OW 2011.03 – Biologisch luchtwassysteem

Versienummer: OW 2011.03.V1 van januari 2024.

Op deze pagina

• Diercategorie
• Reductiepercentages
• Werkingsprincipe
• Uitvoeringseisen systeem
• Gebruikseisen systeem
• Verwijzing rapport
• Afbeeldingen
• Vorige versie

Diercategorie

Zie voor diercategorieën waar het systeem kan worden toegepast code LW1.6 in bijlage VI van de Omgevingsregeling.

Reductiepercentages

Zie voor de reductiepercentages van het systeem code LW1.6 in bijlage VI van de Omgevingsregeling.

Werkingsprincipe

De ammoniak-, geur- en fijnstofemissie wordt beperkt door de ventilatielucht te behandelen in een biofilter. Het biofilter is een bak met een hoeveelheid houtsnippers, het pakkingsmateriaal, waar van onder naar boven lucht doorheen wordt geleid. Onder het pakkingsmateriaal bevindt zich een (onder)drukkamer, zodat de te behandelen lucht zich over het gehele oppervlak van het biofilter kan verdelen.

Voor een goede werking van het biofilter dient het pakkingsmateriaal vochtig te zijn. Daarom wordt het biofilter periodiek bevochtigd met behulp van sproeiers die bovenop het bed zijn bevestigd. Om de invloed van het weer (regen, zon) te verminderen is boven het biofilter een afdak aangebracht. Bij de toepassing van het biofilter in meerdere lagen boven elkaar wordt de te behandelen ventilatielucht in de (onder)drukkamer voorbevochtigd.

Uitvoeringseisen systeem

1. Ventilatie
2. Dimensionering biofilter
3. Afdak
4. Registratie
5. Vochtigheidsmeter

1. ventilatie

1. Aanvoer ventilatielucht naar luchtwassysteem, zie hiervoor de voorwaarden die zijn opgenomen in het Besluit activiteiten leefomgeving.
2. Capaciteit maximale ventilatie in overeenstemming met de richtlijnen / adviezen voor maximale ventilatie. Wanneer voor de betreffende diercategorie richtlijnen / adviezen door een klimaatplatform zijn vastgesteld, dan wordt geadviseerd deze richtlijnen / adviezen in acht te nemen. Zie ook de randvoorwaarden die op de webpagina Luchtwassers zijn beschreven.

2. Dimensionering biofilter

1. Variant A: het biofilter is opgebouwd uit een laag houtsnippers (dikte: ca. 25 cm) die zijn aangebracht op een laag (dikte: ca. 35 cm) van haaks op elkaar gestapelde houten planken. De houtsnippers zijn 2-3 cm groot. Tussen de houtsnippers en het gestapelde hout bevindt zich gaasdoek. Onder het hout bevindt zich een drukkamer met een hoogte van ca. 100 cm. Aan de zijwanden van het biofilter bevinden zich flexibele kunststof slabben om luchtlekkage te voorkomen.

   Variant B: het biofilter is opgebouwd uit een laag houtsnippers (dikte: minimaal 15 cm à ca. 25 cm) die zijn aangebracht op een gaasdoek gelegen op een stalen gaasdoek. Er kunnen in deze uitvoering meerdere lagen filterpakketten boven elkaar worden geplaatst. Onder elke laag bevindt zich een (onder)drukkamer die aan de onderzijde volledig is gesloten, zodat er geen onderlinge uitwisseling van ventilatielucht tussen de lagen houtsnippers kan plaatsvinden. Aan de zijwanden van het biofilter bevinden zich flexibele kunststof slabben om luchtlekkage te voorkomen.

   De ventilatoren kunnen zowel voor als na de filterpakketten worden geplaatst. Het aanstroomoppervlak naar de onderzijde van de lagen houtsnippers is minimaal 1 cm² per m³ ventilatielucht per uur.

2. Het gehele aanstroomoppervlak van bovenaf wordt bevochtigd waarbij per 3 – 4 m² één paraplusproeier aanwezig is met een capaciteit van circa 40 liter per minuut. Bij variant B vindt er aanvullend voorbevochtiging plaats van de ventilatielucht in de (onder)drukkamer naast de stellage met behulp van een continu werkende nevelinstallatie.
3. Eventueel lekwater dient te worden opgevangen; in de drukkamer dient hiervoor op het laagste punt een afvoer te worden aangebracht. Bij de uitvoering in variant B dient dit per laag plaats te vinden.
4. Capaciteit maximaal 900 m³ lucht per uur per m² aanstroomoppervlak van het filterpakket in het biofilter. Bij de toepassing van variant B is dit maximaal 540 m³ lucht per uur per m² aanstroomoppervlak bij een laagdikte van 15 cm oftewel maximaal 36 m³ lucht per uur per m² aanstroomoppervlak per cm laagdikte van het houtsnipperpakket met een maximum van 900 m³ lucht per uur per m² aanstroomoppervlak.
5. Aan te tonen met gegevens die op basis van het Besluit activiteiten leefomgeving bij de melding dienen te worden gevoegd dan wel aanwezig dienen te zijn. Er is een opleveringsverklaring aanwezig. In deze verklaring zijn de belangrijkste gegevens (zoals controleparameters) en dimensioneringsgrondslagen van de geïnstalleerde luchtwasser opgenomen. Met behulp van deze verklaring wordt aangetoond dat het luchtwassysteem volgens de systeembeschrijving is uitgevoerd en gedimensioneerd.

