Anorganische stoffen: emissies naar de lucht in de stofklassen gA en sA
Anorganische stoffen zijn stoffen zonder koolstof-waterbinding in hun chemische structuur. In het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) vallen anorganische stoffen in de stofklassen gA.1, gA.2, gA.3, sA.1, sA.2 en sA.3.
Anorganische stoffen
Anorganische stoffen hebben geen C-H-binding (koolstof-waterbinding. Ze zijn verder onderverdeeld in stofvormige anorganische stoffen (sA) en gas- of dampvormige anorganische stoffen (gA). Bijlage III van het Bal geeft per stof of stofgroep aan in welke stofklasse deze valt.
Stofvormige anorganische stoffen (sA)
De stofvormige anorganische stoffen (sA) zijn onderverdeeld in 3 stofklassen: sA.1, sA.2 en sA.3. Vaste anorganische stoffen die als relatief ongevaarlijk worden beschouwd, zijn ingedeeld in de klasse S. Meer informatie over maatregelen voor het beperken van stofemissie staat op de pagina Totaal stof: emissies naar de lucht in de stofklasse S, sA.1, sA.2 en sA.3.
Gasvormige anorganische stoffen (gA)
De gasvormige anorganische stoffen (gA) kent 3 stofklassen: gA.1, gA.2 en gA.3. Stikstofoxide, zwaveldioxide, waterstoffluoride, waterstofchloride en ammoniak zijn ook gasvormige anorganische stoffen. Deze stoffen zijn individueel ingedeeld en vallen niet in een stofklasse.
Koolmonoxide (CO): niet ingedeeld in een stofklasse
Koolmonoxide is een zeer zorgwekkende stof (ZZS) die op basis van toxicologische eigenschappen in de stofklasse MVP1 thuis hoort. Het is ook een reactieve stof, die met zuurstof reageert tot koolstofdioxide. De halfwaardetijd voor CO in de buitenlucht is 5 - 6 uur. Hierdoor is CO relatief kort aanwezig in de atmosfeer. Dit is de reden dat koolmonoxide niet is ingedeeld in een stofklasse.
Koolmonoxide ontstaat bij onvolledige verbranding. Koolmonoxide is eenvoudig te meten. De normstelling gebruikt koolmonoxide daarom als indicator voor een goede verbranding.
Voor koolmonoxide geldt een immissie-eis (Wet milieubeheer, titel 5.2) van 10 mg/m3 als acht-uurgemiddelde. Het kan zijn dat het bedrijf zoveel koolmonoxide uitstoot dat dit leidt tot overschrijding van de immissie-eis voor de buitenlucht. In dat geval neemt het bedrijf maatregelen om de emissie van koolmonoxide te beperken. Als er sprake is van kortdurende piekemissie kan het bevoegd gezag ook uitgaan van een 99,9-percentiel uurgemiddelde concentratie van 25 mg/m3. De rekenmethoden om te toetsen aan de luchtkwaliteitseis staan in de Handleiding Rekenen aan Luchtkwaliteit.
Toelichting 99,9-percentielwaarde koolmonoxide
Vanaf 13 december 2000 geldt een EU-norm met een grenswaarde van 10 mg/m3 voor het voortschrijdend 8-uursgemiddelde. Vanaf 1 januari 2005 moet men aan deze grenswaarde voldoen. Deze norm komt overeen met een 98-percentielwaarde van 3600 ug/m3 (Jaaroverzicht Luchtkwaliteit, RIVM Rapport 680704011/2010). Tot die tijd werd voor CO het volgende normen stelsel gehanteerd:
- 98-percentiel van 6 mg/m3 (8 uurgemiddelde) en
- 99,9-percentiel 40 mg/m3 (1 uurgemiddelde)
Op basis van de verhouding tussen de 98- en 99,9-percentielwaarden van de oude norm is voor de toetsing aan piekemissie de 99,9-percentielwaarde van 25 mg/m3 afgeleid (3,6/6*40=24 afgerond naar 25).
Overgangsrecht
De emissiegrenswaarde van de stoffen stikstofoxide, waterstoffluoride, waterstofchloride en ammoniak en de stofklasse sA.3 is aangescherpt. Tot 4 jaar na inwerkingtreding van de Omgevingswet geldt de oude emissie-eis (artikel 5.38b Bal).