OW 2010.29 –Aanvullende technieken pluimvee, Overige technieken
Systeembeschrijving van de droogfilterwand of -unit.
Versienummer: OW 2010.29.V1 van januari 2024.
Op deze pagina
- Diercategorie
- Reductiepercentages
- Werkingsprincipe
- Uitvoeringseisen systeem
- Gebruikseisen systeem
- Meetrapporten
- Afbeeldingen
- Vorige versie
Diercategorie
Zie voor diercategorieën waar het systeem kan worden toegepast code AP100.1 in bijlage VI van de Omgevingsregeling.
Reductiepercentages
Zie voor de reductiepercentages van het systeem code AP100.1 in bijlage VI van de Omgevingsregeling.
Werkingsprincipe
De emissie van fijnstof (PM10) wordt beperkt door ventilatielucht door een V-vormige kunststofwand met openingen te voeren. Het systeem bestaat uit een dubbelwandig filter waartussen stofdeeltjes d.m.v. inertiedepositie worden afgescheiden en door gravitatie ophopen onder het filter. Het stof aan en onder het filter wordt m.b.v. een industriële stofzuiger verwijderd.
Uitvoeringseisen systeem
De technische uitvoering van het systeem
Droogfilter (zie afbeeldingen a. en b.)
- Het filter bestaat uit verticale kanalen, gevormd uit twee kunststof (30% Polyethyleen, 70% Polypropyleen) folies die in een V-vorm zijn gevouwen. De folies zijn zodanig tegen elkaar geplaatst dat tussen beide wanden een van bovenaf gezien pijlpuntvormige ruimte ontstaat. De diepte van deze ruimte in het filter bedraagt 35 mm, gemeten langs de centrale as van de pijlpunt.
- Aan beide zijden van de verticale kanalen zijn openingen in de folies aanwezig, voor het in- en uitstromen van de ventilatielucht. De diameter van de openingen in het filter bedraagt 25 mm. De verticale hart-hartafstand tussen de openingen in dezelfde zijde bedraagt 50 mm.
- In elk folie zitten 300 openingen/m2.
- Het middelpunt van de instroomopeningen in het eerste folie zit links van het midden van de pijlbasis, zodanig dat de doorstromende lucht tegen het centrum van het linkerdeel van de tweede folie botst.
- De uitstroomopeningen in het tweede folie zijn aan de uiterst rechterzijde van de pijlvorm geplaatst.
- De verticale hart-hartafstand tussen de instroomopeningen in het eerste en de uitstroomopeningen in het tweede folie bedraagt 25 mm
In het verticale vlak verspringen de hoogtes van de in- en uitstroomopeningen ten opzichte van elkaar (waardoor de instromende lucht zowel in het horizontale als het verticale vlak een afbuigende beweging moet maken om naar buiten te treden).
Eisen ventilatie
Uitvoering met filterwand
- Het filter is geplaatst in een raamwerk waarmee een filterwand wordt opgebouwd. Deze wanden worden in een V-vorm opgesteld.
- De droogfilterwand wordt opgesteld tussen stalruimte en ventilator(en). Stallucht wordt d.m.v. onderdruk door het filter gevoerd (zie afbeeldingen c).
- De hoek tussen de droogfilterwand en de luchtstroomrichting bedraagt minimaal 22º (zie afbeelding d).
- De oppervlakte van (delen van) het filter is afgestemd op de capaciteit van de ventilator(en) die lucht aanzuigen door dat deel van de wand, zodat wordt voldaan aan de eisen hierna gesteld t.a.v. de snelheid in de aanstroomoppervlak (zie eis 3a).
- Als bij (een deel van) de filterwand regelbare ventilatoren aanwezig zijn, is ter controle van het voldoen aan de eis van luchtsnelheid apparatuur aanwezig waarmee de luchtsnelheid in de aanstroomopening kan worden gemeten en gelogd. Het meetpunt voor deze meting ligt op 1/3 van de hoogte van het filter. Dit geldt alleen voor het deel van de filterwand waardoor de regelbare ventilatoren lucht aanzuigen uit de stal, waarbij dit deel afgescheiden is van de totale oppervlakte van de filterwand.
