OW 2013.05 - Stalbeschrijving melkrundvee
Systeembeschrijving van een ligboxenstal met geprofileerde vloer met hellende sleuven, aaneengesloten of met regelmatige mestafstorten met afdichtflappen.
Versienummer: OW 2013.05.V1 van januari 2024.
Inhoud deze pagina
- Diercategorie
- Emissiefactoren
- Werkingsprincipe
- Uitvoeringseisen systeem
- Gebruikseisen systeem
- Meetrapporten
- Afbeeldingen
- Vorige versie
Diercategorie
Melk- en kalfkoeien van 2 jaar en ouder (inclusief kalveren jonger dan 14 dagen).
Emissiefactoren
Voor de emissiefactoren van het huisvestingssysteem rundvee, zie code HA1.23 in bijlage V van de Omgevingsregeling.
Werkingsprincipe
Ammoniakemissiebeperking is gebaseerd op versnelde afvoer van urine door de aanwezigheid van sterk hellende langssleuven, waarna de urine via afvoeropeningen in de sleuven bij de aaneengesloten vloerplaten direct in de mestkelder komt (variant 1), of via gleuven tussen de vloerplaten, gecombineerd met afvoeropeningen wanneer om de twee vloerplaten een gleuf wordt gelegd (variant 2).
Daarnaast vindt ammoniakemissiebeperking plaats door het beperken van de uitwisseling van kelderlucht en stallucht door:
- het aaneengesloten leggen van de vloerplaten (variant 1)
- het afsluiten van de gleuven tussen de vloerplaten met sluitende afdichtkleppen (variant 2)
Uitvoeringseisen systeem
- vloer
- mestkelder en mestafvoer
- mestschuif
- emitterend vloeroppervlak
- registratieapparatuur
Vloer
Het loopgedeelte, de hoofdvloer, is uitgevoerd met betonnen vloerplaten die voldoen aan de volgende specificaties:
- Vlakke betonnen vloerplaten van minimaal 100 cm en maximaal 110 cm breed (lengte is variabel).
- De profilering bestaat uit langssleuven.
- De langssleuven met een breedte van 30 mm liggen op een onderlinge afstand van 175 mm hart op hart en zijn hellend uitgevoerd, in een berg-en-dalconfiguratie (opbouw). Het hoogste punt (berg) ligt in het midden van de vloerplaat, het laagste punt (dal) ligt aan de rand van de vloerplaat. Het afschot is 6%, gerekend vanuit het hoogste punt (berg) naar de rand van de vloerplaat toe.
- Bij variant 1 liggen de vloerplaten tegen elkaar aan, zonder tussenruimte, waarbij in de langssleuf, over de hele breedte (30 mm) van de sleuf, een opening van 5 mm ligt. Via deze openingen wordt de urine versneld afgevoerd naar de mestkelder onder de vloer De oppervlakte van de openingen in de langssleuven is maximaal 0,5% van de totale oppervlakte van de vloerplaat.
- Bij variant 2 zijn de vloerplaten enkelvoudig (elke 100 tot 110 cm) of paarsgewijs (elke 200 tot 220 cm) van elkaar gescheiden door een tussenruimte (gleuf) van 4 cm, voorzien van goed afsluitende afdichtflappen. Bij paarsgewijs liggen, op de plaatsen waar de twee vloerplaten tegen elkaar liggen, dezelfde afvoeropeningen in de sleuven als bij variant 1.
Uitgezonderd van deze eisen zijn de doorsteken, de wachtruimte en de doorlopen; deze hoeven niet te worden voorzien van boven beschreven systeem. Deze ruimten moeten echter wel emissiearm worden uitgevoerd door gebruik te maken van een in de Omgevingsregeling opgenomen emissiearm systeem dan wel een dichte vloer. In deze ruimtes mag de breedte van de vloerplaten afwijken van de maat die voor het betreffende emissiearme systeem is vereist, mits dit de emissiereducerende werking niet nadelig beïnvloedt.
Mestkelder en mestafvoer
- Onder het gehele oppervlak van de loopgangen met vloerplaten en mestafstorten is een mestkelder aanwezig.
- Daar waar de vloerplaten tegen elkaar liggen (variant 1 en paarsgewijs leggen bij variant 2), vindt de afvoer van de urine naar de mestkelder plaats door de afvoeropeningen in de hellende langssleuven.
