OW 2013.04 - Stalbeschrijving melkrundvee
Systeembeschrijving van een ligboxenstal met geprofileerde vloer met hellende sleuven met urineafvoergat of met regelmatige mestafstorten met afdichtkleppen.
Versienummer: OW 2013.04.V1 van mei 2021.
Inhoud
- Diercategorie
- Emissiefactoren
- Werkingsprincipe
- Uitvoeringseisen systeem
- Gebruikseisen systeem
- Meetrapporten
- Afbeeldingen
- Vorige versie
Diercategorie
Melk- en kalfkoeien van 2 jaar en ouder (inclusief kalveren jonger dan 14 dagen).
Emissiefactoren
Voor de emissiefactoren van het huisvestingssysteem rundvee, zie code HA1.22 in bijlage V van de Omgevingsregeling.
Werkingsprincipe
Ammoniakemissiebeperking is gebaseerd op versnelde afvoer van urine door de aanwezigheid van hellende dwarsgroeven en sterk hellende langssleuven, waarna de urine via een urineafvoergat in elk van de sleuven op het laagste punt direct in de mestkelder komt (variant 1) of via gleuven tussen de vloerplaten de urine en de dikke fractie direct in de mestkelder komen (variant 2).
Daarnaast vindt ammoniakemissiebeperking plaats door beperking van de uitstoot van kelderlucht door het aaneengesloten leggen van de vloerplaten (variant 1a), het afdichten van de gleuven tussen de vloerplaten met een inlegprofiel (variant 1b) of het afsluiten van de gleuven tussen de vloerplaten door sluitende afdichtkleppen (variant 2).
Uitvoeringseisen systeem
- Vloer
- Mestkelder en mestafvoer
- Mestschuif
- Emitterend vloeroppervlak
- Registratieapparatuur
Vloer
Het loopgedeelte, de hoofdvloer, is uitgevoerd met betonnen vloerplaten die voldoen aan de volgende specificaties:
- Vlakke betonnen prefab vloerplaten met een werkende breedte van minimaal 85 en maximaal 120 cm (lengte is variabel).
- De profilering is aangebracht met langssleuven- en dwarsgroeven. De dwarsgroeven zijn onderin smaller dan bovenin en staan met elkaar in open verbinding.
- De langssleuven met een breedte van 28 mm liggen op een onderlinge afstand van 175 mm hart op hart zijn hellend uitgevoerd met een 6 % afschot vanuit het midden van de vloerplaat naar beide zijden toe.
- De langssleuven zijn onderin smaller als bovenaan (v-vormig) en de bodem is afgerond.
- Op het laagste punt van de langssleuven (op het aansluitpunt van de afzonderlijke vloerplaten) zit een sparing waardoor de urine versneld wordt afgevoerd (urineafvoergat).
- Het oppervlak van de urineafvoergaten in de vloerplaat is maximaal 0,5 % van het totale oppervlakte van de vloerplaat.
- De dwarsgroeven zijn in een V-vormig profiel onder een hoek van circa 140 graden op de balken aangebracht. Deze zijn hellend uitgevoerd met een 3 % afschot vanuit het midden van de balk naar beide zijden toe.
- Optie: in de vlakke betonnen prefab vloerplaten kan een uitsparing zijn aangebracht waarin een rubberen vloergedeelte wordt geklemd (kan niet opkrullen). Deze rubberen vloergedeelten zijn voorzien van dezelfde profilering als in het betonnen vloerdeel, zoals hiervoor is omschreven. Het aandeel rubber in het vloeroppervlak bedraagt circa 44%. Het rubberen vloergedeelte ligt altijd aan vier zijden tegen het betonnen vloerdeel aan. Door het aanbrengen van de rubberen vloerdelen mag de profilering van de vloer niet anders worden dan in de situatie zonder rubberen vloerdelen.
- Bij variant 1a liggen de vloerplaten tegen elkaar aan, zonder gleuf tussen de vloerplaten.