3. Afdak

Boven het biofilter is een afdak aangebracht. Het dak heeft minimaal hetzelfde oppervlak als het biofilter. De ruimte tussen het dak en het biofilter is voldoende om de ventilatielucht door te laten (het totale luchtdoorlatend oppervlak is minimaal gelijk aan het uitstroomoppervlak van het filterpakket in het biofilter). Bij variant B is er een afdak aanwezig boven de gehele etage van biofilterpakketten.

4. Registratie

Het biofilter dient te zijn voorzien van een meet- en registratiesysteem zoals is opgenomen in het Besluit activiteiten leefomgeving.

5. Vochtigheidsmeter

Continue registratie van de van de vochtigheid van het filtermateriaal (het biobed) met een microgolf meetsysteem (diëlektrisch meetprocedé). Voor variant B geldt dit ook voor de voorbevochtiging in de (onder)drukkamer.

Gebruikseisen systeem

Voor het gebruik gelden de volgende eisen:

1. Instelling parameters en controle
2. Vochtigheidsregeling
3. Vervanging filterpakket
4. Onderhoud
5. Registratiesysteem

1. Instelling parameters en controle

De zuurgraad van het percolaat uit het biofilter is minimaal gelijk aan pH = 5,0.

2. Vochtigheidsregeling

1. Het biofilter wordt periodiek (met behulp van een tijdschakelaar) bevochtigd. Op basis van de vochtigheidsmeting wordt automatisch de bevochtigingsfrequentie (tijd dat de sproeiers aan zijn) aangepast. Bij Variant B vindt er voorbevochtiging plaats van de ventilatielucht in de (onder)drukkamer met behulp van een continu werkende nevelinstallatie. De mate van verneveling wordt afgestemd op het luchtdebiet en relatieve luchtvochtigheid van de lucht. Voordat de lucht het biofilter in gaat is het voor ca. 95% verzadigd met waterdamp. Dit wordt zowel bij de bovenste als de onderste biofilterlaag gemeten en op gestuurd.
2. De bevochtigingsfrequentie dient zodanig te worden ingesteld dat het pakkingsmateriaal een juiste vochtigheid heeft.

3. Vervanging filterpakket

Het filterpakket in het biofilter dient ieder jaar te worden vervangen. Wanneer de drukval over het pakket zo hoog wordt dat de benodigde ventilatiecapaciteit niet meer gehaald kan worden, dient het filterpakket eerder te worden vervangen.

4. Onderhoud

1. Met betrekking tot het onderhoud van het luchtwassysteem is in overeenstemming met het Besluit activiteiten leefomgeving een werkinstructie opgesteld.

2. Wekelijks dienen minimaal de volgende punten visueel te worden gecontroleerd: 1. de vochtigheid van het filterpakket in het biofilter; 2. het sproeibeeld (van een goed sproeibeeld is sprake wanneer het gehele oppervlak door de sproeiers wordt bereikt en gelijkmatig wordt bevochtigd).

5. Registratiesysteem

Het meet- en registratiesysteem dient te worden gebruikt, gecontroleerd en onderhouden zoals is opgenomen in het Besluit activiteiten leefomgeving.

Verwijzing rapport

Actualisering ammoniak emissiefactoren pluimvee; Advies voor aanpassing van ammoniak emissiefactoren van pluimvee in de Regeling ammoniak en veehouderij (Rav). Wageningen Livestock Research, Rapport 1015.

Afbeelding

Let op: deze afbeeldingen voldoen niet aan de eisen voor digitale toegankelijkheid. Ervaart u hierdoor problemen? Neem dan contact met ons op voor een passende oplossing.

Beschrijving dwarsdoorsneden variant B

Links met onderdrukkamer, rechts met drukkamer

Onderdelen:

1. Ingaande vuile lucht
2. Ventilatoren (afstand tot bovenste laag filterpakket minimaal 3 meter)
3. Onderdrukkamer (linker tekening) of drukkamer (rechter tekening)
4. Organisch pakkingsmateriaal
5. Bevochtiging pakkingsmateriaal van boven
6. Uitgaande gereinigde lucht
7. Afdak
8. Voorbevochtiging met hoge druk verneveling van water

Vorige versie

BWL 2011.03.V3 van september 2022.