-
Bij variant 1 is aan één of beide uiteinden van de loopgang in de vloer een afstort gemaakt voor afvoer van de mest. Deze mestafstorten zijn voorzien van een zogenaamde brievenbussluiting, rubberen flappen of een andere voorziening die emissie vanuit de mestkelder zoveel mogelijk voorkomt.
Bij variant 2 vindt afvoer van mest en urine bovendien plaats via gleuven tussen de vloerplaten van 4 cm breed. Deze bevinden zich bij iedere vloerplaat of om de twee vloerplaten en zijn voorzien van sluitende afdichtkleppen waardoor mest en urine goed naar de kelder worden afgevoerd, maar luchtuitwisseling van de kelder naar de stal wordt gereduceerd. - Wanneer tussentijdse mestafstorten worden gebruikt, bijvoorbeeld als de schuifuitvoering dat noodzakelijk maakt of wanneer deze als noodvoorziening wordt geïnstalleerd, moeten deze afstorten worden voorzien van een zogenaamde brievenbussluiting, rubberen flappen, of een andere voorziening die de emissie vanuit de mestkelder zoveel mogelijk voorkomt.
Bij een vaste mestschuif moet de mestafstort ten minste de lengte hebben van de naar voren gerichte mestgeleiders. - Als in de doorsteken, de wachtruimte en de doorlopen een ander emissiearm systeem wordt toegepast en daardoor extra emissie vanuit de kelder daaronder kan optreden (schoorsteeneffect), is bij elke overgang van vloersysteem in de mestkelder een stankafsluitende voorziening aangebracht.
Mestschuif
- Voor afvoer van de mest moet een mestschuif zijn aangebracht. Dit kan een vaste opstelling zijn van een mestschuif, voorzien van een aandrijfmechanisme en een tijdschakeling; of het kan een mestrobot zijn, voorzien van een tijdschakeling.
- Het schuifblad is zodanig uitgevoerd dat het loopoppervlak goed wordt gereinigd.
Emitterend vloeroppervlak
- Het met mest besmeurd vloeroppervlak per dierplaats is maximaal 5,5 m2. Dit oppervlak omvat de loopgangen, doorsteken, wachtruimte en doorlopen. Niet inbegrepen is het vloeroppervlak van de melkstal en de voerstoep (indien aanwezig).
- Voor de wachtruimte geldt dat deze niet meetelt bij het bepalen van het met mest besmeurd oppervlak, wanneer deze met een dichte vloer is uitgevoerd. Wanneer de wachtruimte op een andere wijze is uitgevoerd, telt het oppervlak wel mee bij het bepalen van het met mest besmeurd oppervlak per dierplaats.
Registratieapparatuur
Voor het registreren van het aantal schuifbewegingen is een verzegelde bedrijfsurenteller aanwezig. Voor de waarborging van de schuiffrequentie is een tijdklok aanwezig. Deze tijdklok dient daartoe de aansturing van de mestschuif te verzorgen.
Gebruikseisen systeem
- Schuiffrequentie
- Wachtruimte
- Onderhoud
- Controle en registratie
Schuiffrequentie
De mest wordt ten minste iedere twee uur van de vloer verwijderd met de mestschuif. Bij het gebruik van een mestrobot is dit gemiddeld iedere twee uur. Het met mest besmeurde vloeroppervlak waar de mestschuif niet kan komen, wordt minimaal twee keer per dag handmatig gereinigd.
Wachtruimte
-
De gebruiksduur van de wachtruimte beperkt zich tot de melktijden. Buiten de melktijden worden in de wachtruimte geen dieren gehouden. Wanneer de wachtruimte buiten de melktijden wel beschikbaar is voor de dieren, maakt deze deel uit van de loopruimte. In dat geval moet de wachtruimte wel worden meegeteld als onderdeel van het mest besmeurd vloeroppervlak.
-
Na elk gebruik wordt de wachtruimte direct gereinigd, waarbij alle mest en urineplassen worden afgevoerd naar de mestkelder. Deze eis geldt niet indien de wachtruimte buiten de melktijden toegankelijk is voor de melkkoeien.
Onderhoud
De mestschuif, de afdichtkleppen in de gleuven tussen de vloerplaten en de afdichtvoorziening in de mestafstorten dienen ten minste eenmaal per twee maanden te worden gecontroleerd op beschadigingen en, indien nodig, te worden onderhouden. Aanbevolen wordt hiertoe een onderhoudscontract met de leverancier van de mestschuif en de afdichtkleppen of een andere deskundige partij af te sluiten.
