OW 2007.03 - biologisch luchtwassysteem
Systeembeschrijving van een biologisch luchtwassysteem.
Versienummer: OW 2007.03.V1 van januari 2024.
Op deze pagina
- Diercategorie
- Reductiepercentages
- Werkingsprincipe
- Uitvoeringseisen systeem
- Gebruikseisen systeem
- Meetrapporten
- Afbeeldingen
- Vorige versie
Diercategorie
Zie voor diercategorieën waar het systeem kan worden toegepast code LW1.1 in bijlage VI van de Omgevingsregeling.
Reductiepercentages
Zie voor de reductiepercentages van het huisvestingssysteem code LW1.1 in bijlage VI van de Omgevingsregeling.
Werkingsprincipe
De ammoniakemissie wordt beperkt door de ventilatielucht te behandelen in een biologisch luchtwassysteem. Het is optioneel om hiervoor een watergordijn van het type gelijkstroom te plaatsen. Variant A is zonder dit watergordijn en variant B is met dit watergordijn.
Bij variant B is het watergordijn (stofafvang) in de voorruimte aanwezig waarin de lucht optimaal wordt verdeeld over het gehele aanstroomoppervlak. Het watergordijn is tevens een bevochtigingsstap waarin spuiwater uit de biologische wasser wordt verdampt. Via een druppelvanger komt de bevochtigde lucht in de biologische wasser.
De biologische wasser (zowel bij variant A als bij variant B) is opgebouwd uit een filterelement van het type tegenstroom. Het betreft een kolom met vulmateriaal, waarover continu wasvloeistof wordt gesproeid. De gezuiverde lucht verlaat vervolgens via een druppelvanger de installatie.
Bij passage van de ventilatielucht door de biologische wasser wordt de ammoniak opgevangen in de wasvloeistof, waarna de gereinigde ventilatielucht het systeem verlaat. Bacteriën die zich op het vulmateriaal en in de wasvloeistof bevinden, zetten de ammoniak om in nitriet en/of nitraat.
Bij variant A komt het spuiwater vrij uit de biologische wasser. Bij variant B komt het spuiwater uit de installatie vrij uit het watergordijn (stofafvang). Het water in de wateropvangbak onder het watergordijn wordt aangevuld met het waswater dat uit de biologische wasser wordt gespuid. Vervolgens wordt ten behoeve van de biologische wasser schoon water aangevoerd tot het ingestelde vloeistofniveau in de wateropvangbak.
Alle beschreven eisen gelden voor beide varianten, tenzij anders is aangegeven.
Uitvoeringseisen systeem
Voor de volgende systeemonderdelen gelden uitvoeringseisen:
- ventilatie
- dimensionering luchtwassysteem
- registratie
- spuiregeling
Eisen ventilatie
- aanvoer ventilatielucht naar luchtwassysteem, zie hiervoor de voorwaarden die zijn opgenomen in het Besluit activiteiten leefomgeving
- capaciteit maximale ventilatie in overeenstemming met de richtlijnen / adviezen voor maximale ventilatie. Wanneer voor de betreffende diercategorie richtlijnen / adviezen door een klimaatplatform zijn vastgesteld, dan wordt geadviseerd deze richtlijnen / adviezen in acht te nemen. Zie ook de randvoorwaarden die op de webpagina Luchtwassers zijn beschreven.
