OW 2010.05 - Stalbeschrijving gespeende biggen
Systeembeschrijving van een volledige roostervloer met water- en mestkanalen.
Versienummer: OW 2010.05.V1 van januari 2024.
Inhoud
- Diercategorie
- Emissiefactoren
- Werkingsprincipe
- Uitvoeringseisen systeem: bouwkundig
- Uitvoeringseisen systeem: technisch
- Gebruikseisen systeem
- Meetrapporten
- Afbeeldingen
- Vorige versie
Diercategorie
Gespeende biggen minder dan 25 kg.
Emissiefactoren
Voor de emissiefactoren van het huisvestingssysteem zie code HD1.9 in bijlage V van de Omgevingsregeling.
Werkingsprincipe
Ammoniakemissiebeperking is gebaseerd op het beperken van hokemissie en putemissie. Vermindering van hokemissie vindt plaats door een sturing in het mestgedrag in combinatie met het toepassen van goed doorlatende roosters op de mestplaats. Beperking van de putemissie vindt plaats door het verkleinen van het emitterend mestoppervlak van water- en mestkanalen.
Uitvoeringseisen systeem: bouwkundig
- Vloeruitvoering
- Waterkanaal
- Mestkanaal
- Emitterend oppervlak mestkanaal
- Waarborg emitterend oppervlak
- Aflaat kanalen
1. Vloeruitvoering
De vloeruitvoering is een volledige roostervloer.
2. Waterkanaal
- Het waterkanaal is voorzien van kunststof roosters.
- Er mogen schuine wanden worden aangebracht.
- De helling van de schuine wand ten opzichte van de putvloer is minimaal 45°.
- De uitvoering van de schuine wand is volgens het technisch informatiedocument ‘Schuine wanden in stallen voor varkens’.
- Er is geen open verbinding met het mestkanaal of met andere kanalen.
- Het waterkanaal is waterdicht uitgevoerd.
3. Mestkanaal
- Het mestkanaal is voorzien van metalen driekantroosters.
- De breedte van het mestkanaal is minimaal 900 mm.
- Het roosteroppervlak van het mestkanaal is maximaal 0,12 m² per dierplaats.
- Het rooster boven het mestkanaal is aan 3 zijden begrensd door een hokafscheiding (inrichting of wand).
- Onder elk hok liggen 2 mestkanalen.
- Schuine wanden mogen worden aangebracht.
- De helling van een schuine wand ten opzichte van de putvloer is minimaal 45°.
- De uitvoering van een schuine wand is volgens het technisch informatiedocument ‘Schuine wanden in stallen voor varkens’.
- Er is geen open verbinding met andere kanalen.
- De hoogte van het mestniveau is bij toepassing van schuine wand(en) gerelateerd aan het emitterend oppervlak.
4. Emitterend oppervlak mestkanaal
Het emitterend oppervlak is maximaal 0,10 m2 per dierplaats.
5. Waarborg emitterend oppervlak
- Een overloop is verplicht bij de toepassing van schuine wand(en) in het mestkanaal.
- De uitvoering van de overloop is volgens het hoofdstuk 'overloop in mestkanalen' uit technisch informatiedocument ‘Afvoersystemen voor de varkenshouderij’
6. Aflaat kanalen
- De diameter van de afvoeropeningen is minimaal 150 mm.
- De diameter van de afvoerleiding is minimaal 200 mm.
- Er is een aflaat waterkanaal aanwezig. De uitvoering is volgens het hoofdstuk 'aflaat waterkanaal' uit het technisch informatiedocument ‘Afvoersystemen voor de varkenshouderij’
- Er is een rioolsysteem voor het aflaat mestkanaal. De uitvoering is volgens het hoofdstuk 'rioolsysteem' uit het technisch informatiedocument ‘Afvoersystemen voor de varkenshouderij’.
Uitvoeringseisen systeem: technisch
Voersysteem
De plaatsing van het voersysteem is boven het waterkanaal.
Gebruikseisen systeem
- Groepsgrootte
- Aflaatfrequentie mestkanaal
- Overloop
- Reiniging schuine wand(en) in het mestkanaal (indien aanwezig)
- Aflaatfrequentie waterkanaal (indien aanwezig)
- Waterniveau waterkanaal (indien aanwezig)
1. Groepsgrootte
Grote groepen (30 of meer gespeende biggenplaatsen per groep).
2. Aflaatfrequentie mestkanaal
- Het aflaten gebeurt in ieder geval na afloop van elke productieronde. Maar ook als tijdens de productieronde het maximaal toegestane emitterend oppervlak wordt bereikt.
- Het afvoeren van de mest gaat frequent en restloos.
3. Overloop
Overloop is een noodvoorziening. Dit mag niet permanent als mestafvoerleiding functioneren.
4. Reiniging schuine wand(en) in het mestkanaal (indien aanwezig)
Reiniging van de schuine wanden gebeurt na afloop van elke productieronde.
5. Aflaatfrequentie waterkanaal (indien aanwezig)
Het aflaten van het waterkanaal gebeurt na afloop van elke productieronde.
6. Waterniveau waterkanaal (indien aanwezig)
Het waterniveau is minimaal 50 mm na reiniging van het kanaal en voor aanvang van een nieuwe productieronde.
Meetrapporten
Proefverslag P 1.224 van ASG (www.pv.wur.nl)
Afbeeldingen
Let op: deze afbeeldingen voldoen niet aan de eisen voor digitale toegankelijkheid. Ervaart u hierdoor problemen? Neem dan contact met ons op voor een passende oplossing.
Vorige versie
Beschrijving BWL 2010.05.V1 van juni 2010.