
- De 3e band gaat weer van links naar rechts, enzovoort.
- Aan het eind van elke band valt de mest omlaag op de band daaronder.
- Aan beide zijden van elke band is een cirkel getekend, wat een luchtinlaat voor de droging voorstelt.
- De lucht wordt over de mest geblazen of gezogen, zoals aangegeven door pijlen. De pijlen bewegen horizontaal over de banden, steeds in dezelfde richting als de band.
- In totaal zijn 6 lagen zichtbaar, maar in werkelijkheid kunnen dit er tussen 2 en meer dan 12 zijn.
Belangrijke onderdelen
- Aan de linkerkant bovenaan is een invoerband getekend. Deze brengt de mest vanuit de stal naar de bovenste band in de tunnel.
- Aan de rechterkant onderaan is een afvoerband getekend. Deze voert de gedroogde mest naar een opslag.
Doorsnede van de droogtunnel (middelste deel van de afbeelding)
In dit deel is de droogtunnel van de voorkant of achterkant te zien, als een doorsnede.
Wat te zien is
- Er zijn 6 banden boven elkaar zichtbaar. Deze liggen als horizontale stroken, elk met 2 pijlen erop die van links naar rechts wijzen.
- Tussen de banden staan verticale lijnen die de zijwanden van de tunnel aangeven.
- 2 dikke diagonale lijnen lopen van onder naar boven, schuin in tegenovergestelde richting. Deze lijnen stellen de luchtstroming voor die diagonaal door de tunnel gaat.
Aanzicht van bovenaf (onderste deel van de afbeelding)
Dit deel toont een plattegrond van de banden, alsof je van bovenaf naar de tunnel kijkt.
Wat te zien is
- 6 horizontale banden zijn getekend, ieder met stippellijnen erin die de luchtstroom over de mest voorstellen.
- De lucht stroomt over de banden in dezelfde richting als waarin de mest zich verplaatst.
- Links en rechts zijn pijlen te zien die aangeven dat de lucht door de tunnel wordt geblazen of gezogen.
Vorige versie
BWL 2001.37 van januari 2001.