OW 2010.21 – Stalbeschrijving legkippen
Systeembeschrijving van grondhuisvesting met beluchting onder een gedeeltelijk verhoogde roostervloer.
Versienummer OW 2010.21.V1 van januari 2024.
Inhoud
- Diercategorie
- Emissiefactoren
- Werkingsprincipe
- Uitvoeringseisen systeem
- Gebruikseisen systeem
- Meetrapporten
- Afbeeldingen
- Vorige versie
Diercategorie
Legkippen van 18 weken en ouder en ouderdieren van legkippen van 18 weken en ouder (HE2.2.2)
Emissiefactoren
Voor de emissiefactor van het huisvestingssysteem, zie bijlage V van de Omgevingsregeling.
Werkingsprincipe
Ammoniakemissiebeperking is gebaseerd op het snel drogen en drooghouden van de mest die op de geperforeerde schijnvloer valt. Door de geperforeerde schijnvloer wordt continu lucht geblazen. Deze geperforeerde vloer is onder het roostergedeelte aangebracht.
Uitvoeringseisen systeem
De technische uitvoering van het systeem; bouwkundig
Geen bijzonderheden.
De technische uitvoering van het systeem; technische voorzieningen
1. Huisvestingsvorm
Grondhuisvesting (dieren kunnen zich vrij bewegen tussen de beun met roosters en de strooiselvloer.
2. Vloeruitvoering
- 65 - 67 % van het leefoppervlak is uitgevoerd als roostervloer
- 33 - 35 % van het leefoppervlak is uitgevoerd als strooiselvloer
3. Voer en drinkwater
Voorzieningen aangebracht boven de roostervloer.
4. Mestopslagruimte
Aanwezig onder de roostervloer.
5. Geperforeerde schijnvloer
- aangebracht onder het gehele roosteroppervlak, eventueel behoudens de laatste 1,0 meter van de keldervloer ter hoogte van de buitenmuur (in verband met het uitmesten)
- afstand tussen bovenzijde schijnvloer en onderzijde roostervloer bedraagt minimaal 500 mm
- schijnvloer aangebracht op een ondersteunende constructie
- het geheel van schijnvloer en ondersteunende constructie moet belastbaar zijn tot 400 kg/m² (gewicht droge mest + veiligheidsmarge)
- schijnvloer en ondersteunende constructie is gemaakt van kunststof, hout of metaal, of combinaties daarvan
- is opgebouwd uit segmenten, grootte van elk segment is afhankelijk van de methode van ontmesten
6. Perforaties in de schijnvloer
- perforaties gelijkmatig verdeeld over de vloer
- doorsnede perforaties maximaal 5 mm, langs kortste zijde gemeten
- minimaal 20% van het totale vloeroppervlak is luchtdoorlatend
7. Beluchtingsruimte
- aanwezig tussen keldervloer en geperforeerde schijnvloer
- hoogte minimaal 100 mm
8. Eisen beluchting
- minimaal 2 kokers met in elke koker een beluchtingsventilator
- beluchtingsventilatoren moeten drukweerstand van minimaal 90 Pa kunnen overwinnen
- aansturing beluchtingsventilatoren met een frequentieregelaar
- verschillende uitvoeringsmogelijkheden voor positionering kokers met
beluchtingsventilator:
- aan beide uiteinden op de roosters
- verspreid over de roostervloer aan beide zijden van de legnesten
- verspreid over de roostervloer in lijn met de legnesten met een centraal luchtkanaal onder de nesten
9. Eisen registratie
De volgende registratieapparatuur dient aanwezig te zijn:
- apparatuur voor het registreren van het aantal bedrijfsuren van de beluchting (urenteller)
- apparatuur voor het registreren van het energieverbruik of opgenomen vermogen van de beluchtingsventilatoren (kWh-meter)
- apparatuur voor het meten van de capaciteit van de beluchting
Gebruikseisen systeem
a. Leefoppervlak
Minimaal 1.111 cm² per dier bij opzet (9 dieren per m²).
b. Beluchtingscapaciteit
Te installeren debiet is 4,5 m³ per dier per uur bij een tegendruk van 90 Pa.
c. Luchtstroming beluchting
De stallucht uit het bovenste deel van de stal wordt via de kokers naar beneden geleid en vervolgens via de beluchtingsruimte onder de geperforeerde schijnvloer en de perforaties in de schijnvloer door het strooiseloppervlak geblazen.
d. Dikte strooisellaag op geperforeerde schijnvloer
Minimaal 40 mm, aanbrengen voor aanvang van elke productieperiode.
e. Afvoer mest
Na afloop van elke productieronde.
f. Drogestofgehalte
Mest onder de roosters minimaal 75 % droge stof op het moment van afvoeren van de mest.
g. Eisen registratiesysteem
Ten behoeve van een controle op de werking van het droogsysteem moeten de volgende gegevens automatisch worden geregistreerd:
- het aantal bedrijfsuren van de beluchting;
- het energieverbruik of opgenomen vermogen van de beluchtingsventilatoren;
- de capaciteit van de beluchting
Van de geregistreerde waarden moet tijdens de controle een uitdraai van de huidige en vorige productieperiode opvraagbaar zijn.
Meetrapporten
Intern rapport HPL01003.PS van Exlan Consultants B.V. (www.exlan.nl).
Afbeeldingen
Let op: deze afbeeldingen voldoen niet aan de eisen voor digitale toegankelijkheid. Ervaart u hierdoor problemen? Neem dan contact met ons op voor een passende oplossing.
Vorige versie
BWL 2010.21.V1 van juni 2010