Eisen dimensionering luchtwassysteem
- Variant A: biologische wasser van het type tegenstroom
Variant B: wassysteem opgebouwd uit een watergordijn van het type gelijkstroom en een biologische wasser van het type tegenstroom - Variant A: –
Variant B: watergordijn voor de biologische wasser, de lengte van het watergordijn is gelijk aan de lengte van het filterpakket in de biologische wasser, het watergordijn is voorzien van minimaal 1 sproeier per meter lengte - Variant A: –
Variant B: tussen het watergordijn en de biologische wasser is een druppelvanger aanwezig van het type dwarsstroom, is opgebouwd uit kunststof filtermateriaal (structuurpakking) met een dikte van 0,13 m - biologische wasser opgebouwd uit een kolom kunststof filtermateriaal (structuurpakking), met een contactoppervlak van 240 m² / m³ filtermateriaal, met een hoogte van 1,5 meter
- via een druppelvanger verlaat de gereinigde lucht het systeem
- Variant A: –
Variant B: capaciteit maximaal 16.452 m³ lucht per uur per m² aanstroomoppervlak van de druppelvanger tussen het watergordijn en de biologische wasser - capaciteit maximaal 4.320 m³ lucht per uur per m² aanstroomoppervlak van het filterpakket in de biologische wasser
- aan te tonen met gegevens die op basis van het Besluit activiteiten leefomgeving bij de melding zijn gevoegd of aanwezig zijn. In deze verklaring zijn de belangrijkste gegevens (zoals controleparameters) en dimensioneringsgrondslagen van de geïnstalleerde luchtwasser opgenomen. Met behulp van deze verklaring wordt aangetoond dat het luchtwassysteem volgens de systeembeschrijving is uitgevoerd en gedimensioneerd.
Eisen registratie
Het luchtwassysteem is voorzien van een meet- en registratiesysteem zoals is opgenomen in het Besluit activiteiten leefomgeving.
Eisen spuiregeling
- Variant A: –
Variant B: het spuien van het waswater uit het watergordijn wordt aangestuurd door een automatische regeling - het spuien van het waswater uit de biologische wasser wordt aangestuurd door een automatische regeling op basis van geleidbaarheid.
Gebruikseisen systeem
Voor de volgende systeemonderdelen gelden gebruikseisen:
- instelling parameters en controle
- spuiregeling
- reiniging filterpakket
- onderhoud
- registratiesysteem
a. Eisen instelling parameters en controle
- de zuurgraad van het waswater in de biologische wasser is minimaal gelijk aan pH = 6,5 en mag niet meer zijn dan pH = 7,5
- de geleidbaarheid van het waswater in de biologische wasser is maximaal 20 mS / cm
b. Eisen spuiregeling
Variant A: –
Variant B: het waswater in de wateropvangbak onder het watergordijn wordt aangevuld met het waswater uit de biologische wasser. Door de inzet van het gespuide waswater uit de biologische wasser als waswater in het watergordijn wordt de hoeveelheid spuiwater uit het gehele luchtwassysteem gereduceerd.
b. Eisen reiniging filterpakket
Minimaal 1 keer per jaar.
c. Eisen onderhoud
Met betrekking tot het onderhoud van het luchtwassysteem is in overeenstemming met het Besluit activiteiten leefomgeving een werkinstructie opgesteld.
d. Eisen registratiesysteem
Het meet- en registratiesysteem wordt gebruikt, gecontroleerd en onderhouden zoals is opgenomen in het Besluit activiteiten leefomgeving.
Meetrapporten
- Toelatingscertificaat, nummer ASG-2006-202-001, op 25 oktober 2006 afgegeven door ASG, met aanvulling van 14 september 2009.
- Actualisering ammoniak emissiefactoren pluimvee; Advies voor aanpassing van ammoniak emissiefactoren van pluimvee in de Regeling ammoniak en veehouderij (Rav). Wageningen Livestock Research, Rapport 1015.
Afbeeldingen
Let op: deze afbeeldingen voldoen niet aan de eisen voor digitale toegankelijkheid. Ervaart u hierdoor problemen? Neem dan contact met ons op voor een passende oplossing.
Variant A
Variant B
Beschrijving variant B
Stallucht komt de stofafvangunit binnen en wordt bevochtigd en ontdaan van stof (recirculatie waswater, pomp 2, opvangbak B). Via een druppelvanger komt de bevochtigde lucht in de biologische wasser (recirculatie waswater, pomp 1, opvangbak A). Schoon water komt het systeem binnen via geregelde klep 3. De spui van de biologische wasser komt via geregelde klep 4 in de opvangbak van de stofafvangunit. Via geregelde klep 5 komt spuiwater uit de stofafvangunit vrij.
Zie voor beschrijving ook de paragraaf Werkingsprincipe.
Vorige versie
Systeembeschrijving OW 2007.03.V1 is gebaseerd op BWL 2007.03.V9 van september 2022.