OW 2010.04 - Stalbeschrijving gespeende biggen
Systeembeschrijving van schuine putwand emitterende mestoppervlakte met 0,07–0,10 m2 per dierplaats, in groepen vanaf 30 dieren. Zonder spoelgoten.
Versienummer: OW 2010.04.V1 van januari 2024.
Inhoud
- Diercategorie
- Emissiefactoren
- Werkingsprincipe
- Uitvoeringseisen systeem: bouwkundig
- Uitvoeringseisen systeem: technisch
- Gebruikseisen systeem
- Meetrapporten
- Afbeeldingen
- Vorige versie
Diercategorie
Gespeende biggen minder dan 25 kg.
Emissiefactoren
Voor de emissiefactoren van het huisvestingssysteem zie code HD1.6.3 in bijlage V van de Omgevingsregeling.
Werkingsprincipe
Ammoniakemissiebeperking is gebaseerd op het beperken van hokemissie en putemissie. Vermindering van hokemissie vindt plaats door een sturing in het mestgedrag in combinatie met het toepassen van goed doorlatende roosters op de mestplaats. Beperking van de putemissie vindt plaats door het verkleinen van het emitterend mestoppervlak van het (water- en) mestkanaal en het toepassen van een gedeeltelijk roostervloer.
Uitvoeringseisen systeem: bouwkundig
- Vloeruitvoering
- Waterkanaal bij bolle vloer
- Mestkanaal
- Emitterend oppervlak mestkanaal
- Waarborg emitterend oppervlak
- Aflaat kanalen
1. Vloeruitvoering
- Voor de vloeruitvoering zijn er 2 opties.
De vloeruitvoering is een gedeeltelijke roostervloer met aan de voorzijde van het hok een hellende dichte vloer en aan de achterzijde een roostervloer boven het mestkanaal; of
de vloeruitvoering is een dichte bolle vloer met aan de voorzijde een roostervloer boven het waterkanaal en aan de achterzijde een roostervloer boven het mestkanaal. - Er is minimaal 0,12 m² dichte vloer per dierplaats.
2. Waterkanaal bij bolle vloer
- Het roosteroppervlak boven het waterkanaal is niet groter dan het roosteroppervlak boven het mestkanaal.
- Er zijn maximaal 2 schuine wanden aangebracht.
- De helling schuine wand ten opzichte van de putvloer is minimaal 45°.
- De uitvoering van de schuine wand is conform het technisch informatiedocument ‘Schuine wanden in stallen voor varkens’.
- Er is geen open verbinding met het mestkanaal of met andere kanalen.
- Het wateroppervlak is maximaal 600 mm breed bij een waterniveau van 50 mm.
- Het waterkanaal is waterdicht uitgevoerd.
3. Mestkanaal
- Het mestkanaal is voorzien van metalen driekantroosters.
- De breedte van het mestkanaal is minimaal 600 mm.
- Het roosteroppervlak van het mestkanaal is maximaal 0,15 m2 per dierplaats.
- Er worden maximaal 2 schuine wanden aangebracht.
- Bij aanwezigheid van 1 schuine wand, is deze tegen de dichte vloer aangebracht.
- De helling ten opzichte van de putvloer is minimaal 45° bij een schuine wand tegen de dichte vloer en minimaal 60° bij een schuine wand tegen de achterwand.
- De uitvoering van de schuine wand is conform het technisch informatiedocument ‘Schuine wanden in stallen voor varkens’.
- Er is geen open verbinding met andere kanalen.
- De hoogte van het mestniveau is bij toepassing van schuine wand(en) gerelateerd aan het emitterend oppervlak.
4. Emitterend oppervlak mestkanaal
Het emitterend oppervlak is maximaal 0,10 m2 per dierplaats.
5. Waarborg emitterend oppervlak
- Een overloop is verplicht bij de toepassing van schuine wand(en) in het mestkanaal.
- De uitvoering van de overloop is volgens het hoofdstuk 'overloop in mestkanalen' uit het technisch informatiedocument ‘Afvoersystemen voor de varkenshouderij’.
6. Aflaat kanalen
- De diameter van de afvoeropeningen is minimaal 150 mm, bij mestpannen is deze minimaal 110 mm.
- De diameter van de afvoerleiding is minimaal 200 mm.
- Er is een aflaat waterkanaal aanwezig. De uitvoering is volgens hoofdstuk 'aflaat waterkanaal' uit het technisch informatiedocument ‘Afvoersystemen voor de varkenshouderij’
- Er is een rioolsysteem voor het aflaat mestkanaal. De uitvoering is volgens het hoofdstuk 'rioolsysteem' uit het technisch informatiedocument ‘Afvoersystemen voor de varkenshouderij’.
Uitvoeringseisen systeem: technisch
1. Voersysteem
De plaatsing van het voersysteem is boven de dichte vloer en/of het waterkanaal.
Gebruikseisen systeem
- Groepsgrootte
- Aflaatfrequentie mestkanaal
- Overloop
- Reiniging schuine wand(en) in het mestkanaal (indien aanwezig)
- Aflaatfrequentie waterkanaal (indien aanwezig)
- Waterniveau waterkanaal (indien aanwezig)
1. Groepsgrootte
Grote groepen (30 of meer gespeende biggenplaatsen per groep).
2. Aflaatfrequentie mestkanaal
- Het aflaten gebeurt in ieder geval na afloop van elke productieronde. Maar ook als tijdens de productieronde het maximaal toegestane emitterend oppervlak wordt bereikt.
- Het afvoeren van de mest gaat frequent en restloos.
3. Overloop
Een overloop is een noodvoorziening. Deze mag niet permanent als mestafvoerleiding functioneren.
4. Reiniging schuine wand(en) in het mestkanaal (indien aanwezig)
Reiniging van de schuine wanden gebeurt na afloop van elke productieronde.
5. Aflaatfrequentie waterkanaal (indien aanwezig)
Het aflaten van het waterkanaal gebeurt na afloop van elke productieronde.
6. Waterniveau waterkanaal (indien aanwezig)
Het waterniveau is minimaal 50 mm na reiniging van het kanaal en voor aanvang van een nieuwe productieronde.
Meetrapporten
Proefverslag P 1.1224 van ASG (www.pv.wur.nl)
Afbeeldingen
Let op: deze afbeeldingen voldoen niet aan de eisen voor digitale toegankelijkheid. Ervaart u hierdoor problemen? Neem dan contact met ons op voor een passende oplossing.
Vorige versie
Vervangt BWL 2010.04.V3 van juli 2015.