Uitvoering met frame onder dakventilatoren
- Het filter is geplaatst op/in een frame dat onder een dakventilator hangt. De totale oppervlakte van het filter is afgestemd op de capaciteit van de ventilator, zodat wordt voldaan aan de eisen hierna gesteld t.a.v. de snelheid in het aanstroomoppervlak (zie eis 3a).
- Ter controle van het voldoen aan de eis van luchtsnelheid is bij regelbare ventilatoren apparatuur aanwezig waarmee de luchtsnelheid in het aanstroomopening kan worden gemeten en gelogd. Het meetpunt voor deze meting ligt op 1/3 van de hoogte van het filter.
- Het frame met filter is zodanig geplaatst dat de kortste afstand tussen de achterkant van het filter en de instroomring van de ventilatorkoker minimaal de helft van de diameter van de koker is. (Afstand tussen punten A en B in figuur e.)
Ventilatie en dimensionering
- Het filter kan (in beide uitvoeringen) zowel worden ingezet op een deelstroom van de totale ventilatiecapaciteit als op de totaal geïnstalleerde ventilatiecapaciteit
- De aanstroomsnelheid van de lucht ter hoogte van het aanstroomoppervlak van het filter dient tussen 0,5 en 1,0 m/s te liggen (doel: 0,7 m/s) om een luchtsnelheid in de openingen van het filter te verkrijgen van ca. 2,5 tot 5,0 m/s. Het aanstroomoppervlak wordt gevormd door de rechthoek die ontstaat bij een vrij aanzicht tegen de eerste filterwand.
-
De minimale ventilatiecapaciteit per m2 aanstroomoppervlak van het filter bedraagt 1800 m3/h.
-
De maximale ventilatiecapaciteit per m2 aanstroomoppervlak van het filter bedraagt 3600 m3/h.
Eisen registratie
Bij reiniging van een deel van de totale ventilatielucht dient per gelijk type ventilator in elke filterwandunit een geijkte meetwaaier worden geplaatst.
Per gelijk type overige ventilatoren dient minimaal één geijkte meetwaaier te worden geplaatst.
Gebruikseisen systeem
Controle
Wekelijkse controle op verstopping van de droogfilterwand.
Reiniging
Reiniging van de droogfilterwand en vloer met behulp van een industriële stofzuiger, minimaal één keer per maand. Dit geldt ook voor de uitvoering met het frame bij dakventilatoren.
Opleveringsverklaring
Correcte dimensionering van het systeem wordt aangetoond bij aanvraag vergunning met een dimensioneringsplan van de ventilatie en het droogfiltersysteem waaruit de relatie blijkt tussen het aantal dieren, de compartimentering van het droogfiltersysteem, het filteroppervlak, de ventilatiecapaciteit door het droogfiltersysteem en de luchtsnelheid ter hoogte van het filter.
Eisen registratiesysteem
Bij toepassing in een filterwand waarbij alleen regelbare ventilatoren zorgen voor aanzuiging van lucht en bij de uitvoering met een frame bij dakventilatoren, wordt continu de luchtsnelheid in een aanstroomopening van het filter gemeten en gelogd.
Bij het reinigen van een deel van de ventilatielucht dienen van alle ventilatoren de luchtdebieten continu te worden gemeten.
Van de geregistreerde waarden moet tijdens de controle een uitdraai van de huidige en vorige productieperiode opvraagbaar zijn.
Meetrapporten
Rapport 394, Wageningen UR Livestock Research; Maatregelen ter vermindering van fijnstofemissie uit de pluimveehouderij: validatie van een droogfilterwand op leghennenbedrijven.
Afbeeldingen
Let op: deze afbeeldingen voldoen niet aan de eisen voor digitale toegankelijkheid. Ervaart u hierdoor problemen? Neem dan contact met ons op voor een passende oplossing.
Rode pijlen: ingaande, stofrijke lucht
Blauwe pijlen; uitgaande, stofarme lucht
Blauwe openingen: ingang in voorste filterlaag
Witte openingen: uitgang in achterste filterlaag
Rode pijlen: ingaande, stofrijke lucht
Blauwe pijlen; uitgaande, stofarme lucht
Vorige versie
BWL 2010.29.V3 van maart 2021.