Controle en registratie
Om het gebruik van het systeem te controleren zijn er twee opties:
- Op de bedieningscomputer is een terugleesoptie aanwezig waarmee de werking van de mestschuif gedurende de laatste drie maanden inzichtelijk kan worden gemaakt.
- Een verzegelde draaiurenteller is geplaatst voor continue registratie van de bedrijfsuren van de aandrijfmotor van de mestschuif. De bedrijfsuren dienen maandelijks te worden afgelezen en geregistreerd zodat de schuiffrequentie terug te rekenen is.
Voor een systeem met een mestrobot gelden de volgende eisen:
- De mestrobot is voorzien van een tijdregistratiesysteem waaruit blijkt hoeveel uur deze per dag in werking is. Indien een mestrobot wordt toegepast mag deze ’s nachts maximaal 6 uur stil staan om de accu volledig op te laden.
- Er moet een logboek worden bijgehouden waarin staat aangegeven wanneer en door wie de controle en het onderhoud van de mestschuif, de afdichtflappen in de gleuven tussen de vloerplaten en de afdichtvoorziening in de mestafstorten heeft plaatsgevonden.
Meetrapporten
-
Ing. R. Birkhoff en ir. W. Meijer, oktober 2016, onderzoek naar de ammoniakemissie van proefstal Brandsma met EA ERGO vloer van VDV Beton NV.
-
Ing. R. Birkhoff en ir. W. Meijer, oktober 2016, onderzoek naar de ammoniakemissie van proefstal Op de Hoek-Huistra met EA ERGO vloer van VDV Beton NV.
-
Ing. R. Birkhoff en ir. W. Meijer, oktober 2016, onderzoek naar de ammoniakemissie van proefstal Stellingwerff met EA ERGO vloer van VDV Beton NV.
-
Ir. W. Meijer, 6 april 2020, onderzoek naar de ammoniakemissie van meetstal Veerman met EA-ERGO-Vloer van Anders Beton.
Afbeeldingen
Let op: deze afbeeldingen voldoen niet aan de eisen voor digitale toegankelijkheid. Ervaart u hierdoor problemen? Neem dan contact met ons op voor een passende oplossing.
Beschrijving van de plattegrond van een vloer
De plattegrond is een liggende rechthoek. De langssleuven liggen in verticale richting in de plattegrond. Ze hebben een breedte van 30 mm en liggen op een onderlinge afstand van 175 mm. Er tussenin liggen de betonnen vloerplaten. De langssleuven zijn 1000 mm lang en bestaan uit 2 gelijke delen. Het midden van de vloer in de plattegrond is hoger dan de randen. De vloer heeft naar het midden toe een hellingshoek van 6 graden.
Beschrijving van de doorsnede van de vloerelementen in variant 1
De doorsnede is een detailtekening waarin je de vloerdelen ziet vanaf de kopse kant. Zo is goed te zien dat de betonnen platen in het midden hoger zijn dan aan de randen. De sleuven volgen de vorm van de betonplaten, maar zijn aan de randen dikker dan in het midden. Daardoor vormen de sleuven aan de bovenkant wel een horizontale lijn.
Bij variant 1 liggen de vloerplaten tegen elkaar aan, zonder tussenruimte, waarbij in de langssleuf, over de hele breedte van de sleuf, een opening van 5 mm ligt.
Beschrijving van de doorsnede van de vloerelementen in variant 2, enkelvoudig
Ook deze detailtekening laat de vloerdelen zien vanaf de kopse kant. Bij deze variant zijn alle vloerplaten van elkaar gescheiden door een tussenruimte van 4 cm. In die tussenruimtes zijn afdichtflappen zichtbaar.
Beschrijving van de doorsnede van de vloerelementen in variant 2, paarsgewijs
Ook deze detailtekening laat de vloerdelen zien vanaf de kopse kant. Bij deze variant liggen steeds 2 vloerplaten tegen elkaar zonder tussenruimte. Elke set van 2 vloerplaten is gescheiden van de set ernaast door een tussenruimte van 4 cm, voorzien van afdichtflappen.
Vorige versie
BWL 2013.05.V5 van mei 2021.