OW 2004.14 - Stalbeschrijving ouderdieren van vleeskuikens
Systeembeschrijving van grondhuisvesting met mestbeluchting met verticale slangen in de mest.
Versie: OW 2004.14.V1 van januari 2024.
Op deze pagina
- Diercategorie
- Emissiefactoren
- Korte omschrijving van het stalsysteem
- Eisen aan de uitvoering
- Eisen aan het gebruik
- Nadere bijzonderheden
- Afbeeldingen
- Informatie bij
- Vorige versie
Diercategorie
Ouderdieren van vleeskuikens van 19 weken en ouder
Emissiefactoren
Voor de emissiefactoren van het huisvestingssysteem, zie HE4.4.2 bijlage V van de Omgevingsregeling.
Korte omschrijving van het stalsysteem
Stal voorzien van betonvloer met daarop strooiselmateriaal waarin de dieren los worden gehouden. Een gedeelte van de vloer is verhoogd en voorzien van roosters met daaronder mestopslag. De ammoniakuitstoot wordt verminderd door het beluchten van de mest onder de roosters met opgewarmde verse buitenlucht door middel van verticale slangen. De lucht wordt daarna direct afgezogen via een apart kanaal.
Eisen aan de uitvoering
- Hokuitvoering en roostervloer
- Voer- en drinkwater
- Beluchting
1. Hokuitvoering en roostervloer
Er worden per m2 in de dierruimte 7 - 8 dieren opgezet. Dit is inclusief de hanen. Van de totale bruikbare dieroppervlakte bestaat maximaal 2/3 uit roostervloer en is minimaal 1/3 strooiselvloer.
2. Voer- en drinkwater
De drinkwatervoorziening is aangebracht boven de roostervloer.
3. Beluchting
- Onder de roosters zijn buizen met daaraan slangen aangebracht waardoor opgewarmde lucht wordt aangevoerd. De slangen zijn verticaal in de mestkelder geplaatst en gemaakt van dikwandig materiaal om indrukken te voorkomen. In de slangen zijn openingen gemaakt om de lucht door de mest te blazen. De openingen in de slangen en de onderlinge afstand uitvoeren volgens opgave ontwerper/leverancier. Opwarming van de lucht kan door middel van slangen in de nok van de stal of een warmtewisselaar.
- Per dier wordt 1 m³ lucht/uur door de mest geblazen. De uit de mest komende lucht wordt direct afgezogen via een apart kanaal onder de legnesten met openingen naar de mestkelder. Ook een deel van de normale ventilatielucht wordt hierlangs afgezogen. De afgezogen hoeveelheid lucht is de minimum ventilatiecapaciteit voor de stal.
- De technische uitvoering van het systeem: bouwkundig
Eisen aan het gebruik
- Als de buitentemperatuur hoger wordt dan de temperatuur van de mest, wordt de beluchting uitgeschakeld.
- De beluchting wordt weer ingeschakeld als de buitentemperatuur beneden de mesttemperatuur komt.
- De temperatuur van de lucht die door de mest wordt geblazen is altijd lager dan de temperatuur van de mest.
Nadere bijzonderheden
- Controle is mogelijk tijdens de inrichting en het gebruik van de stal.- De temperatuur en de Relatieve Luchtvochtigheid (RV) van de stallucht en de lucht in de beluchtingsbuizen en de temperatuur van de mest dient geregistreerd te worden en vastgelegd. Vastgelegde waarden tot (minimaal) een week geleden moeten opvraagbaar zijn. De temperatuur van de drooglucht meten in het hoofdtoevoerkanaal.
- De beschrijving is opgesteld op basis van een meetrapport. De emissie bedraagt 0,435 kg NH3 per dierplaats per jaar.
Afbeeldingen
Let op: deze afbeeldingen voldoen niet aan de eisen voor digitale toegankelijkheid. Ervaart u hierdoor problemen? Neem dan contact met ons op voor een passende oplossing.
Informatie bij:
- R&R Systems BV te Gemert, tel 0492-322437 (“BUL-systeem”).
- Praktijkonderzoek van Animal Sciences Group van Wageningen UR, tel. 0320-293211.
Vorige versie
BWL 2004.14 van april 2004.