- Bij variant 1b is de gleuf van 4 cm tussen de vloerplaten afgedicht met een inlegprofiel van kunststof of roestvaststaal. Dit inlegprofiel dicht de gleuf tussen de langssleuven af zonder dat daarbij de afvoer van de urine naar de langssleuven door de aanwezigheid van het inlegprofiel wordt gehinderd. Het inlegprofiel is ter plaatse van de langssleuven voorzien van een urineafvoergat dat voldoet aan de hiervoor beschreven specificaties.
- Bij variant 2 zijn de vloerplaten van elkaar gescheiden door een tussenruimte (gleuf) van 4 cm, voorzien van sluitende afdichtkleppen. De mestafstorten kunnen tussen elke twee vloerdelen aanwezig zijn maar kunnen ook om meerdere vloerdelen liggen. Wanneer de mestafstorten niet tussen elke twee vloerdelen liggen zijn urineafvoergaten in de langssleuven aanwezig waar de vloerplaten wel tegen elkaar aan liggen.
Uitgezonderd van deze eisen zijn de doorsteken, de wachtruimte en de doorlopen; deze hoeven niet te worden voorzien van boven beschreven systeem. Deze ruimten moeten echter wel emissiearm worden uitgevoerd door gebruik te maken van een in de Omgevingsregeling opgenomen emissiearm systeem dan wel een dichte vloer. In deze ruimtes mag de breedte van de vloerplaten afwijken van de maat die voor het betreffende emissiearme systeem is vereist, mits dit de emissiereducerende werking niet nadelig beïnvloedt.
Mestkelder en mestafvoer
- Onder het gehele oppervlak van de loopgangen met vloerplaten en mestafstorten is een mestkelder aanwezig.
- Afvoer van de urine gebeurt door de urineafvoergaten naar de mestkelder.
- Bij variant 2 vindt afvoer van mest en urine bovendien plaats via gleuven tussen de vloerplaten van 4 cm breed. Deze mestafstorten bevinden zich tussen twee vloerdelen en zijn voorzien van sluitende emissiereductiekleppen, waardoor mest en urine naar de kelder worden afgevoerd, maar luchtuitwisseling van de kelder naar de stal wordt gereduceerd.
De mestafstorten kunnen tussen elke twee vloerdelen aanwezig zijn maar kunnen ook om meerdere vloerdelen liggen. Wanneer de mestafstorten niet tussen elke twee vloerdelen liggen zijn urineafvoergaten in de langssleuven aanwezig waar de vloerplaten wel tegen elkaar aan liggen.Bij variant 1 is in de vloer een afstort gemaakt voor de afvoer van de mest. Deze mestafstorten zijn voorzien van een zogenaamde brievenbussluiting, rubberen flappen of een andere voorziening die emissie vanuit de mestkelder zoveel mogelijk voorkomt.
-
Wanneer tussentijdse mestafstorten worden gebruikt, bijvoorbeeld indien de schuifuitvoering dat noodzakelijk maakt of wanneer deze als noodvoorziening wordt geïnstalleerd, moeten deze afstorten worden voorzien van een zogenaamde brievenbussluiting, rubberen flappen, of een andere voorziening die de emissie vanuit de mestkelder zoveel mogelijk voorkomt.
Bij een vaste mestschuif moet de mestafstort ten minste de lengte hebben van de naar voren gerichte mestgeleiders. - Indien in de doorsteken, de wachtruimte en de doorlopen een ander emissiearm systeem wordt toegepast en daardoor extra emissie vanuit de kelder daaronder kan optreden (schoorsteeneffect), dient bij elke overgang van vloersysteem in de mestkelder een stankafsluitende voorziening te worden aangebracht.
Mestschuif
Voor afvoer van mest moet een mestschuif met vingers zijn aangebracht. Dit is een mechanische vaste opstelling van een mestschuif met vingers voorzien van aandrijfmechanisme (kabel, ketting) en tijdschakeling.
