OW 2004.13 - Stalbeschrijving ouderdieren van vleeskuikens
Systeembeschrijving van een grondhuisvesting met mestbeluchting van bovenaf.
Versienummer: OW 2004.13.V1 van januari 2024.
Op deze pagina
- Diercategorie
- Emissiefactoren
- Korte omschrijving van het stalsysteem
- Eisen aan de uitvoering
- Eisen aan het gebruik
- Nadere bijzonderheden
- Afbeeldingen
- Informatie bij
- Vorige versie
Diercategorie
Ouderdieren van vleeskuikens van 19 weken en ouder.
Emissiefactoren
Voor de emissiefactoren van het huisvestingssysteem, zie HE4.4.1 bijlage V van de Omgevingsregeling.
Korte omschrijving van het stalsysteem
Stal voorzien van betonvloer met daarop strooiselmateriaal waarin de dieren los worden gehouden. Een gedeelte van de vloer is verhoogd en voorzien van roosters met daaronder mestopslag. De ammoniakuitstoot wordt verminderd door het beluchten van de mest onder de roosters met lucht uit een warmtewisselaar of luchtmengkast.
Eisen aan de uitvoering
- Hokuitvoering en roostervloer
- Voer- en drinkwater
- Beluchting
1. Hokuitvoering en roostervloer
- Er worden per m2 in de dierruimte 7 - 8 dieren opgezet. Dit is inclusief de hanen.
- Van de totale bruikbare dieroppervlakte bestaat maximaal 2/3 uit roostervloer en is minimaal 1/3 strooiselvloer.
2. Voer- en drinkwater
De drinkwatervoorziening is aangebracht boven de roostervloer.
3. Beluchting
Onder de roosters zijn buizen aangebracht waardoor lucht wordt aangevoerd. De buizen zijn evenwijdig aan de legnesten opgehangen en verticaal beweegbaar met het niveau van de mest mee (afstand tot de mest circa 200 mm). Per dier wordt 2,5 m³ lucht/uur over de mest geblazen, waarvan minimaal 50% buitenlucht. De lucht heeft een minimale temperatuur van 24 °C.
Eisen aan het gebruik
Er zijn geen specifieke eisen aan het gebruik.
Nadere bijzonderheden
- Controle is mogelijk tijdens de inrichting en het gebruik van de stal.
De temperatuur van de lucht in de beluchtingsbuizen wordt geregistreerd en vastgelegd. Vastgelegde waarden van (minimaal) een week geleden moeten opvraagbaar zijn. De temperatuur meten in het hoofdtoevoerkanaal. Voor controle op aanstaan van de beluchting dient hiervoor geschikte apparatuur (urenteller, kWh-meter, toerenteller of meetventilator) aanwezig te zijn, waarmee het in bedrijf zijn van de beluchting afdoende kan worden aangetoond. - De beschrijving is opgesteld op basis van een meetrapport. De emissie bedraagt 0,250 kg NH3 per dierplaats per jaar.
Afbeeldingen
Let op: deze afbeeldingen voldoen niet aan de eisen voor digitale toegankelijkheid. Ervaart u hierdoor problemen? Neem dan contact met ons op voor een passende oplossing.
Informatie bij
Praktijkonderzoek van Animal Sciences Group van Wageningen UR, tel. 0320-293211.
Vorige versie
BWL 2004.13 van april 2004.