OW 2005.10 - Stalbeschrijving pluimvee
Systeembeschrijving van een stal uitgerust met mixluchtventilatie.
Versienummer: OW 2005.10.V1 van januari 2024.
Op deze pagina
- Diercategorie
- Emissiefactoren
- Werkingsprincipe
- Uitvoeringseisen systeem: bouwkundig
- Uitvoeringseisen systeem: technisch
- Gebruikseisen van het systeem
- Afbeeldingen
- Vorige versie
Diercategorie
Ouderdieren van vleeskuikens in opfok jonger dan 19 weken (HE3.1); Vleeskuikens (HE5.5), Parelhoenders (HF1.5).
Emissiefactoren
Voor de emissiefactor van het huisvestingssysteem, zie bijlage V van de Omgevingsregeling.
Werkingsprincipe
Ammoniakemissiebeperking is gebaseerd op het drogen van de mest-strooisellaag door middel van een mixlucht ventilatiesysteem. Door mixluchtventilatoren wordt de warme lucht uit de nok van de stal in horizontale richting over het strooisel geblazen. Het effect hiervan is een oppervlaktedroging van het strooisel (snel indrogen verse mest).
Voor het mixluchtventilatiesysteem is octrooi aangevraagd onder nummer 1023266.
De technische uitvoering van het systeem: bouwkundig
- Vloeruitvoering
1. Vloeruitvoering
De totale vloerconstructie moet een isolatiewaarde (Rc-waarde) hebben van minimaal 2,0.
De technische uitvoering van het systeem: technisch
- Huisvestingsvorm
- Drinkwater
- Mixluchtsysteem
- Registratieapparatuur
1. Huisvestingsvorm
De huisvestingsvorm is een volledig strooiselvloer.
2. Drinkwater
De drinkwatervoorziening is voorzien van een anti-morssysteem.
3. Mixluchtsysteem
- De kokers hebben een regelbare ventilator.
- De kokers zijn verticaal opgehangen in ten minste 2 rijen in lengterichting van de stal, waarbij de kokers in dwarsrichting van de stal niet op één lijn zijn geplaatst; binnen de stal is sprake van een evenredige verdeling.
- Er is een bestreken vloeroppervlak van maximaal 150 m² per koker. Het bestreken vloeroppervlak per koker is afhankelijk van het debiet van de mixluchtkoker. Voor een goede werking dient te worden voldaan aan een bereik van maximaal 150 m² per koker.
- De uitblaasopening (onderkant) van de koker is zodanig uitgevoerd dat de lucht over het strooiseloppervlak wordt geblazen; uitvoering volgens opgave leverancier
4. Registratieapparatuur
De volgende registratieapparatuur is aanwezig:
- Apparatuur voor het registreren van het aanstaan van de mixluchtventilatoren (urenteller, kWh-meter, toerenteller of meetventilator)
- Apparatuur voor registreren van de instellingen van de regeling van de mixluchtventilatoren.
Het gebruik van het systeem
- Leefoppervlak
- Capaciteit mixluchtventilatie
- Luchtstroming mixluchtventilatie
- Afstand tussen vloer en onderzijde koker
- Instelling mixluchtventilatoren
- Registratie
1. Leefoppervlak
Bij (groot-) ouderdieren van vleeskuikens in opfok is de leefoppervlak minimaal 900 cm² en maximaal 1.200 cm² per dier bij opzet (8,3 - 11,1 dieren per m²).
2. Capaciteit mixluchtventilatie
De te installeren debiet is 1,8 m³ per dier per uur bij een tegendruk van 0 Pa. Door de aanwezigheid van een verdeelplaat onderin de koker treedt weerstand op bij het blazen van lucht uit de koker. De hoeveelheid lucht die bij de maximale stand uit de koker wordt geblazen is daardoor lager. Tijdens de metingen (bij vleeskuikens) bedroeg de werkelijke capaciteit ongeveer 0,6 m³ per dier per uur.
3. Luchtstroming mixluchtventilatie
De lucht uit het bovenste deel van de stal wordt via de kokers naar beneden geleid en vervolgens over het strooiseloppervlak geblazen. Het betreft hier de lucht onder het dak / de nok van de stal. De lucht is aldaar warmer dan elders in de stal.
4. Afstand tussen vloer en onderzijde koker
De afstand tussen de vloer en de onderzijde van de koker is maximaal 120 cm.
5. Instelling mixluchtventilatoren
Voor de in te stellen capaciteit van de mixluchtventilatoren is het volgende schema aangehouden:
- dag 0 en dag 1, geen mixluchtventilatie.
- voor vleeskuikens geldt: vanaf dag 1, geleidelijke toename capaciteit, oplopend van 10 % van het maximum naar 100 % op dag 40. Indien noodzakelijk kan tijdens korte perioden worden afgeweken van deze instellingen (bijvoorbeeld tijdens ziekten). De reden van afwijking dient te worden geregistreerd in een logboek.
- voor vleeskuikenouderdieren in opfok geldt: vanaf dag 1, geleidelijke toename capaciteit, oplopend van 10 % van het maximum naar 100 % op dag 130.
6. Registratie
Ten behoeve van een controle op de werking van het mixluchtsysteem moeten de volgende gegevens automatisch worden geregistreerd:
- Het aan staan van de mixluchtventilatoren;
- De instelling van de capaciteit van de mixluchtventilatoren
Van de geregistreerde waarden moet tijdens de controle een uitdraai van huidige en de vorige productieronde opvraagbaar zijn
Verwijzing meetrapport
Rapport ECN-C-05-053 en rapport ECN-C-05-079 (www.ecn.nl).
Actualisering ammoniak emissiefactoren pluimvee; Advies voor aanpassing van ammoniak emissiefactoren van pluimvee in de Regeling ammoniak en veehouderij (Rav). Wageningen Livestock Research, Rapport 1015.
Afbeeldingen
Beschrijving van de afbeelding met de doorsnede
De afbeelding toont een doorsnede van een stal met een puntdak. Aan beide kanten van de stal hangt onder het schuine dak een koker voor de mixluchtventilatie.
Beschrijving van de afbeelding met de plattegrond
De afbeelding toont de plattegrond van een stal. Zowel links als rechts in de plattegrond in een rij punten getekend. Ze liggen op een denkbeeldige lijn van boven naar beneden in de plattegrond. De punten moeten de ventilatiekokers voorstellen die aan het plafond hangen.
Vorige versie
BWL 2005.10.V6 van juli 2018.