Het schuifblad is zodanig uitgevoerd dat het loopoppervlak goed wordt gereinigd.
Emitterend vloeroppervlak
- Het met mest besmeurd vloeroppervlak per dierplaats is maximaal 5,5 m2. Dit oppervlak omvat de loopgangen, doorsteken, wachtruimte en doorlopen. Niet inbegrepen is het vloeroppervlak van de melkstal en de voerstoep (indien aanwezig).
- Voor de wachtruimte geldt dat deze niet meetelt bij het bepalen van het met mest besmeurd oppervlak, wanneer deze met een dichte vloer is uitgevoerd. Wanneer de wachtruimte op een andere wijze is uitgevoerd, telt het oppervlak wel mee bij het bepalen van het met mest besmeurd oppervlak per dierplaats.
Registratie apparatuur
- Voor het registreren van het aantal schuifbewegingen dient een verzegelde bedrijfsurenteller aanwezig te zijn
- Voor de waarborging van de schuiffrequentie dient een tijdklok aanwezig te zijn. Deze tijdklok dient daartoe de aansturing van de mestschuif te verzorgen.
Gebruikseisen systeem
- Mestschuif
- Wachtruimte
- Onderhoud
- Controle
Mestschuif
De mest wordt ten minste iedere twee uur van de vloer verwijderd met de mestschuif. Het met mest besmeurde vloeroppervlak waar de mestschuif niet kan komen, wordt minimaal twee keer per dag handmatig gereinigd.
Wachtruimte
-
De gebruiksduur van de wachtruimte beperkt zich tot de melktijden. Buiten de melktijden worden in de wachtruimte geen dieren gehouden.
-
Wanneer de wachtruimte buiten de melktijden wel beschikbaar is voor de dieren maakt deze deel uit van de loopruimte. In dat geval moet de wachtruimte wel worden meegeteld als onderdeel van het mest besmeurd vloeroppervlak.
-
Na elk gebruik wordt de wachtruimte direct gereinigd waarbij alle mest en urineplassen worden afgevoerd naar de mestkelder. Deze eis geldt niet indien de wachtruimte buiten de melktijden toegankelijk is voor de melkkoeien.
Onderhoud
De mestschuif, de afdichtkleppen (alleen bij variant 2) en de afdichtvoorzieningen in de mestafstorten moeten ten minste eenmaal per twee maanden worden gecontroleerd op beschadigingen en indien nodig te worden onderhouden.
Aanbevolen wordt voor de mestschuif en de afdichtkleppen een onderhoudscontract af te sluiten met de leverancier of een andere deskundige partij.
Registratiesysteem
Om het gebruik van het systeem te controleren moet:
- op de bedieningscomputer een terugleesoptie aanwezig zijn waarmee de werking van het systeem gedurende de laatste drie maanden inzichtelijk kan worden gemaakt, of; een verzegelde draaiurenteller te zijn geplaatst voor continue registratie van de bedrijfsuren van de aandrijfmotor van de mestschuif. De bedrijfsuren dienen maandelijks te worden afgelezen en geregistreerd zodat de schuiffrequentie terug te rekenen is.
- een logboek worden bijgehouden door de veehouder. Hierin wordt aangetekend wanneer en door wie de controle en het onderhoud van de mestschuif, de flappen of kleppen en de afdichtvoorzieningen in de mestafstorten heeft plaatsgevonden.
Meetrapporten
H. Schiricke, februari 2016, Ammoniakemissie van melkveestallen met een G6 vloer van Swaans Beton, Best Envivice.
Afbeeldingen
Let op: deze afbeeldingen voldoen niet aan de eisen voor digitale toegankelijkheid. Ervaart u hierdoor problemen? Neem dan contact met ons op voor een passende oplossing.
Vorige versie
BWL 2013.04.V6 van mei 2021.