OW 2005.09 - Stalbeschrijving vlees- en opfokkonijnen
Systeembeschrijving van een mechanisch geventileerde stal met gescheiden afvoer van mest en urine in een stal voor vlees- en opfokkonijnen.
Versienummer: OW2005.09.V1 van januari 2024.
Op deze pagina
- Diercategorie
- Emissiefactoren
- Werkingsprincipe
- De technische uitvoering van het systeem: bouwkundig
- De technische uitvoering van het systeem: technisch
- Gebruikseisen systeem
- Afbeeldingen
- Vorige versie
Diercategorie
Vlees- en opfokkonijnen tot dek-leeftijd (HK2.1).
Emissiefactoren
Voor de emissiefactor van het huisvestingssysteem, zie bijlage V van de Omgevingsregeling.
Werkingsprincipe
De konijnen worden gehuisvest in kooien die in één etage zijn geplaatst. De mest en de urine van de dieren wordt opgevangen in een ondiepe mestput. Op de bodem van de put is een voorziening aangebracht waardoor de urine snel wegstroomt naar een afvoerbuis. Opslag van de urine vindt plaats in een afgesloten kelder. De vaste mest wordt regelmatig verwijderd. Voor aanvoer van de lucht naar de stal wordt grondbuisventilatie toegepast of een koelsysteem
De technische uitvoering van het systeem: bouwkundig
Geen bijzondere eisen aan bouwkundige onderdelen
De technische uitvoering van het systeem: technisch
- Mestput
- Urinedoorlatende laag
- afvoerbuis
- Bevuiling controlepaden
- Aanvoer ventilatielucht
Mestput
De vloer van de mestput heeft een afschot naar de afvoerbuis van minimaal 5%.
Urine doorlatende laag
Het toegepaste materiaal moet de urine zo snel mogelijk doorlaten. Mogelijke materialen zijn lang stro of gaas.
Afvoerbuis
- Minimale doorsnede van de buis is 10 cm. De openingen in de buis hebben een lengte van ca 200 mm, een breedte van ca 20 mm en een onderlinge afstand van ca 200 mm (zie tekening). De urine wordt opgevangen in een afgesloten put.
- De afvoerbuis voor de urine is aangebracht onder de drinkwaterleiding(en). De buis moet bereikbaar zijn in verband met de jaarlijkse reiniging.
Bevuiling controlepaden
Om bevuiling van de controlepaden te voorkomen, zijn de voorkanten van de kooien minimaal 15 cm vanaf de rand van de mestput geplaatst. Als dit niet het geval is, dan is een voorziening aangebracht waardoor de urine niet op de controlepaden terecht komt.
Aanvoer ventilatielucht
Voor de aanvoer van ventilatielucht zijn er twee opties:
- Optie 1: Voor de aanvoer van de ventilatielucht voor de dieren zijn buiten de stal zogenaamde grondbuizen aangebracht. Alle lucht voor de ventilatie wordt via deze buizen aangevoerd. Bij een diameter van 20 cm is de maximale capaciteit 200 m3/uur/buis. Het aantal buizen is afgestemd op de maximale ventilatiecapaciteit van de stal (2 m3/uur/kg levend gewicht)
- Optie 2: De aanvoer van de ventilatielucht wordt via een koelsysteem zoals padcooling of een warmtewisselaar in de stal gebracht. De capaciteit van dit systeem is afgestemd op de maximale ventilatiecapaciteit van de stal (2 m3/uur/kg levend gewicht).
Het gebruik van het systeem
- Afvoer vaste mest
- Reiniging afvoerbuis
- Controle
Afvoer vaste mest
- De vaste mest wordt verwijderd na iedere ronde bij all-in-all-out.
- De vaste mest wordt zes keer per jaar verwijderd bij continue opleg.
- Na afvoer van de mest wordt de urinedoorlatende laag opnieuw aangebracht.
Reiniging afvoerbuis
In verband met aanslag van kalk uit de urine moeten de afvoerbuizen minimaal één keer per jaar worden gereinigd. Dit geldt tot en met het punt waar de afvoerbuizen uitmonden in een opslagkelder.
Controle
- Controle is mogelijk tijdens de inrichting en het gebruik van het systeem.
- De geïnstalleerde ventilatiecapaciteit dient te worden aangetoond door de leverancier van het ventilatie systeem.
Afbeeldingen
Let op: deze afbeeldingen voldoen niet aan de eisen voor digitale toegankelijkheid. Ervaart u hierdoor problemen? Neem dan contact met ons op voor een passende oplossing.
Vorige versie
BWL 2005.09.V1 van oktober 2012.